Wat voor Amsterdam een feestelijke bevrijdingsdag had moeten worden, eindigt in een drama met minstens 32 doden. Wat ging er mis?
7 mei 1945 is een stralende lentedag. De Dam in Amsterdam staat vol mensen in afwachting van de geallieerde troepen en daarmee het definitieve einde van de bezetting. Fotograaf Wiel van der Randen is op het dak van de tegen de Nieuwe Kerk aangebouwde kosterij om de Amsterdamse bevrijdingsdag vast te leggen.
Vanaf daar heeft Van der Randen vrij uitzicht over de Dam en fotografeert hij rond het middaguur de aankomst van de eerste geallieerden. Bijna bedolven door een uitzinnig publiek rijdt een kleine verkenningseenheid van de Britse 49e ‘Polar Bear’-divisie, bestaande uit vier Humber-pantserwagens, een Bren Gun Carrier en een Jeep met aanhanger een rondje over de Dam. Hij maakt ook enkele foto’s van het spannende moment dat de met feestvierders volgepakte pantserwagens enkele Duitse trucks met gewapende soldaten passeren.

Intussen zijn ook groepen van de Binnenlandse Strijdkrachten (BS) – met hun blauwe overalls, oude Nederlandse legerhelmen en Britse stengun-machinepistolen – uit hun schuilplaatsen gekomen. In deze uitgelaten maar ook geladen sfeer trekken de Britten zich voor de zekerheid terug aan de rand van de stad.
Enkele uren later staat de Dam nog steeds vol feestvierders, uit enkele straatorgels klinkt vrolijke muziek. De Amsterdamse Kitty Ouwens staat vooraan bij het Paleis:
’s Middags zou onze nieuwe burgemeester De Boer op de Dam spreken om drie uur. Er zou ook een aubade gehouden worden, dus het was erg druk, dat kan je je voorstellen. Bijna iedereen had een vlaggetje in de hand en er vlogen telkens heel laag vliegtuigen over, waarbij de mensen dan natuurlijk begonnen te juichen. Bij de Groote Club stonden de Duitsers nog op wacht en op het dak.
Van der Randen maakt enkele foto’s van de Duitse militairen in deze door de Kriegsmarine gevorderde herensociëteit (hoek Kalverstraat/ Paleisstraat). Dan, om drie uur, hoort hij eerst enkele “daverende knallen” ergens achter het Paleis, waarna “het plotseling bliksemde op het balkon. Een donderende vuurstoot volgde en een bundel zware-machinegeweer projectielen veegde over het plein.”
Het was afgrijselijk. Je kon je al niet bewegen en toen wilden al die mensen hollen en dekking zoeken. Nu, je kunt je niet voorstellen hoe vreselijk dat geweest is. Die paniek! Hele bossen mensen lagen op en over elkaar op de grond en het duurde maar voort.
Capitulatie
Als de Duitse manschappen vanuit De Groote Club het vuur openen is de Amsterdamse BS al druk bezig met het bezetten van strategische gebouwen, het ontwapenen van gewapende Duitsers op straat en het arresteren van NSB’ers en andere collaborateurs. De langverwachte aankomst van de eerste geallieerden in de hoofdstad is voor de BS het sein om in actie te komen.
Sinds het najaar van 1944 hebben de belangrijkste drie verzetsorganisaties (OD, LO/LKP en RVV) zich verenigd in de Nederlandse Binnenlandse Strijdkrachten, een ondergronds leger dat klaarstaat om een actieve bijdrage te leveren aan de bevrijding van Nederland. Na de Duitse capitulatie, die ingaat vanaf 8.00 uur 5 mei, is afgesproken dat in afwachting van de komst van de geallieerden niet alleen de Duitse troepen, maar ook de BS tot nader order op hun post moeten blijven. In de hoofdstad is de spanning te snijden tussen de Duitse bezettingsmacht van een paar duizend man en het BS-verzetsleger van op papier 5.000 man met ruim 2.000 wapens. Bij een eerste ernstige confrontatie, na een Duitse inval in een BS-post in de Valkenburgerstraat, komen vier verzetsmensen en mogelijk acht Duitsers om het leven.
Three Castles
In Amsterdam is de aangewezen BS-commandant reserve-majoor Carel Overhoff. Omdat het verzet over informatie beschikt dat Duitse troepen op de valreep nog grote vernielingen zullen aanrichten, is er een operatie voorbereid om in het centrum het Koninklijk Paleis op de Dam en drie achtergelegen gebouwen veilig te stellen: een telefooncentrale, het Hoofdpostkantoor (nu: Magna Plaza) en het Geldkantoor (nu: hotel W Amsterdam). Overhoff schrijft in zijn Oorlogsherinneringen:
Het belangrijkste was het geldkantoor omdat daar op de eerste verdieping de telefoonverbindingen met het gehele buitenland beginnen. De Duitsers hadden springladingen aangebracht. Het behoud was van het uiterste belang. Derhalve was de bezetting van het complex aan een speciale afdeling opgedragen.
