Tachtig jaar geleden, op 9 mei 1945, rollen de legervoertuigen van het Canadese leger Oegstgeest binnen. Ze slaan hun kamp op bij Kasteel Oud Poelgeest. De bevrijders waarop Oegstgeest vijf lange jaren vol geweld, dood en honger had gewacht, waren eindelijk daar.
Hoe verging het de jeugd die in de oorlog puber of adolescent waren? Zij hadden op het eind van de oorlog gebrek aan alles en nog wat gehad. Geen school, een avondklok, de verdwenen dorpsgenoten, honger in de laatste maanden. Wat had de oorlog met ze gedaan? En welke ontlading volgde onder de jeugd? Het decorum viel.
5 mei 1945
De oorlog eindigde op 5 mei 1945. Maar die dag bleef het onwennig stil. Waar was de bevrijder? Wat is een bevrijding zonder bevrijders? De Canadezen waren op 5 mei nog in geen velden of wegen te zien. Maria Fehmers schrijft in haar dagboek: “Het duurde eindeloos. We liepen maar heen en weer.” Pas op 9 mei reed een onafzienbare rij wagens met “gebruinde, sportieve kerels” Oegstgeest binnen, schrijft Fehmers: “De Canadezen werden ‘bestormd voor handtekeningen, chocolade, kauwgum en sigaretten.”
De komst van de Canadezen was een enorme ontlading voor de jongeren die hun jeugdjaren met grote ontberingen aan zich voorbij hadden zien gaan. Er was van de een op de andere dag geen spertijd meer. “We konden weer gaan en staan waar we wilden”. Iedereen ging natuurlijk de straat op: flaneren en dansen.
Trees wil een Canadees
De Canadezen werden tijdelijk gehuisvest op Kasteel Oud Poelgeest en in tenten op het veld dat door houtkap en storm was overgegaan op gras. Over Canadese aandacht hadden de meiden niets te klagen, ook al ging het gesprek soms met handen en voeten. De Leidenaar Jan Reintjes meldt zich aan bij de Canadezen, hij krijgt een uniform en een tentje op het veld. Hij werkt in de keuken en vertaalt uit en naar het Engels. Op het balkon van zijn ouderlijk huis schiet hij baldadig het magazijn van een gevonden automatisch wapen leeg. Als hij na een lange avond zijn tentje terugvindt, treft hij daar een Canadees met “twee dames aan”. De man schrikt en biedt hem een van de dames aan, maar Reintjes is er niet van gediend en schreeuwt woedend: “Out, get out! Eruit”.
Naar schatting hebben de Canadezen in ons land 7000 kinderen verwekt. Politiecommissaris Fremery Kalff schreef: “Men moet niet menen dat de militairen tevreden zijn met een wandelingetje; zij wensen geslachtelijke omgang.” Het aantal buitenechtelijke kinderen was groot. De pers sprak van een “Canadezen probleem”. Leidenaar Teun Heeren vertelt:
Er waren een heleboel jonge meiden en die gingen dan het bos in met de militairen. Dat was emotioneel natuurlijk. Je was doorgedraaid van de oorlog, van die spanning. En die meisjes natuurlijk ook, die klommen op de auto’s en zoenden van alles.
Dat was dus wel even slikken voor de Hollandse jongens. Die moesten hun eigen weg zoeken om de oorlog te verwerken. Het werden kwajongens.
Losse moraal
Dat er veel gestolen werd nadat de Duitsers waren vertrokken vertellen meerdere bronnen. Oorlog is niet goed voor het moreel besef. Dat spullen die de nazi’s hadden achtergelaten – zoals een Norton motorfiets – ‘meegenomen’ werden, valt nog wel te billijken, maar overal werd gestolen. En Kasteel Oud Poelgeest was – vooral nadat de Canadezen waren vertrokken – een geliefd doelwit. Niet alleen lieten de slordige Canadezen wapens achter, De jongens deden hun best om gevonden handgranaten te laten ontploffen, maar gelukkig zat er geen ontsteking in.

Jan Wolkers drong via een kelderraam Oud Poelgeest binnen. Niet moeilijk want het kasteel was van veel brandbaar hout ontdaan: deuren, vloeren, veel was eruit gehaald om de kou te weerstaan in de laatste oorlogswinter. Zijn oog viel op twee marmeren sfinxen met grote borsten die hij besloot mee te nemen. Het waren loodzware beelden dus nam Wolkers de volgende dag een vriend mee om het pendant op te halen. Wolkers:
Met moeite kon ik hem ertoe krijgen mij door het kelderraam te volgen, maar toen we eenmaal de sfinx hadden losgebroken, werd zijn enthousiasme zo groot dat hij ook een geweldige ovale, lelijk vergulde spiegel van de wand ging halen.
Ook deze spiegel bleek zwaar. Ze moesten hem om de beurt dragen. Wolkers besloot de tweede sfinx vooralsnog in een kuil te verstoppen. Het was waarschijnlijk een latrine van de Canadezen. De sfinx zakte weg in de stront. Het marmeren beeld is nooit meer teruggevonden. Ligt het nog onder de grond van de tuin of heeft iemand anders zich het beeld toegeëigend? Het raadsel van de sfinx is het laatste eindje van de bevrijding van Oegstgeest. In de literatuur staat deze sfinx bekend als het ‘Tillenbeest’, waarschijnlijk omdat het beeld loodzwaar was.
Uit onderzoek blijkt dat deze oorlogspubers over het algemeen na de oorlog al jong op eigen benen stonden, een baan vonden of een opleiding volgden. Het zou met de meesten goed komen.
Jan Wolkers jarenlang in de gaten gehouden door BVD
Bronnen ▼
– Wolkers, Jan. Serpentina’s Petticoat. 1994
– Harkema en Niekus: Ik ben een vrijbuiter. In Over Oegstgeest
– Jan Reintjes: herinneringen aan de jaren 1940 – 1945.
– Dagboek Maria Fehmers in Over Oegstgeest