Domela Nieuwenhuis woonde in Hilversumse ‘rijkelui’s-kolonie’
‘Heil d’eersten brenger van een blijde maar!’ zette Frederik van Eeden in 1904 in Bussum boven een gedicht. Die lof gold het icoon van de vroege Nederlandse arbeidersbeweging: Ferdinand Domela Nieuwenhuis, die het jaar daarvoor in Hilversum was komen wonen.
Van Eeden roemde Domela als de man die ‘’t eerst in ons arm land, aan ons arm lijdend volk de konde van een beter toekomst bracht’. Zo zagen ook veel anderen de gewezen dominee die eerst socialist en vervolgens anarchist was geworden.
Op 1 april 1904 zouden bewonderaars naar de Burgemeester Schooklaan (huidig huisnummer 20) in Hilversum komen om Domela een serenade te brengen. Aanleiding: vijfentwintig jaar eerder had hij het blad Recht voor Allen gesticht. Nu zou in Hilversum weliswaar de wereldrevolutie niet uitbreken, maar met de rode voorman en diens aanhang wist je het maar nooit, zullen de lokale autoriteiten hebben gedacht. Dus werden tien rijksveldwachters aangerukt om de plaatselijke politie te helpen, mocht het uit de hand lopen. Maar alles verliep rustig.
Staatsvijand nr. 1
Ferdinand Domela Nieuwenhuis (1846-1919) was een van de grondleggers van het socialisme in Nederland. Onder zijn leiding groeide de Sociaal-Democratische Bond uit tot landelijke partij. Die SDB werd volgens Domela’s biograaf Jan Willem Stutje ‘in het decennium 1884-1894 de schrik van conservatief Nederland’. Voorts:
Domela was staatsvijand nr. 1. In Duitsland en België was hij persona non grata.
‘De apostel der arbeiders’ werd hij wel genoemd, en in Friesland ‘ús ferlosser’.
Het wekte dan ook verwondering toen juist hij met zijn vierde echtgenote (Bartha Godthelp) en jongste kind (César) in Hilversum een fraaie villa betrok. Begin juni 1903 tekende Domela het koopcontract. Hij betaalde (mét een hypotheek, dat wel) het destijds ferme bedrag van 11.078,75 gulden. Het echtpaar noemde het pand Villa Annie, naar hun in 1892 geboren en in 1899 aan een hersenvliesontsteking overleden dochter Annigje.
‘Vettig kapitalisme’
Het Volk, het blad van de Sociaal-Democratische Arbeiderspartij (SDAP), wist met die villa van de politieke rivaal wel raad. De krant schamperde over ‘het schamele stulpje van kameraad Domela Nieuwenhuis te Hilversum’. Vrijzinnig-liberaal Frans Netscher schreef in het blad De Hollandsche Revue over het ‘vrolijk, koket, proper villahuis’ dat hij zag staan te midden van ‘vettig kapitalisme’, in ‘de stilte eener deftige rijkelui’s-kolonie’.
Wat ook opvalt: waar biografen van andere rode prominenten in het Gooi dat niet deden, hebben Domela-biografen het wel nodig gevonden argumenten op te voeren voor de verhuizing naar de witgepleisterde villa. Zo lezen we dat wonen in Hilversum goedkoper was dan in Amsterdam. Ook zou de nieuwe woonstek beter zijn vanwege de zwakke fysieke en psychische gesteldheid van Bertha. En voor de kleine César, geboren in 1900, zouden de speelmogelijkheden een pluspunt zijn. Wat dat laatste betreft: later schreef zijn vader dat César in de buurt en op school vergeefs zocht naar speelkameraadjes.
Ook Domela zelf werd volgens biograaf Stutje in het Gooi gemeden, maar hem maakte dat niet zo veel uit. Na allerlei persoonlijke en politieke twisten was hij, anarchist inmiddels, wat buiten de georganiseerde arbeidersbeweging komen te staan. Wel redigeerde hij nog het door hem in 1898 gestichte blad De Vrije Socialist. Dat werd gedrukt bij Nonhebel & Co aan de Vaartweg in Hilversum – niet al te ver van Villa Annie. Verder genoot hij, wandelend en fietsend, van zijn groene woonomgeving.
Ondanks Domela’s inmiddels wat geïsoleerde politieke positie was zijn faam er ook in zijn Hilversumse jaren niet minder om. In het woelige jaar 1918 werd in Amsterdam een soldatenraad opgericht (die het maar kort volhield). Diezelfde avond nog vond in de Diamantbeurs aan het hoofdstedelijke Weesperplein een massabijeenkomst plaats. César duwde daar zijn vader in een rolstoel het podium op. Het applaus hield minutenlang aan. Toen sprak Domela met zachte stem: “Ik ben alleen gekomen om mijn vreugde over dit historische ogenblik te tonen. Ik moest hierheen’’.
Een pleintje
Nadat hij op 18 november 1919 thuis in Hilversum was overleden, namen in Amsterdam vele duizenden afscheid van hun ‘apostel’. Op Westerveld (in Driehuis) werd hij gecremeerd.
Bijna een eeuw later, eind oktober 2014, besloten burgemeester en wethouders van Hilversum het pleintje voor Domela’s voormalige woning Domela Nieuwenhuisplein te noemen. In de beslisnota voor het college staat:
De percelen aan de Burgemeester Schooklaan 18, 20 en 22 hebben hun ontsluiting aan het plein. (…) Alleen als alle drie de adressen verzoeken om geadresseerd te worden aan het Domela Nieuwenhuisplein zal de gemeente hier aan meewerken.
Er gebeurde niets. Aan het Domela Nieuwenhuisplein woont officieel niemand.
Van dominee tot anarchist
Andere afleveringen in deze serie
- Frank van der Goes, dandy in de rode beweging
- Jan van Zutphen, helper van lijdende mensheid
- Herman Gorter, radicaal-linkse propagandist
- Henri Polak, grondlegger moderne vakbeweging
- Henriette Roland Holst, ‘heraute van het socialisme’
Links komen beschikbaar na publicatie (artikelen worden in een tijdsbestek van circa drie weken gepubliceerd)