De staat Kansas, gelegen in het Midwesten van de Verenigde Staten, staat bekend om zijn uitgestrekte prairies, agrarische tradities en rol in de geschiedenis van de Amerikaanse burgeroorlog als strijdtoneel voor slavernijkwesties. De bijnaam van de staat is The Sunflower State. Kansas heeft een totale oppervlakte van 213.283 km² en een kleine drie miljoen inwoners. Topeka is de hoofdstad van de staat.
Aan de naam van de staat is al te zien dat Kansas vroeger bewoond werd door indianenstammen. De naam Kansas is namelijk afkomstig van het Sioux-woord kansa dat ‘volk van de zuidenwind’ betekent.
Het gebied werd in 1541 voor het eerst verkend door blanken. Dit door Spanjaarden die geleid werden door de Spaanse ontdekkingsreiziger Francisco Vásquez de Coronado. Aanvankelijk werd het gebied niet geschikt geacht voor landbouw en daarom alleen bezocht door bonthandelaren die handel dreven met leden van indianenstammen zoals de Pawnees, Kansa’s en de Osages.

In 1854 werd de Kansas-Nebraska-wet van kracht. Deze wet verdeelde het gehele prairiegebied te noorden van 37° noorderbreedte in twee territoria. De bewoners in deze territoria moesten vanaf dat moment zelf bepalen of ze slavernij in hun gebied wilden toestaan. Dit leidde tot behoorlijk wat onrust en discussie die uiteindelijk ook leidde tot de oprichting van de partij van de Republikeinen. Uit het gehele land kwamen mensen naar de territoria om hun standpunt voor wat betreft de slavernij te verdedigen. Sommige historici zien in deze periode, die ook wel Bleeding Kansas, wordt genoemd een voorbode van de Amerikaanse Burgeroorlog.
Kansas sloot zich tijdens deze burgeroorlog uiteindelijk aan bij de Unie van noordelijke staten die tegen de slavernij was.