Dark
Light

Cor van Gogh en de meisjes Kwak: avonturiers in Zuid-Afrika

De achtste Zonnebloemen – Pauline Vijverberg
6 minuten leestijd
De achtste Zonnebloemen - Detail van de boekcover
De achtste Zonnebloemen - Detail van de boekcover
Van de hand van Pauline Vijverberg verschijnt volgende week een nieuwe historische roman: De achtste Zonnebloemen. In dit boek staat onder meer Cornelis van Gogh centraal, de jongste broer van schilder Vincent van Gogh. Ook komen Niesje en Geesje Kwak, twee bekende modellen voor de kimono-schilderijen van George Breitner, in het boek uitgebreid aan bod. Allen verlieten zij Nederland voor een leven in Zuid-Afrika. Naar aanleiding van de verschijning van haar roman, schreef de auteur een artikel voor Historiek, waarin ze stilstaat bij de achtergrond van haar boek.


‘Ik heb een beetje de zonnebloem’

Bijna niemand weet dat Vincent van Gogh een veertien jaar jongere broer had die naar Zuid-Afrika emigreerde en tien jaar na hem overleed. Ook het beroemde kimonomeisje van Breitner, Geesje Kwak, reisde met haar zusje Niesje aan het eind van de oude eeuw naar de Transvaal. Wie waren zij? Waarom vertrokken zij? En hoe verging het hen? Voor het schrijven van mijn nieuwe roman heb ik daar uitgebreid onderzoek naar gedaan. Om het te begrijpen en om een overzicht te krijgen. Daarna heb ik hun verhaal met mijn verbeelding ingekleurd.

Cornelis van Gogh

Cor van Gogh
Cor van Gogh (Publiek Domein – wiki)
Cor van Gogh werd op 17 mei 1867, als jongste van zes kinderen, geboren in Zundert. Zijn vader was daar predikant. Toen Cor twee jaar oud was, verhuisde zijn broer Vincent naar Den Haag om bij de kunsthandel Goupil te werken. Cor leerde Vincent vooral in de vakanties kennen. Een jeugdherinnering van Cor aan zijn broer was hoe ze samen tekenden en een plattegrond maakten van Etten Leur, waar Cor in 1878 woonde. Cor groeide op in Brabant, koos voor een technisch beroep in een fabriek in Helmond en vertrok na het overlijden van zijn vader naar Lincoln, Engeland. Daar werkte hij als metaalbewerker, maar net als zijn oudste broer kon hij slecht tegen de koude, mistige, sombere zondagen. Net toen Vincent naar het zuiden vertrok, (‘Ik heb al het gevoel dat het me goed gedaan heeft om naar het zuiden te gaan, om juist het noorden beter te zien…’), besloot Cor ook naar het zuiden te verhuizen. Nog een eind zuidelijker dan zijn broer. Naar Zuid-Afrika.

Waarom naar Zuid-Afrika waar avonturiers en veroveraars in hun ambitie over elkaar heen struikelden? Vanwege de onbegrensde mogelijkheden? Uit solidariteit met de Boeren, ‘het stamverwante vrije volk van de heldenmoed’? Veel Nederlanders bouwden in de Transvaal een nieuw leven op: onderwijzers, artsen, notarissen, adviseurs en ambtenaren, maar ook de tabakshandelaar, de bakker, de fotograaf, de bloemkweker. Er was zelfs een comité ter bevordering van emigratie naar Zuid-Afrika opgericht. Niemand ging naar Afrika zonder gevoel voor avontuur. De immigranten vertrokken of voor het gewin, omdat de kansen tot ontwikkeling en fortuin groter leken. Of om hun ziel te verlossen en anderen van hun geloof te overtuigen. Of om hun lijf te redden omdat ze thuis iets ontvluchtten en de horizon hier breder leek en de zon hier langer scheen. Maar allemaal met avontuur in hun hoofd.

