Ze leefde een onopvallend leven, geplaagd door ontberingen, maar bleef desondanks haar eigen weg gaan. Berthe Hoola van Nooten (1817-1892) reisde gedurende haar leven naar Suriname, de VS en eindigde haar leven op Java in Indonesië. Daar wist ze als weduwe en moeder van vijf kinderen, na een nogal wisselvallige carrière als oprichtster van meisjesscholen, haar tekenvaardigheid aan te wenden om het boek Fleurs, Fruits et Feuillages; de la flore et de la pomone de l’ile de Java uit te brengen. Het omvat veertig kleurenplaten van Javaanse bloem- en vruchtgewassen op ware grootte.
In NRC Handelsblad vertelde Coppoolse dat hij klassiek musicus en boekenverzamelaar is. Hij raakte geïntrigeerd door Berthe, toen hij twintig jaar geleden bij een antiquariaat in zijn woonplaats Amersfoort dertig deels vergane plantenafdrukken aantrof. Hij ging samen met compagnon Marcel van Dorst op onderzoek uit en ontdekte dat de zeer kleurrijke steendrukken veel meer waard waren dan de tien euro die hij er voor betaald had en dat ze gemaakt waren door Berthe Hoola van Nooten.
De onderwijzeres en illustratrice werd geboren in Utrecht en op veertienjarige leeftijd maakte ze al een krijttekening van een moeder met kind. Als vijftienjarige werd ze wees en twee jaar later slaagde ze in Wageningen voor het examen van ‘meisjesschoolhouderes’, met als een van de geleerde vakken tekenen. Ze trouwde met de latere jurist Dirk Hoola van Nooten en vertrok met hem naar Paramaribo. In 1845 vestigden ze zich, mede vanwege de onrust door afschaffing van de slavernij, met hun vijf kinderen in New Orleans. Berthe nam daar de leiding over van een meisjesschool. Dirk overleed in 1847, geveld door ‘muggenziekte’ de gele koorts. Berthe bleef nog een tijd in Amerika wonen, begon er meerdere meisjesscholen die een kwakkelend bestaan leidden en ging, uitgenodigd door haar gefortuneerde halfbroer Vincent Jacob in 1855, naar Batavia. In 1856 reisde ze drie weken met hem en zijn vrouw door de binnenlanden van Java, waarover ze later onder andere schreef:
Wat was het heerlijk om de hoogten en diepten van het landschap te paard te verkennen – langs ravijnen waar woeste bergrivieren zich doorheen slingeren…
Ze ontving een subsidie van 1500 gulden per maand voor haar nieuwe school voor Europese meisjes ‘uit den beschaafden stand’. Ze gaf zelf les in geschiedenis, Duits, Frans, Engels, muziek, knip- en naaiwerk, tekenen, schilderen en Bijbellezen, deels geholpen door de inmiddels eveneens overgekomen oudste dochters, aan op den duur wel vijftig jongedames.
Bloemenschilderes
De eerste exemplaren van de in totaal veertig bloemafbeeldingen werden in Brussel uitgebracht door Uitgeverij Tarlier, als losse afleveringen om zo de kosten te spreiden. Ze konden gebundeld worden in een map. Door de Utrechtse Landbouw-Courant werd het uiteindelijke boek aangeprezen als een souvenir…
…dat een zoo getrouw en zoo bevallig denkbeeld geeft van het schoonste, wat Indië aan vruchten en bloemen voortbrengt.

Berthe verzorgde zelf de begeleidende teksten. Het boek kwam in 1864 gereed met levensgrote afbeeldingen van de bloemen. Het werd, net als een latere editie twee jaar later, goed verkocht, onder andere in Batavia, bij boekhandel G. Kollf & Co en ze verkocht ze zelf. De dichter Johannes Potgieter sprak zich er lovend over uit: ‘Een prachtwerk van Javaansche Bloemen’. Ze ontving er in 1883 een gouden medaille voor op de Koloniale en Uitvoerhandel Tentoonstelling in Amsterdam en koningin Sophie, vrouw van Willem III, schonk haar als blijk van waardering een oorkonde, een bedrag van 1000 gulden en een gouden armband. De vierde zoon van tsaar Alexander II, deed in 1872 tijdens een diplomatieke reis Batavia aan, bezocht de plantentuin en schonk Berthe, na het in ontvangst nemen van haar boek, een kostbare armband met diamanten.
Berthe richtte zich steeds meer op het geloof, werkte aan een vertaling van een Engelse bijbelstudie en klaagde in een brief aan Dunlap:
Twee honderd en vijftig jaren hebben Neerlands vorsten den schepter over Java gezwaaid, en nog ligt de bevolking verzonken in afgoderij en de diepste onkunde…

Waardering
In 1873 verhuisde ze terug naar Batavia, woonde er aan de rand van de stad, half in de natuur en gaf schilderles aan mensen in kampong Slipie. In 1874 overleed haar dochter Julia Bertha bij de geboorte van Anne Elize, die Berthe de eerste zes jaar grootbracht. Twee jaar later werd Berthe bezocht door de Engelse plantenschilderes Marianne North, die schreef: ‘Ik maakte een pelgrimstocht naar de Hollandse bloemenschilderes, Madame van Nooten. Ze was erg arm, het gouvernement had haar geholpen een grote foliant met platen te publiceren…’. Ze stuurde een exemplaar van Berthes boek naar de botanische Kew Gardens, maar die bereikte Londen nooit, omdat het schip waarmee het boek verzonden was schipbreuk leed.
Haar prenten werden nog regelmatig bij het botanische onderwijs ingezet, in 1912 werd een bloem naar haar genoemd, de Hoola van Nooten en in 1993 bracht een uitgever in Singapore haar boek in een verkleind formaat uit. Onlangs maakte de stad Utrecht bekend dat er een straat naar haar vernoemd is: de Hoola van Nootenstraat. De eerste druk van haar boek is nu een zeldzaamheid. In Nederland zijn exemplaren van haar werk onder andere aan te treffen in de Koninklijke Bibliotheek, de bibliotheek van de Universiteit Wageningen en de voormalige bibliotheek van Artis (Allard Pierson). Ook Nationale Bibliotheken in diverse andere landen bezitten exemplaren. Niet tentoongesteld, maar opgeslagen in de kelders van het Amsterdamse Wereldmuseum, zijn nog twee ingelijste olieverfportretten van haar te vinden, onzichtbaar voor de buitenwereld.