In de schaduw van Luther en de Reformatie
In 1524 en 1525 trok de Duitse Boerenoorlog in volle hevigheid door het zuiden en midden van Duitsland. De plattelandsbevolking kwam in opstand tegen feodalisme en uitbuiting. Veel van de oorzaken van deze oorlog zie je ook terug bij de later in 1566 begonnen Nederlandse Opstand of Tachtigjarige Oorlog. In 1525 lag de regio Oberschwaben-Allgäu (Zwaben) in het centrum van de storm.
De overgang van de late middeleeuwen naar de vroegmoderne tijd was in Europa een roerige periode. In de ene regio gingen de ontwikkelingen sneller dan in de andere. Twee onstuitbare krachten achter die overgang waren de veranderde ideeën over menselijke verhoudingen en technologische ontwikkelingen. In de eerste categorie viel de Reformatie en dan vooral het idee van Maarten Luther dat christenen in vrijheid ‘heer van alle dingen en niemands onderdaan zijn’. En dankzij de nieuwe technologie van de boekdrukkunst konden ideeën zich voor die tijd snel verspreiden.
Reformatie
Eind vijftiende, begin zestiende eeuw was lijfeigenschap in Zwaben eigenlijk alleen nog een theoretische toestand. Dat veranderde toen de lagere adel begon te verarmen. De lagere edelen zagen in deze tijd namelijk hun belangrijkste rol en bron van inkomsten verloren gaan: die van moeilijk te verslaan, geharnaste ridder. Dankzij de uitvinding van het buskruit en vuurwapens kon iedereen met een vuurwapen een dure ridder uit zijn harnas schieten.
Om hun eigen gebrek aan inkomsten te compenseren, begonnen de edelen hun oude rechten weer uit te oefenen en dan met name de belastingheffing. Ze gingen zich meer richten op hun landerijen en de boeren die daar de grond bebouwden. Daar kwam de nodige willekeur bij kijken. Daarbij steeg door de toegenomen handel de houtprijs sterk vanwege de scheepsbouw. Daardoor werd bosbouw voor grootgrondbezitters aantrekkelijker dan landbouw wat ook tot conflicten met de boeren leidde.
Twaalf Artikelen
Zwaben maakte net als de Nederlanden in die tijd deel uit van het Heilige Roomse Rijk. Het viel onder de jurisdictie van verschillende autoriteiten, waaronder de Zwabische Bond, een regionale samenwerking van vorsten, steden en ridders. Als je als boer je onterecht behandeld voelde door je heer, kon je in theorie naar de rechter gaan om je recht te halen. Maar de rechtspraak was in handen van dezelfde elite die de bevolking uitbuitte. Bovendien kostte de rechtsgang geld. Terechte en onterechte frustraties konden zo geen uitweg vinden. Van de stedelijke burgers hadden de boeren geen steun te verwachten: de burgerlijke elite keek neer op de boeren en maakte hen belachelijk.
Op 6 maart 1525 kwamen vertegenwoordigers van verschillende boerengroepen uit Opper-Zwaben (Oberschwaben) samen in de stad Memmingen. Daar vormden ze de zogenaamde ‘Christelijke Vereniging’ ook wel de Opper-Zwabische Confederatie geheten. Ze stelden een oorkonde op: de Twaalf Artikelen. In deze artikelen adresseerden de boeren hun grieven over de onredelijke belastingen en het gebrek aan vrijheid en inspraak. Ze streefden naar een nieuwe maatschappij met vrijheid en gelijkwaardigheid, noemden zich broeders en spraken elkaar met ‘du’ aan. Dankzij de drukpers werden de Twaalf Artikelen vlot verspreid in de landstreek. Zo ontstond de eerste massabeweging in de Duitse geschiedenis. Maar de edelen deden geen concessies aan wat zij in feite beschouwden als tweederangs mensen.
