Dark
Light

Arrogantie is van alle tijden

Weet je wel wie ik ben? – Ari Turunen
5 minuten leestijd
Arrogantie is van alle tijden (cc - Pete Stewart)
Arrogantie is van alle tijden (cc - Pete Stewart)

De geschiedenis kent veel arrogante mensen die zichzelf de das om deden met hun gedrag. In het boek Weet je wel wie ik ben? De geschiedenis van de arrogantie (Uitgeverij Nijgh & Van Ditmar, 2016) biedt de Finse socioloog en politicoloog Ari Turunen veel voorbeelden van hoe misplaatste arrogantie mensen de kop kostte.

Weet je wel wie ik ben?
Weet je wel wie ik ben?
Vooral beroemde artiesten, invloedrijke politici en legendarische generaals komen in het boek aan bod, zoals John Lennon (1940-1980), Mao Zedong (1893-1976), Napoleon Bonaparte (1769-1821) en Lodewijk XVI (1638-1715), evenals CEO’s van grote bedrijven die door arrogant gedrag ten onder gingen. Het boek is een Nederlandse vertaling van de Finse editie die in 2011 uitkwam. Turunen legt op een regelmatig grappige manier uit hoe menselijke hoogmoed leidde tot de ondergang van die personen zelf, maar ook van samenlevingen en bedrijven.

Tussen de historische voorbeelden door geeft Turunen ook enkele praktische tips voor mensen die naast hun schoenen dreigen te gaan lopen of anderen in de richting van arrogantie zien afglijden en hen daarvoor willen behoeden.

De arrogantie van Maria Carey & John Lennon

Van de tegenwoordige prima donna’s is zangeres Maria Carey wellicht de grootste. Soms wil ze konijnen en kittens in haar kleedkamer hebben, altijd moet er voldoende voorraad Evian-bronwater zijn, evenals een persoonlijke kleedkamerassistent die in al haar behoeften voorziet.

Turunen:

“Zo is het de taak van de assistent om de kauwgompjes waarop Carey heeft gekauwd in de prullenbak te gooien. Tijdens haar tournee door China had Maria Carey vier auto’s tot haar beschikking, waarin zestig koffers en 350 paar schoenen waren gepropt. Eén keer stuurde ze twintig assistenten naar een muziekwinkel waar ze handtekeningen op haar nieuwe album zou zetten; die moesten de toiletten voorzien van toiletpapier dat de door haar gewenste roze kleur had.” (18)

Maria Carey’s arrogantie had geen schadelijke gevolgen voor haarzelf. Anders was dit bij John Lennon, die in 1966 – op het toppunt van de roem van The Beatles – over die band zei:

“Wij zijn populairder dan Jezus nu.” (16)

Hierop begonnen Amerikaanse radiostations de Beatles-platen op de radio te boycotten. Er vonden zelfs plaatverbrandingen van The Beatles plaats, net als in de tijd van Maarten Luther (1483-1546) en de periode van het nationaalsocialisme.

John Lennon en zijn Jesus-statement

Het regende doodsbedreigingen aan het adres van John Lennon (onder meer van de Ku Klux Klan), die overigens weigerde zijn excuses aan te bieden. Tijdens een optreden van The Beatles in Boston waren 400 agenten en veiligheidsbeambten nodig om de band te beschermen.

Qin Shi Huangdi

Behoorlijk arrogant en grenzeloos wreed was de eerste keizer van China, Qin Shi Huangdi (259-210 v.Chr.). Deze keizer dacht dat hij God himself was en het steeg hem op momenten behoorlijk naar de bol, zo verhaalt Turunen:

Qin Shi Huangdi
Qin Shi Huangdi
Hij verbrandde alle boeken in het land en liet 460 geleerden levend begraven, omdat ze hem niet konden vertellen hoe hij onsterfelijk kon worden. Toen Shi Huangdi’s zoon klaagde dat de geleerden alleen naar de bevelen van de keizer luisterden, verbande de keizer zijn zoon naar het onherbergzame noorden. De keizer was ervan overtuigd dat hij goddelijke eigenschappen bezat. Hij liet torens bouwen waarin hij contact kon onderhouden met de geesten. Shi Huangdi liet vlak bij het huidige Xi’an een 52 vierkante meter groot praalgraf voor zichzelf bouwen, dat het universum symboliseerde. Om het graf te bewaken werd er een terracottaleger van meer dan 7000 soldatenstandbeelden gemaakt. (47)

Het bevreemdt niet dat de Chinese communistische leider Mao Zedong, een van de grootste massamoordenaars ooit, een groot bewonderaar was van Qin Shi Huangdi.