Ik stel me voor hoe Cor van Gogh in 1889 na een reis van vier weken voor het eerst Afrika zag liggen: de krioelende kade van Kaapstad, een zee van mensen die zich voortbewogen tussen de opgestapelde kratten aan wal. De boven de wolken torende Tafelberg… Alles intensief. Alles uitbundig. De kleuren, de geluiden, de eerste indrukken. Hij schreef aan zijn broer Theo:

‘De aankomst in Zuid-Afrika was mooi, heerlijk weer en een heerlijk gezicht op de Tafelberg en Kaapstad’.

En daarna:

‘Johannesburg is een plaats vol stof en goud.’

Emigreren is jezelf opnieuw uitvinden. Dit nieuwe land moet Cor als vreemdeling hebben verleid om een nieuwe identiteit te kiezen. ‘Maak van vrienden je tuin en laat die bloeien,’ zou zijn moeder gezegd kunnen hebben. ‘Het leven is vol risico, kans en geluk.’

Geesje Kwak, het kimonomeisje van Breitner, en haar zusje Niesje

Geesje Kwak, model van George Hendrik Breitner
Geesje Kwak, model van George Hendrik Breitner (Publiek Domein – wiki)
Ook voor de twee jonge zusjes gold dat. Geesje Kwak werd op 17 april 1877 geboren in Zaandam. Zij was de derde uit een gezin van zes kinderen. De familie verhuisde naar de Dapperbuurt in Amsterdam en op haar vijftiende trok Geesje tijdelijk bij haar oudere zus Anna in. Geesje werd in 1893 hoogstwaarschijnlijk op straat door de kunstschilder Breitner aangesproken. Net als Vincent van Gogh, met wie Breitner bevriend was, wilde hij le peintre du peuple worden. Geesje Kwak en haar zusje Anna poseerden voor hem en hij maakte foto’s van Geesje. In 1895, net achttien, vertrok zij met haar twee jaar jongere zusje Niesje naar Zuid-Afrika. Het is niet bekend waarom deze twee jonge vrouwen voor de Transvaal kozen. Hun zuster Anna emigreerde een paar jaar later naar Amerika, waar haar man familie had. Geesje overleed in 1899 aan tuberculose en haar zusje Niesje trouwde een jaar later met de entomoloog Cornelis Swierstra. De zusjes Kwak zijn misschien ook uit een verlangen naar een beter leven vertrokken. Zuid-Afrika was mogelijkerwijs het land waar hun voorouders zich in gevestigd hadden. Zij kwamen uit een geslacht van zeevaarders. Wellicht dachten zij: Als het onze verre familieleden lukt ergens anders een bestaan op te bouwen, dan zouden wij daar toch ook in kunnen slagen. Kruger was in Nederland geweest voor financiële steun en hij sprak in Amsterdam:

‘Lang leve de Hollandse jeugd. Moge zij graag willen reizen want er is werk aan de winkel.’

Dat moet de meisjes Kwak zeker hebben aangesproken.

Meisje in rode kimono, liggend (Geesje Kwak) - Schilderij van George Hendrik Breitner
Meisje in rode kimono, liggend (Geesje Kwak) – Schilderij van George Hendrik Breitner (Publiek Domein – wiki)

De Boerenoorlog en de Hollandse vrijwilligers

In Zuid-Afrika wordt de Boerenoorlog de Zuid-Afrikaanse Vrijheidsoorlog genoemd, omdat daarmee alle partijen die een rol speelden zo in één woord zijn gevat. Deze oorlog werd gevoerd tussen 1899 en 1902.

Herman Coster
Herman Coster – Portret door Johan Antonie de Jonge (Publiek Domein – wiki)
Cor van Gogh werkte, na een korte periode bij de goudmijn Cornucopia Gold Company, bij de NZASM (de Nederlandsche-Zuid-Afrikaansche Spoorwegmaatschappij). Een paar maanden voor de oorlog uitbrak, besloot een aantal Nederlanders als vrijwilligers in een korps aan de kant van de Boeren ten strijde te trekken. Het Hollanderkorps werd in september 1899 onder leiding van Herman Coster opgericht.