Landsknechten
Toen de boerenstrijders legers of ‘Haufen’ begonnen te vormen, waren deze allesbehalve ongeoefend of slecht toegerust. Binnen boerenfamilies werkte de oudste en/of jongste zoon in het boerenbedrijf mee. Maar de middelste zonen moesten een andere baan zien te vinden. Vaak voorzagen zij in deze periode in hun bestaan als landsknecht, een type soldaat of huurling, in dienst van vorsten. Vooral Zwaben werd een hofleverancier van dergelijke vechtersbazen. De landsknechten onderscheidden zich van andere soldaten door hun uitbundige, kleurrijke kledij, waarvoor zij van de keizer dispensatie hadden gekregen. Ze waren bewapend met pieken, hellebaarden en haakbussen (een vroeg type geweer of handkanon).

Ook enkele ontevreden edellieden sloten zich bij de Haufen aan. De hoogste van hen was hertog Ulrich von Württemberg. Hij was vanwege wanbeleid door de Zwabische Bond uit zijn ambt gezet, maar zag nu met hulp van de boeren een kans op terugkeer. Een andere edelman was de bannerheer Gottfried ‘Götz’ von Berlichingen zu Hornberg, bijgenaamd ‘met de ijzeren hand’. Bij een veldslag was hij zijn rechterhand verloren, daarom droeg hij een ijzeren mechanische prothese. Hij nam de leiding van een van de Haufen op zich. Goethe zou later rond zijn persoon het ‘Sturm und Drang’ toneelstuk ‘Götz von Berlichingen mit der eisernen Hand’ schrijven, dat in 1773 voor het eerst, anoniem, werd uitgegeven.
Bauernjörg
De Zwabische Bond reageerde geschokt op de rebellie. De hogere adel besloot de opstand genadeloos de kop in te drukken. Onder hen bevond zich ook de tweeëntwintigjarige aartshertog Ferdinand I van Oostenrijk, de jongere broer van keizer Karel V, die regeerde over de Habsburgse bezittingen en lijfeigenen in Opper-Zwaben. Keizer Karel V zelf gaf de bond een mandaat om de opstandige boeren door het gehele rijk te bestrijden.

De bond huurde de ervaren militair en drost Georg III Freiherr von Waldburg (1488-1531) in voor de klus. Bauernjörg (Boeren Sjors), zoals zijn bijnaam luidde, had moeite met het bijeenbrengen van een leger. De meeste landsknechten stonden namelijk aan de andere kant van de strijd. Uiteindelijk wist hij zo’n 6000 veelal onervaren landsknechten te werven. De strijd zou hoofdzakelijk moeten worden geleverd door de circa 1800 bepantserde ruiters die hij wierf onder de lagere adel.
Alhoewel de boeren een overmacht vormden hadden ze twee nadelen. Ze hadden nauwelijks ruiterij, hadden zich verdeeld over een aantal Haufen en hadden nauwelijks ervaren commandanten. Daarbij kwam dat ze vooral wilden praten en onderhandelen in plaats van het geschil met geweld uit te vechten. Dat laatste weerhield ze er overigens niet van om gebroederlijk kastelen en kloosters, zoals het klooster van Bad Schussenried, te plunderen en te ontdoen van voedsel en vooral ook de wijnvoorraden. De Boerenoorlog zou echter snel voorbij zijn.
Herdenkingsjaar
In de groene heuvels van Opper-Zwaben en de Allgäu wordt deze zomer op diverse locaties stilgestaan bij 500 jaar Duitse Boerenoorlog. In het barokke klooster van Bad Schussenried is een overzichtstentoonstelling te bezoeken.

Niet ver van Bad Schussenried ligt bovenop een rots slot Waldburg. Dit slot was bezit van drost Georg III von Waldburg, maar is nooit belegerd en daarom nog vrijwel intact. De activiteiten hier zijn vooral gericht op kinderen. Bovenop de toren heeft men bij helder weer prachtig zicht op Opper-Zwaben, de Alpen en de Bodensee. In het kleine, maar mooie stadje Bad Waldsee is in het oude raadhuis een oorkonde te zien met klachten van de lokale boeren. Het stadje zelf stond aan de zijde van hun heer Georg III von Waldburg, wiens slot tegenwoordig een bedrijfspand is.
Ook in het Bauernhaus-Museum Allgäu-Oberschwaben in Wolfegg is een tentoonstelling. De geschiedenisliefhebber kan in Opper-Zwaben zijn hart ophalen aan kastelen en kloosters.
