Redactie
Het aantal slachtoffers van het bombardement op Rotterdam van 14 mei 1940 is jarenlang geschat. Afgelopen jaar heeft het Stadsarchief Rotterdam in samenwerking met Stichting Voorouder uitgebreid onderzoek gedaan naar het bombardement. Op basis van dat onderzoek is vandaag een officiële lijst met namen van slachtoffers gepubliceerd.
In totaal zijn de namen achterhaald van 1150 burgers en militairen (van beide zijden) die omkwamen bij het bombardement op Rotterdam, bij de gevechten daaraan voorafgaand of bij eerdere kleinere bombardementen tijdens de eerste oorlogsdagen. Daarnaast zijn ruim honderd namen bekend van personen waarvan het vermoeden bestaat dat zij slachtoffer zijn, maar dit op basis van objectieve criteria (nog) niet kan worden bewezen.
Voor het onderzoek is niet alleen gebruik gemaakt van gegevens van nabestaanden, maar ook van gedigitaliseerde en fysieke bronnen. Het gaat daarbij onder meer om overlijdensakten, geboorteakten, gezinskaarten, overlijdensadvertenties, de lijst met locaties waar de bommen vielen, politieverslagen, militaire archieven, lijsten met vermiste personen en registers van verschillende begraafplaatsen. Het onderzoek werd grotendeels door Stichting Voorouder uitgevoerd. Deze organisatie is gespecialiseerd in het samenstellen van bevolkingsreconstructies.
Baby
Het oudste slachtoffer is de 91-jarige Francina Bouman. De jongste is Clasina van Druten, een baby van slechts negentien dagen oud die op 19 mei 1940 dood onder het puin in Rotterdam werd aangetroffen.
De meeste Nederlandse en Duitse militairen vielen bij de gevechten rondom het voormalige vliegveld Waalhaven. Aan Nederlandse zijde was Hendrik van Winkel met achttien jaar het jongste geïdentificeerde militaire slachtoffer.
Boek: Rotterdam en het bombardement – 75 jaar herinneren en vergeten
