Onderzoek naar de psychiatrische patiënten van Het Apeldoornsche Bosch, die op 22 januari 1943 allemaal op brute wijze door de Duitse bezetter rechtstreeks naar Auschwitz zijn gedeporteerd en daar – voor zover niet reeds overleden – werden vermoord, bracht een bijzondere casus aan het licht. Het betreft een patiënt van wie zijn eveneens verstandelijk beperkte zus na de oorlog zijn verpleegkosten – naast die van haarzelf – over een periode van twintig jaar moest terugbetalen aan de Gemeentelijke Geneeskundige en Gezondheidsdienst (GG en GD), respectievelijk de gemeente Haarlem. Het is een van de vele voorbeelden van de kille wijze waarop gemeenten omgingen met Joodse mensen die de bezetting en de Shoah overleefd hadden.
Het heeft de familie Gaarkeuken niet meegezeten in het leven. Zakelijk moet het de koopman in tweedehands goederen Salomon Gaarkeuken echter voor de oorlog niet slecht zijn gegaan, want hij had blijkbaar flink gespaard bij de Nutsspaarbank. Tijdens de oorlog troffen de maatregelen van de bezetter hem, net als veel andere Joden, hard. Op 1 januari 1942 was zijn bedrijfsvermogen nog slechts ƒ 235,- en een belastbaar inkomen had hij de laatste jaren volgens de Belastingdienst niet meer.
Haarlemse Achterhuis
In juli 1942 begonnen de deportaties van de Joden naar Westerbork, naar men wilde doen geloven voor transport naar de werkkampen in Duitsland en Polen. In werkelijkheid was de bestemming de gaskamer, zoals later ook zou blijken. De Gaarkeukens vonden Martha – zij was licht verstandelijk gehandicapt – niet geschikt voor een werkkamp of onderduik en brachten haar op 8 augustus 1942 onder in het Provinciaal Ziekenhuis in Santpoort. Zelf zorgden zij voor een schuilplaats in hun huis aan de Grote Markt 31 in Haarlem dat zij destijds huurden.
Daar hebben zij echter geen gebruik van kunnen maken. Op 23 augustus 1942 werden de meeste Joden jonger dan zestig jaar opgeroepen voor de werkkampen. Omdat slechts zo’n honderd mensen reageerden op de oproep, werd de dag daarna een razzia gehouden met de deportatie van 170 Joodse Haarlemmers tot gevolg. Onder hen Salomon en Grietje. Zij werden op 26 augustus in Westerbork ingeschreven en werden twee dagen later afgevoerd naar Auschwitz, waar zij op 31 augustus 1942 vermoord zijn.
Pas in 1990 werd bij een verbouwing van het pand aan de Grote Markt in Haarlem de verborgen achterkamer gevonden. In deze schuilplaats vond men foto’s, brieven, documenten en dagboeken van de familie Gaarkeuken. In 1990 werd het afgegeven bij de gemeente maar helaas lijkt het archief Gaarkeuken verloren te zijn gegaan.1 Het pand op de hoek van de Grote Markt en Jansstraat (zie foto) wordt ook wel het Haarlemse Achterhuis genoemd.

Spaarbankboekje
Voor de afhandeling van de vele nalatenschappen van de Joodse oorlogsslachtoffers werd de stichting Bewindvoering Afwezigen en Onbeheerde Nalatenschappen (BAON) opgericht, een particuliere instelling die zich inzette voor Joods rechtsherstel. De idealen van de stichting kunnen worden samengevat als het herstel van het Joodse vermogen en het helpen bij de verliezen die de Joodse bevolking heeft geleden.2 Het Nederlands Beheers Instituut (NBI) beheerde de vermogens van tijdens de oorlog verdwenen personen, zoals gedeporteerde Joden en wees op 9 oktober 1946 BAON aan als bewindvoerder van Salomon, Grietje en Magiel Gaarkeuken.
Het NBI wist de stichting BAON al bij de aanstelling als bewindvoerder te melden dat er bij de GG en GD een spaarbankboekje van de familie Gaarkeuken aanwezig was met een saldo van ƒ 11.242,- en een vordering van de GG en GD van circa ƒ 20.000,-.3 Dochter Martha Gaarkeuken, zo werd medegedeeld, was nog in leven.
Het ziekenhuis Santpoort werd weliswaar in januari 1943 ontruimd en de patiënten kwamen terecht in de Willem Arntsz Hoeve (Den Dolder), het Willem Arntsz Huis (Utrecht), Huize Voorburg (Vught), het Groot Graffel (Warnsveld) en Brinkgreven (Deventer). Waar Martha precies verbleef voor zij op 19 augustus 1946 in gezinsverpleging bij mevrouw Budding in Haarlem ging, is niet bekend.
