Dark
Light

Monotheïsme en polytheïsme

Betekenis en kenmerken
2 minuten leestijd
Monotheïsme & polytheïsme - Egyptische godin Isis, grafschildering, ca. 1360 v.Chr.
Monotheïsme & polytheïsme - Egyptische godin Isis, grafschildering, ca. 1360 v.Chr.

De term monotheïsme duidt op een religie met één god. Voorbeelden van monotheïstische geloven zijn het Jodendom, christendom en de islam. Wat betekent monotheïsme precies en wat is het verschil met polytheïsme?

Betekenis monotheïsme

God de Vader, de Zoon en de Heilige Geest door El Greco
God de Vader, de Zoon en de Heilige Geest door El Greco
Het woord monotheïsme is afkomstig uit het Grieks en betekent letterlijk: ééngodendom. Dus: een godsdienst die één god kent. Zoals het Jodendom (Jahweh), het zoroastrisme (in oorsprong monotheïstisch met als god Ahura Mazda), het christendom (God) en de islam (Allah). Het bijzondere bij het christendom is dat er gesproken wordt van één God, maar wel een met drie naturen, een drie-enige God: God de Vader, God de Zoon en God de Heilige Geest.

Het monotheïsme als religieuze vorm staat ’tegenover’ het polytheïsme. Polytheïsme betekent letterlijk: veelgodendom. Voorbeelden van veelgodendom vinden we bij de Griekse godsdienst, denk aan de vele goden uit de Griekse mythologie en ook in de Romeinse mythologie.

Primitief monotheïsme

De vraag wat er eerst was, monotheïsme of polytheïsme, is moeilijk te beantwoorden. Sommige onderzoekers gaan ervan uit dat de mens in de prehistorie een primitief monotheïsme kende. Men geloofde toen in één god die de wereld had geschapen en die de mensheid vanaf een afstandje bestuurde. Een dergelijk geloof is vandaag de dag nog terug te vinden in het religieuze leven van veel Afrikaanse stammen. Religie-expert Karen Armstrong schrijft daarover in haar bekende boek Een geschiedenis van God:

Ze richten hun gebeden tot deze God en geloven dat Hij over hen waakt en hen voor hun wandaden zal straffen. Maar in hun dagelijks leven komt Hij niet merkwaardig genoeg niet voor. (…) De stamleden zeggen dat Hij niet kan worden beschreven en niet door de wereld van de mens mag worden bezoedeld.

Antropologen suggereren dat deze God zo’n verre en verheven entiteit werd dat Hij feitelijk werd vervangen door meer benaderbare goden en lagere spirituele wezens. Volgens deze theorie, begin twintigste eeuw gepopulariseerd door de Duitse pater Wilhelm Schmidt, zou in de oudheid de oppergod ook zijn vervangen door meer benaderbare goden uit het heidens pantheon. Armstrong:

Als dat waar is, was het monotheïsme dus een van de eerste denkbeelden die de mens ontwikkelde om het mysterie en de tragiek van het leven te verklaren.

Bronnen

Boeken
-D. Verkuil en T. van der Geugten, Geschiedeniswerkplaats VWO tweede fase (Groningen/Houten:Wolters-Noordhoof, 2006) p.32-34.
-Karen Armstrong, Een geschiedenis van God (Anthos, 1995) p.17

Internet
-https://wereldgodsdiensten1.weebly.com/monotheiumlsme.html
-https://www.allaboutreligion.org/dutch/oorsprong-van-religie.htm
-https://nl.wikipedia.org/wiki/Monothe%C3%AFsme

×