Deze afdeling en operatie krijgt als codenaam ‘Three Castles’ en is vernoemd naar een bekend sigarettenmerk uit die tijd. De eenheid bestaat onder meer uit een ‘studentencompagnie’ en doorgewinterde verzetsmensen van de Persoonsbewijzencentrale, Het Parool, het kunstenaarsverzet plus een groep politiemannen van Bureau Warmoesstraat.1
Tegen drie uur zijn het Hoofdpostkantoor en Geldkantoor omsingeld en probleemloos ingenomen. In een eenmalig interview zegt Trampusch hierover in 1981: “De algehele verwarring van de wapenstilstand leidde er toe dat bevelen niet meer doorkwamen. Daarom moest ik op eigen gezag het moment van de actie bepalen.” De Duitse bezetting wordt via de achteringang vastgezet in het Paleis, dat al eerder in het geheim bezet is door de politiegroep.
De aanleiding
Tegelijk met de inname van de ‘drie kastelen’ worden achter het Paleis ook Duitse militairen op straat aangehouden en ontwapend. Op de hoek van de Paleisstraat en Spuistraat kijkt Greet Radier toe:
Later hoort Radier van een collega wat er gebeurd is:
Ook volgens Three Castles-lid Henk Evers is het schieten vanuit de Groote Club “een reactie omdat een al te actief lid van de BS had geprobeerd hen te ontwapenen”. Andere getuigen zien hoe achter het Paleis één of meerdere Duitsers bij het ontwapenen worden neergeschoten. Zoals het incident waarbij een Duitse marineman, die op de fiets komt aangereden met een Mauser-machinepistool op de borst, in zijn been wordt geschoten voordat hij zelf kan schieten.

Wilde schietpartij
Op de Dam zelf heeft zich een kwartier voor de schietpartij een BS-eenheid opgesteld bij de prikkeldraadafzetting voor de Groote Club en voor het Paleis, waar een podium is opgebouwd en een spreekstoel klaar staat. Volgens de commandant en verzetsman Aad Oosterbeek is zijn eenheid uitgekozen om “een erehaag te vormen als de minister-president, professor Gerbrandy, een bevrijdingstoespraak zou houden”.2
Terwijl de samengestroomde menigte op de Dam en achter het Paleis in paniek wegvlucht, volgt een wilde schietpartij in het hele gebied rondom het Paleis. Ondanks hun strategische positie zijn de Duitsers volledig omsingeld en wordt hun steunpunt in de Groote Club van alle kanten en vanaf de omringende daken beschoten.
Ondergedoken Camera
Naast Wiel van der Randen hebben zich ook veel andere fotografen en journalisten op en rond de Dam verzameld om de bevrijding vast te leggen. Ton van Beers, geallieerd oorlogscorrespondent van persbureau Anep-Aneta en Willem van de Poll, fotograaf bij de staf van prins Bernhard, komen zojuist aangereden in een oude Ford als het geweld losbarst.
Een aantal verzetsfotografen van een groep die na de oorlog bekend is komen te staan als De Ondergedoken Camera staan daar al paraat. De latere Magnum-fotograaf Krijn Taconis en Cas Oorthuys maken indringende foto’s van slachtoffers en het gewondenvervoer per bakfiets. Ook Ad Windig, zijn vrouw Annebet Windig-Stam en andere leden als Carel Blazer, Hans Sibbelee en Emmy Andriesse maken foto’s op en rond de Dam op 7 mei.

Beroemde getuigen
De latere filmregisseur Bert Haanstra maakt enkele actiefoto’s van wegduikende mensen, terwijl hij dekking zoekt achter een vrachtwagen. Even verderop, in gebouw Industria (hoek Rokin en Vijgendam, waar nu de Groote Industrieele Club zit), ziet de latere burgemeester van Amsterdam Gijs van Hall hoe door geweervuur de “pannen van het dak van de Nieuwe Kerk vliegen”. Vanaf de vierde verdieping maakt procuratiehouder en amateurfotograaf Wil Leijns met zijn Leica op statief de iconische foto van een rijtje mensen dat in dekking staat achter straatorgel ‘t Snotneusje.
