We hebben gedaan wat we konden met de rotmiddelen die we hadden.
Sergeant-capitulant Willem van Meeteren MC-I-8 RI
David tegen Goliath
Vraag het de ouderen en vaak hoeven zij niet lang na te denken als ze de naam Grebbeberg horen. De verbinding met een bittere strijd tegen de Duitsers is meestal snel gelegd. In hun herinnering hangt er zoiets als een donkere schaduw, iets onbestemds, over die plek, net als over Rotterdam. Maar daar houdt hun herinnering meestal op.
En hoe zit dat met het historisch besef van de jongeren? Dat lijkt goed verzorgd. Niet alleen de Oorlogsgravenstichting en de stichting Cunera, maar ook het Veteraneninstituut en zeker ook de scholen besteden via projecten, tijdens rondleidingen in Rhenen, op school tijdens lessen en in lesbrieven aandacht aan deze strijd. Opdat wij onthouden dat onze vrijheid onbetaalbaar is.
De aanval van Duitsland op Nederland roept een oudtestamentisch beeld op: dat van de strijd van David tegen Goliath, klein tegen groot. Als simpele voorstelling van krachtsverhoudingen is dat een aantrekkelijk beeld, als betrouwbare schets van de werkelijkheid valt er nogal op af te dingen. Dat bewijst de geschiedenis. Statistieken laten tactiek en strategie, alsmede zaken als moraal, moreel en vernuft – zaken waar een zekere waarde aan kan worden toegekend – buiten beschouwing. De onderstaande informatie moet daarom met enige reserve worden gelezen.
Enkele cijfers: Duitsland kon voor de aanval op ons land beschikken over 22 divisies. Nederland stelde daar een schamele 9 divisies tegenover; ongeveer 280.000 overwegend matig getrainde mannen. Duitsland kon beschikken over ongeveer 150.000 man, onder hen enkele goed getrainde en uitgeruste eenheden, zoals luchtlandingstroepen.
Ook qua artillerie waren de verhoudingen scheef: 1.378 stuks geschut, veelal moderne uitrusting aan Duitse zijde tegenover ongeveer 700 verouderde ‘vuurmonden’ aan Nederlandse kant. Een welhaast lachwekkende verhouding was er op het gebied van tanks en pantserwagens: 1 Nederlandse tank, nota bene een lichte Renault FT, een ‘proefexemplaar’ uit de Eerste Wereldoorlog dat nota bene onbruikbaar was, en 32 pantserwagens versus, geschat, tussen de 600 en 800 relatief moderne Duitse tanks en pantservoertuigen. Eenzelfde scheve verhouding was er qua luchtmacht: 1.150 Duitse vliegtuigen van verschillende ‘pluimage’, waarvan een gedeelte tegen Nederland werd ingezet, tegenover 124 Nederlandse toestellen.*

De ‘Berg’, nog altijd een plek van herinnering
Niets was, en is nog steeds, van groter strategisch belang dan op de vijand te kunnen neerkijken. Letterlijk gezien dan. Van bovenaf vecht het immers gemakkelijker dan vanuit lagergelegen posities. In een tijd dat er nog geen drones en raketwapens bestonden, vormden hoogten zoals heuvels, net als bergen, woestijnen en rivieren, van oorsprong natuurlijke obstakels voor vijandelijke troepen.
De Grebbeberg dus, de plek waar hoop en wanhoop gedurende de eerste oorlogsdagen zo dicht bij elkaar lagen. De historie van de Grebbeberg is in de loop der jaren breed uitgemeten op volumes papier. Aan deze plek van strijd en herinnering zijn boeken gewijd – goede boeken vaak – waarin gedetailleerd en in extenso de geschiedenis van deze berg wordt beschreven. Diezelfde mate van toewijding vinden wij terug in de aandacht die de verschillende online platforms aan Nederlands beroemdste berg besteden. Terecht.
En toch valt er nog altijd meer te vertellen over die paar bijzondere dagen en nachten, als de Duitsers tegen een muur van verzet aanlopen. Zoveel meer over de vele regimenten, zoveel meer over de talrijke bataljons, compagnieën, sectiën en groepen die onderdeel waren van een ongekende strijd op een klein stukje Nederlands grondgebied. Zoveel meer kleine, persoonlijke geschiedenissen van gewone mannen van vlees en bloed – van angst en moed, van heimwee en pijn – verdienen een breder podium. In ons boek is het enkelen vergund.