De spoorwegmaatschappij was van strategisch belang (ze repareerden nu ook artillerie en produceerden munitie), dus Cor van Gogh zou waarschijnlijk op dat moment bij de Centrale Werkplaats van de NZASM in Pretoria zijn gebleven. Anderen, zoals de entomoloog Swierstra, sloten zich aan bij het Hollanderkorps. Op 21 oktober 1899 streden zij mee bij de slag bij Elandslaagte, waar vooral onder het Hollanderkorps zware verliezen werden geleden. Swierstra overleefde de slag en voegde zich bij een ander commando. In maart 1900 streed een nieuwe groep Nederlanders, waaronder vermoedelijk Cor van Gogh, voor het vrijwilligerskorps in de buurt van Brandfort. Cor van Gogh overleed op 12 april 1900. Hij was in een ziekenhuis met hevige koortsaanvallen opgenomen en heeft zich, volgens het Rode Kruis register, van het leven beroofd.

De zonnebloemen

In het jaar dat Cor naar Zuid-Afrika vertrok, schilderde zijn broer Vincent een serie zonnebloemen. Zeven in totaal. In de brieven aan zijn broer Theo schreef Vincent over verlies, verlangen en creativiteit. Vincent dacht een betere schilder te kunnen worden door het licht en de kleuren van het zuiden van Frankrijk op te zoeken. Hij wachtte daar op Paul Gauguin, met wie hij een atelier van het zuiden wilde oprichten. Om de kamers in Het Gele Huis op te vrolijken schilderde Vincent de zonnebloemen. ‘Een symfonie in blauw en geel,’ schreef hij aan zijn broer Theo over de serie zonnebloemen.

De zonnebloemen werden het symbool van hoop, van acceptatie, van mogelijkheden, en natuurlijk van het verlangen om de zon te volgen. Vincent schreef dat Jeannin de pioen had, Quost de stokroos, ‘maar ik, ik heb een beetje de zonnebloem.’ En hij schreef ook: ‘Zonnebloemen drukken een idee uit dat “dankbaarheid” symboliseert.’

De achtste Zonnebloemen - Pauline Vijverberg
De achtste Zonnebloemen – Pauline Vijverberg
Cor schreef aan zijn broer Theo: ‘Nog dikwijls denk ik terug aan mijn zijn in Parijs. De platen van de tentoonstelling hangen op en geven de kamer een fleurig aanzien.’ En later: ‘Ik denk vaak terug aan de blije dagen van iets meer dan een jaar geleden; mijn kamer herinnert er mij dagelijks aan nu al de afbeeldingen die ik heb meegenomen aan de muur hangen…’

Kreeg hij ook een zonnebloemenschilderij mee om zijn kamer in de Transvaal ‘fleurig’ te maken?

Het zonnebloemenschilderij van Van Gogh vormt de rode draad in mijn nieuwe roman De achtste Zonnebloemen. Er zijn twee verhaallijnen: enerzijds gaat het over de entomoloog Swierstra, de zusjes Kwak en Cor van Gogh rond de vorige eeuwwisseling. Anderzijds gaat het over Aafke, de dochter van Niesje, die voor haar zieke vader zorgt in de jaren vijftig. Voor Aafke symboliseert het schilderij van Van Gogh vrijheid, mogelijkheid en schoonheid, maar vooral herinnert het haar aan haar jong overleden moeder. De achtste zonnebloemen gaat over de kracht van kunst om te inspireren, troost te bieden en de eenzaamheid te verlichten.

~ Pauline Vijverberg

Boek: De achtste Zonnebloemen

Bekijk dit boek bij:

×