Haar broer Magiel Gaarkeuken behoort tot de ruim 1100 patiënten (en personeelsleden) die op 22 januari 1943 uit Het Apeldoornsche Bosch gedeporteerd zijn en bij aankomst in Auschwitz vermoord werden.
Opmerkelijk is dat het spaarbankboekje van de familie Gaarkeuken bij de GG en GD is aangetroffen. Wellicht heeft Salomon Gaarkeuken een spaarzaam leven geleid met het oog op zijn kinderen en dit – in vertrouwen – achtergelaten bij de GG en GD in Haarlem, voordat hij tevergeefs besloot onder te duiken. Hij heeft dit in elk geval niet ingeleverd bij Lippmann, Rosenthal & Co. of kortweg Liro, ook bekend als de ‘Duitse roofbank’. Deze bank werd tijdens de Duitse bezetting in de Tweede Wereldoorlog opgericht om Joods bezit (geld, waardepapieren en waardevolle bezittingen) te registreren en voorafgaand aan deportatie systematisch te roven.
Al voor de oorlog was het voor gemeenten gebruikelijk de verpleging in psychiatrische inrichtingen van bijna alle gezinnen te bekostigen. Zo zal dit destijds ook bij de verpleging van Magiel Gaarkeuken in Het Apeldoornsche Bosch gegaan zijn. De gemeente verhaalde dan een – naar draagkracht redelijke – eigen bijdrage op de familie van de patiënt. Vader Salomon had in de loop der jaren al een bedrag van ƒ 986,36 bijgedragen voor de verpleging van Magiel. Het zal niet de bedoeling geweest zijn dat het spaarbankboekje voor alle verpleegkosten van Magiel, vanaf zijn opname in 1919, bestemd was. Hij had immers al naar rato van inkomen bijgedragen.
De GG en GD zag dat anders. In een gespreksnotie van BAON van een telefoontje met de heer Holtgrefe van de GG en GD in Haarlem in augustus 1947 staat
‘De uitkering moet niet in handen van mej. Gaarkeuken zelf komen. GG en GD oefent toezicht uit en zal het [onleesbaar] bedrag van de uitkering in ontvangst nemen, berichten wanneer […] uitkeert’.4
Dat paste in het paternalistisch handelen van de stichting BAON, die van mening was dat nabestaanden niet goed konden zorgen voor het vermogen van familieleden.5
Daarbij kwam dat Martha onder toezicht stond van dr. Piccardt, psychiater van de nazorgdienst van de GG en GD in Haarlem.6 Dr J.M Rombouts uit Santpoort had tenslotte over haar gezegd dat zij ‘een onvolwaardig meisje [was], dat absoluut geen inzicht heeft in zakelijke verhoudingen, in ieder geval niet in behoorlijk staat is zich zelfstandig in de maatschappij te handhaven’.7
Uiteindelijk blijkt na inventarisatie van alle vorderingen en de verkoop van de meubels uit haar ouderlijk huis een negatief vermogen van ruim vijfduizend gulden te zijn, goeddeels veroorzaakt door de vermeende schuld aan de GG en GD.
De vordering was inmiddels opgelopen op 1 juni 1949 tot ƒ 20.557,20, omdat Martha vanaf 1947 verbleef in het rusthuis ’t Hoekje van zr. J.S. Roest. Spaarnzichtlaan 9a in Heemstede. In 1950 werd het totale geldbedrag dat voor de bewindvoering van de Gaarkeukens in kas was, uitbetaald via de gemeente Haarlem aan de GG en GD.
Martha Roosje Gaarkeuken is overleden op 3 juli 197411 te Haarlem.12
Het Apeldoornsche Boschtransport van 22 januari 1943
Kille ontvangst Nederlandse Joden na de oorlog
Noten ▼
2 – Mirjam Vriend: De gevoelige prijs van het rechtsherstel. Empathie en antisemitisme in het Nederlandse Beheersinstituut en bij de Amsterdamse bevolking. 2018.
3 – NBI 2.09.16.05 inv 78828 9-10-1946
4 – NBI 2.09.16.05 inv 78828 oktober 1946
5 – Mirjam Vriend: De gevoelige prijs van het rechtsherstel. Empathie en antisemitisme in het Nederlandse Beheersinstituut en bij de Amsterdamse bevolking. 2018
6 – NBI 2.09.16.05 inv 78828; 11-12-1946 dr Rombouts van uit Santpoort
7 – NBI 2.09.16.05 inv 78828; 11-12-1946 dr Rombouts van uit Santpoort
8 – NBI 2.09.16.05 inv 78828; oktober 1946
9 – Het bedrag werd wat hoger in verband met opheffing Staatsschuldboekje
10 – NBI 2.09.16.05 inv 78828; 26-8-1946 overeenkomst
11 – JM https://www.joodsmonument.nl/nl/page/578031/martha-gaarkeuken
12 – https://www.stenenarchief.nl/hsa_all/hsa_view.php?editid1=14683