De verhalen over ‘de mannen van de Grebbeberg’ schetsen een beeld van onverschrokkenheid, maar ook van een gebrek aan moed, van overleven als tegenstelling tot ‘weggeschoten’ worden, evenzo tonen ze iets van knulligheid tegenover bekwaamheid, zoals ook hoop en wanhoop op deze haast mythische plek akelig dicht bij elkaar lagen. Het zijn narratieven van schijnbare tegenstellingen, dunne lijnen tussen werkelijkheid en onwerkelijkheid. Het zijn echter vooral verhalen over mannen die uit een vredige samenleving werden weggeplukt om in een bittere strijd geworpen te worden.
Het is, zoals luitenant-generaal b.d. Mart de Kruif in diens voorwoord in het boek schrijft, dit jaar tachtig jaar dat wij in Nederland in vrijheid leven:

Stoplijn Grebbeberg voert de lezer mee naar enkele cruciale dagen in mei 1940, waarin Nederlandse soldaten en officieren voor hun land vochten tegen een overweldigende en brute macht. Aan de hand van zorgvuldig bronnenonderzoek, unieke foto’s, speciaal voor het boek ontworpen kaarten, persoonlijke verhalen en historische verslagen worden namen en gebeurtenissen tot leven gewekt; van wetenschapper, soldaat en verzetsstrijder Dr. Theodor Max Chotzen uit Den Haag tot stadgenoot beroepsmajoor Willem Pieter Landzaat, en van loodgieter-mitrailleurschutter sergeant Gerardus van Dalen uit Arnhem tot tuindersknecht en soldaat Simon Kruijer uit het landelijke Kalverdijk; ieder detail werpt zijn eigen licht op de geschiedenis.

Slachtoffers
Tijdens de strijd om de Grebbeberg – inclusief de gevechten bij Achterberg – kwamen 424 Nederlandse militairen om het leven. Eén man stierf op 18 mei bij het opruimen van een mijnenveld voor de Duitsers. Die 425 man gesneuvelden waren een vijfde van alle Nederlandse militaire gesneuvelden tijdens de meidagen (ca. 2.300 man). Als men bedenkt dat die tol werd geëist in een strijdperk dat niet meer mat dan circa twee bij drie kilometer, dan is de magnitude van dat verlies vermoedelijk voldoende duidelijk gemaakt.
Aan Duitse kant vielen 165 man die met zekerheid aan de Slag om de Grebbeberg gerelateerde kunnen worden. Dat getal werd later nog iets omhoog bijgesteld door aan verwondingen overleden militairen, waarbij echter vaak niet vaststond of zij in de Betuwe, bij Doesburg, Westervoort, de Klomp of de Grebbeberg gewond waren geraakt.
Paniek is iets verschrikkelijks, iets onvoorstelbaars. Honderden gillende, huilende en schreeuwende kerels kwamen op mij af. Ik dacht: als je een stap met hen meedoet, ben je verloren; dan ren je mee. Het was donker; het was een grauwe massa die naar voren stormde. Toen schoot ik. Er vielen doden. Een van mijn eigen mensen, een wachtmeester en de beste van mijn detachement, kwam daarbij om. Ik heb hem een huis binnengedragen. Hij leefde nog maar tien minuten. Hij had een schotwond in zijn linkerlong. Hij had zich voor die vluchtende troep opgesteld.
Stoplijn Grebbeberg is een eerbetoon aan al degenen die stonden in de schaduw van de grote geschiedenis. Het boek is daarmee onmisbaar voor iedereen die het verhaal achter ‘de Greb’ wil leren kennen en begrijpen.
Slag om de Grebbeberg, mei 1940
De Grebbeberg, verslag van een ooggetuige
Ons eerste schattige tankje
Noten â–¼