In dit verband noemt Turunen ook nog de namen van grote, even arrogante leiders als de Mongoolse heerser Dzjengis Khan (ca.1162-1227), de slachter van 30-40 miljoen mensen, en Timoer Lenk (1336-1405), die eens 28 torens van menselijke schedels liet bouwen nadat hij de 70.000 inwoners van Isfahan had laten doden.

Lodewijk XIV: Zonnekoning of Zondekoning?

Lodewijk XIV
Lodewijk XIV
Interessant is hoe Turunen door de arrogantie van beroemde personen te belichten, de lezer dwingt om eens anders naar de ‘groten uit de geschiedenis’ te kijken. Zo wordt Lodewijk XIV, bekend als de Zonnekoning, als een briljante heerser beschouwd. Hij bestuurde een enorm rijk, gedroeg zich altijd en zorgde decennialang voor stabiliteit in het land.

Maar was hij wel echt zo’n groot vorst? Nee, aldus Turunen. Lodewijk XIV spendeerde alle financiële en menselijke middelen die Frankrijk had, aan het voeren van oorlogen. Hij bespoedigde de ondergang van adel en monarchie, die honderd jaar later tot de Franse Revolutie zou leiden.

De meest onintelligente actie van Lodewijk XIV was de uitvaardiging van het Edict van Fontainebleau (1685), dat groen licht gaf aan de onderdrukking van de Hugenoten, de Franse protestanten. De hugenoten waren een goed presterende bevolkingsgroep:

Tien procent van de Franse bevolking was hugenoot. Het waren hardwerkende mensen, en dat ergerde de katholieken. De hugenoten vierden niet honderd dagen per jaar feest, zoals de katholieken wel deden. Ze waren in economisch opzicht succesvol. (145)

Deze actie leverde Frankrijk op termijn een enorm verlies aan kennis en kapitaal op:

Textielarbeiders, papiermakers en andere handwerkers, met hun technologieën waar Frankrijk lange tijd het alleenrecht op had gehad, namen hun vaardigheden mee naar het buitenland: naar Brittannië en de Duitse prinsdommen. Frederik Willem I, de keurvorst van Brandenburg, heette de hugenoten welkom, en hun bijdrage aan de opkomst van de industrie in Berlijn was aanzienlijk. In het jaar 1700 maakten de meer dan 20.000 hugenoten een derde deel uit van de bevolking van Berlijn. Bankiers en zakenlui haalden hun kapitaal weg uit Frankrijk. Schrijvers, scheepsbouwers, juristen en artsen ontvluchtten het land. Veel hungeoten verhuisden naar Genève, dat dankzij hen een centrum van handwerkers werd. (145)

Ook in de Republiek der Nederlanden kwamen veel hugenoten terecht, naar schatting ongeveer 50.000 à 70.000 tot het jaar 1700. Onder hen bevonden zich ruim 20.000 militairen – soldaten (12.000), matrozen (9.000) en officieren (600) –, die zich aansloten bij het Nederlandse leger van Willem III van Oranje, de vijand van Lodewijk XIV.

Er zijn natuurlijk tal van dit soort historische voorbeelden te noemen, zoals de Portugal en Spanje gevluchte Joden, die de economie van Amsterdam een boost gaven, of de braindrain uit de voormalige DDR tot de bouw van de Berlijnse Muur in 1961. Arrogantie straft zichzelf af op termijn, zoveel is wel duidelijk.

De dood van de ‘arrogante’ Filips III

Filips III van Spanje (Diego Velázquez)
Filips III van Spanje (Diego Velázquez)
Op sommige momenten gaat Turunen de fout in, bijvoorbeeld als hij schrijft over de Spaanse koning Filips III (1578-1621), die door zijn eigen arrogantie zou zijn omgekomen. Volgens Turunen verbrandde deze vorst bij de open haard, omdat de onderdaan die de taak had hem te verplaatsen niet zo snel gevonden kon worden. Dit verhaal klopt echter niet, want volgens de bronnen stierf Filips III aan erysipelas, ofwel wondroos, dat tot zijn dood leidde.

Het verhaal van Filips III zou – zo leert een discussie hierover op Google Groups – zijn beschreven in Robert Heilbroner, The Worldy Philosophers (1953, p.229), die op zijn beurt weer verwijst Thorstein Veblen, The Theory of the Leisure Class. De laatste noemde in zijn boek echter geen Spaanse koning, maar ‘een zekere’ Franse koning; zonder specifiek te melden welke koning het betrof.

Boek: Weet je wel wie ik ben? – Ari Turunen

×