Weinberger Bluttat
Op 4 april 1525 kwam het bij Leipheim tot een treffen tussen het leger van de Zwabische Bond en de Baltringer Haufen. Het werd een deceptie voor de Zwabische boeren toen de Baltringers er vrijwel meteen vandoor gingen. Georgs ridders hakten duizenden vluchtende opstandelingen neer. Anderen verdronken in de Donau. Ook de slag bij Wurzach op 14 april werd een nederlaag voor de boeren.

Op Eerste Paasdag 16 april nam een boerenleger van 6000 man het Noord-Zwabische stadje Weinsberg in. Daar bevond zich graaf Ludwig V von Helfenstein-Wiesensteig, die eerder lokale boeren had bedreigd met de brandstapel. De graaf was gehuwd met een buitenechtelijke dochter van keizer Maximiliaan I, de grootvader van Karel V. Samen met twaalf andere edelen werd hij gevangen genomen en veroordeeld tot de doodstraf middels spitsroeden lopen.
De edellieden moesten op Tweede Paasdag begeleid door tromgeroffel tussen twee rijen van landsknechten doorlopen die hen sloegen en staken met hun pieken. De straf was naast dodelijk ook vernederend, omdat ze doorgaans niet op edelen werd toegepast, maar alleen op gewone soldaten. De executie kwam bekend te staan als de Weinberger Bluttat en deed Maarten Luther zich radicaal tegen zijn volgelingen keren. Hij schreef het pamflet Wider die Mordischen und Reubischen Rotten der Bawren (Tegen de moorddadige en diefachtige horden van de boeren), waarin hij de vorsten opriep de opstandige boeren meedogenloos te steken, te slaan en te wurgen.
Capitulatie
Op 12 mei kwam het bij Böblingen, ten zuiden van Stuttgart, tot een van de weinige echte veldslagen tussen een boerenleger en de Zwabische Bond. Met listen wist drost Georg een goede positie te veroveren ten opzichte van het grotere boerenleger. Uiteindelijk sloegen de boeren op de vlucht en werden er zo’n 3000 gedood. Op 2 juni gebeurde bij Königshofen hetzelfde en kwamen 8000 opstandelingen om. Op 14 juli capituleerde de Algäuer Haufen en was de Boerenoorlog ten einde.
Wat volgde was een bloedige wraak door de elite. De opstandelingen werden vogelvrij verklaard. Zo’n 10.000 boeren werden alsnog geëxecuteerd of anderszins gedood. Aanvoerders en reformatorische predikers, zoals Thomas Müntzer, werden gemarteld en onthoofd. Dorpen werden platgebrand. De overlevenden vluchtten naar Voralberg en Zwitserland. In totaal had de opstand waarschijnlijk meer dan 100.000 levens gekost. Friedrich Engels (1820-1895), die de analogie met de Nederlandse Opstand niet ontging, noemde Georg von Waldburg de Alva van de Boerenopstand.
Nederlandse Opstand
Er is geen directe link tussen de Duitse Boerenoorlog en de Nederlandse Opstand die zo’n veertig jaar later begon. Maar ze zijn wel indirect verbonden door de Reformatie, sociaaleconomische spanningen en verzet tegen centrale autoriteit. Beide conflicten weerspiegelen de turbulente overgang naar de vroegmoderne tijd in Europa. Maar er zijn ook grote verschillen. Zo groeide de Opstand uit tot een zeer langdurige, internationale en uiteindelijk (deels) succesvolle bevrijdingsoorlog, die leidde tot de onafhankelijkheid van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. De Opstand werd ook gedragen door een bredere coalitie van adel, platteland en steden.
Naast extreemlinks maakte ook extreemrechts gebruik van de Boerenoorlog. De nazi’s gebruikten de geschiedenis voor propaganda voor hun droom van de raszuivere Ariër die een romantisch leven op het platteland leidde (Blut und Boden). Ook werden er in het Derde Rijk voor het eerst monumenten ter herdenking van de Boerenoorlog opgericht. Pas rond het 450-jarige jubileum in 1975 verschenen er meer onafhankelijke, serieuze studies van de Duitse Boerenoorlog.