Ook op de Dam zijn de naoorlogse acteur Joop Doderer (Swiebertje), en Cobra-kunstenaar en dichter Lucebert:
Er brak paniek uit, mensen vlogen uiteen alsof er een bom was ontploft. Gelukkig genoeg bevond ik me niet in de schootslinie. Er werd met machinegeweren geschoten. Ik ben gevlucht, de hoek om, een portiekje in, heb daar afgewacht.
Achter het Paleis lopen enkele Duitse tegenstoten vast. Twee militaire vrachtwagens die vanuit de Raadhuisstraat in volle vaart op het tumult afkomen, komen in een kruisvuur van Three Castles-eenheden terecht en stranden tegen het Geldkantoor. Een van de schutters, Friso Kramer, zal later de iconische groene brievenbus ontwerpen. Andere Duitse versterkingen verschansen zich in huizen achter het Paleis. Terwijl het vuurgevecht op en rond de Dam na ruim een half uur in een patstelling raakt, verplaatst de strijd zich naar het Centraal Station.
Slachtofferhulp
Ondanks alle rondvliegende kogels komt de hulpverlening snel op gang. Zodra het maar even kan rukken de gezamenlijke hulpdiensten uit. Herkenbaar aan hun witte helmen, Rode Kruisbanden en vlaggen verlenen ze overal rondom de Dam eerste hulp. Met gevaar voor eigen leven worden de tientallen gewonden in veiligheid gebracht en daarna met extra hulp van padvinders en de BS in bakfietsen en handkarren naar het Binnengasthuis (aan de Grimburgwal) vervoerd. Een aantal doden wordt aan de rand van de Dam op een rijtje gelegd.
Het verzet blijkt zich goed te hebben voorbereid op mogelijke gevechten tijdens de bevrijding van de hoofdstad: er zijn in het centrum verschillende eerste hulpposten en noodziekenhuizen opgezet. In de Nieuwe Kerk is een van de hoofdposten van het grote verzetsnetwerk Groep 2000, geleid door Jacoba van Tongeren. Zij werkt samen met de Binnenlandse Strijdkrachten en ook de plaatselijke GGD en Rode Kruis zijn onderdeel van het verzet.
Volgens een BS-rapport zijn er om 21.15 in het Binnengasthuis 90 personen behandeld; 44 opgenomen en 17 overleden.
Het einde
Verschillende getuigen van Three Castles hebben een ander verhaal: Trampusch zou de commandant van de Groote Club gebeld hebben met de oproep zich over te geven. Als hij weigert vuurt de BS met een bazooka-raketwerper vanuit een dakraam in het Paleis richting Groote Club. Een granaat vliegt door een open raam naar binnen en ontploft, waarbij de glazen portiersloge uit elkaar knalt. Hierop zouden de geschrokken Duitsers zich gewonnen hebben gegeven – ook omdat in de Groote Club stapels landmijnen liggen opgeslagen. Three Castles-commandant Trampusch zegt hierover in 1981:
Als een granaat zo’n landmijn had geraakt dan was het een massale hemelvaart geworden. Dan was de Groote Club in zijn geheel de lucht in gevlogen.
Als de schemering valt rijden de Britten opnieuw Amsterdam in en volgt er in het stadhuis een ontmoeting tussen de geallieerde commandant Hamish Taite, Overhoff en de Duitse stadscommandant Schröder. De volgende dag, op 8 mei trekt de Canadese hoofdmacht onder begeleiding van de BS de stad binnen en barst er nogmaals een volksfeest los: Amsterdam is definitief vrij. De Duitse bezetting van de Groote Club wordt op 9 mei in trucks afgevoerd. Waarschijnlijk eerst naar een gevangenkamp in de Amsterdamse Ford-haven en vervolgens via IJmuiden naar Noord-Duitsland.

Doden, gewonden en Duitse verliezen
Lange tijd is uitgegaan van 22 doden, later onderzoekt heeft uitgewezen dat de schietpartij op en rond de Dam uiteindelijk 32 Nederlanders het leven heeft gekost. Onder de doden zijn twee BS-leden en één ander lid van het verzet (Popke Bakker) en zeven kinderen – het jongste slachtoffer is acht, het oudste 74 jaar.
De gewondencijfers variëren van 50 zwaargewonden tot 200 gewonden in totaal. Het originele Wachtrapport-Binnengasthuis van 7 mei telt 93 registraties, waarvan 50 met schotwonden. Het ontbreekt aan rapporten met Duitse verliescijfers, maar bij de schietpartij op en om de Dam zijn minimaal twee Duitse militairen gesneuveld. Onder meer bij het Centraal Station en het Vondelpark sneuvelen nog eens één burger, zeven BS-leden en een aantal Duitsers. Na archiefonderzoek zijn er 17 Duitse doden die mogelijk op 7 mei op de Dam of bij andere schietpartijen in de stad zijn omgekomen.
