De allerarmste arbeiders op het platteland hadden eind negentiende eeuw soms geen geld voor een echte woning. Ze namen daarom hun toevlucht tot zelfgemaakte plaggenhutten of spitketen. Deze kleine huisvestingen waarvan de daken meestal al op grondniveau begonnen, waren onder meer veel te vinden bij veenarbeiders in Drenthe.
Volgens een bekend verhaal danken de Zwollenaren hun bijnaam 'blauwvingers' aan een streek die Kampen hen leverde. De buurstad betaalde een prijzig carillon in stuivers waardoor de Zwollenaren dagenlang moesten tellen en blauwe vingers kregen. Maar klopt dit verhaal ook?
Door grote investeringen in waterbouw en infrastructuur brak in de periode 1861-1918 een tijd van economische bloei aan. Nederland werd klaargemaakt voor een nieuwe tijd. Overal in het land gonsde het van de bouwactiviteiten. Er kwamen nieuwe kanalen, spoorwegen, sluizen en bruggen tot stand. De aanleg van het Noordzeekanaal verbond Amsterdam rechtstreeks met de zee.
Hoe kwam het toch dat de Europese adel in de negentiende eeuw de smaak van het reizen naar het buitenland zo te pakken kreeg? Het antwoord op die vraag is tweeledig. Enerzijds kwam dit door de veranderde maatschappelijke rol van de adel. En anderzijds door de vorderingen op het gebied van de techniek, die het mogelijk maakten om relatief comfortabel
In de eerste decennia van de twintigste eeuw bracht een rijke, adellijke familie ieder jaar veel vrije tijd door in Callantsoog. Een groot deel van de duinen, het Zwanenwater en omringende landerijen waren in het bezit van deze familie. De pater familias, jonkheer Charles Frederik van de Poll, voelde zich ‘Heer’ van Callantsoog en gedroeg zich daar dan ook naar.
Zondag worden veel vaders weer in het zonnetje gezet door hun kinderen. Ze krijgen een ontbijtje op bed en knutselwerkjes. De jaarlijkse Vaderdag wordt in Nederland altijd gehouden op de derde zondag in juni en in België op de tweede. Vaderdag komt voort uit Moederdag, een feestdag die begin twintigste eeuw in Amerika ontstond.