Met ruim 40 doden is de bevrijdingsdag van 7 mei voor Amsterdam ook een van de gewelddadigste dagen van de oorlog – en tot op de dag van vandaag het laatste grote bloedbad op Nederlandse bodem.
Schuldvraag en misvattingen
In de eerste getuigenverhalen en krantenberichten is vaak sprake van dronken en wraakzuchtige Duitse militairen die onverwachts het vuur openen op de feestvierende menigte. In de BS-verslagen is daar niets over te vinden. Ook voor het verhaal dat de mishandeling van zogenoemde ‘moffenmeiden’ op de Dam de aanleiding zou zijn geweest ontbreekt het aan ondersteunend bewijs.
Daarnaast werden er ook plaatselijke afspraken gemaakt: zo had Overhoff tijdens een ontmoeting op 6 mei met de Duitse stadscommandant Schröder afgesproken dat de Duitse eenheden op hun plek zouden blijven en, zo nodig, alleen ongewapend op pad mochten. Bovendien was er zowel bij de Duitse legerleiding als de BS twijfel of fanatieke eenheden van bijvoorbeeld de SS, Grüne Polizei of Kriegsmarine zich zonder slag of stoot zouden neerleggen bij de capitulatie. Dat zou verklaren waarom BS’ers die op 7 mei nog gewapende Duitse militairen op straat tegenkwamen vonden dat ze daartegen mochten optreden.
Op zijn beurt vond de Duitse commandant van de Groote Club de pogingen om gebouwen te bezetten onacceptabel, omdat hij “volgens de capitulatievoorwaarden verplicht was de door Duitsers bezette percelen ongeschonden over te geven aan de Canadezen”.
In Amsterdam, de hoofdstad, was de BS er extra op gebrand de belangrijke strategische ‘objecten’ rond de Dam veilig stellen, mogelijk vanwege geplande vrijheidstoespraken van de burgemeester, of mogelijk zelfs premier Gerbrandy. De explosieve mix van verwarring, spanning en ontlading tijdens de bevrijdingsdagen leidde ook in andere plaatsen tot botsingen tussen de BS en Duitsers, waarbij nog eens tientallen doden vielen.

Namenmonument
Een officieel onderzoek naar de schietpartij is er nooit gekomen, waarbij de pijnlijke vaststelling dat de oorzaak en schuldvraag minder simpel was dan wenselijk, zeker meegespeeld zal hebben. En zo bleef het drama in de beeldvorming ‘een noodlottig misverstand’, een ‘laatste terreurdaad van de Duitsers’ of een reactie op de BS, die gemaakte afspraken naast zich neerlegde.
Naast een herdenkingsplaquette op de Groote Club in 1947, kwam er in 2016 een namenmonument voor de Damslachtoffers. De 32 stenen liggen in het gedeelte van de Dam waar de meeste slachtoffers vielen: tussen de Nieuwe Kerk en het Damrak.
Bevrijdingsjournaal van 7 mei 1945

1 – Zie bijvoorbeeld het verhaal over de Exalto-zussen, https://de-dam-zevenmei1945.nl/nl/thea-en-else-exalto/. Ook veel andere Three Castles-leden hadden een uitvoerig verzetsverleden, zoals de Indische broers Leendert en Eugene van Geest, Samuel de Lange, Dick Reyneker, Herman Sandberg, Wim Bothe, Peter de Bie en Ed Toussaint van Hove.
2 – Of Gerbrandy op 7 mei daadwerkelijk in Amsterdam is geweest is onbekend, maar in ieder geval wel op 9 mei als hij zijn bevrijdingstoespraak houdt op de Dam. Aan Het Parool laat hij dezelfde dag weten dat hij op 7 mei naar Amsterdam had willen komen maar het nog te gevaarlijk was.
Bronnen:
– Ludmilla van Santen en Norbert-Jan Nuij, Drama op de Dam – 7 mei 1945 (2017)
– https://de-dam-zevenmei1945.nl/nl/
– Marjolein Bax, Een wrang feest (Amsterdam, 2020)
– Frits Bool en Veronica Hekking, De Dam 7 mei 1945 (Amsterdam, 1992)
– Mirjam Romeijn (ed.) Life in Amsterdam at the End of World War II: A Selected Edition of the Diary Letters by Kitty Ouwens, 1945, https://studenttheses.universiteitleiden.nl/access/item%3A2610379/view
– Harry van Wijnen, De Geldjas van Max Nord (Amsterdam, 2020)