De klokken van Karel
Tuinieren of een antiekwinkeltje openen… Volwassenen met een drukke carrière dromen graag van hun pensioen. Dan zullen ze eindelijk kunnen doen wat ze leuk vinden! Keizer Karel deed niets liever dan aan z’n verzameling klokken prutsen. Daarom deed hij op z’n 55ste vrijwillig troonsafstand.
Op zijn pensioenfeest maakte hij een uitgebluste indruk. Hij was al lang niet meer de enthousiaste kerel, die op z’n negentiende de Spaanse koningstitel erfde en twee jaar later werd verkozen tot keizer van het Heilige Roomse Rijk. Hij was toen zo blij geweest dat hij de Franse tegenkandidaat had geklopt! In die begindagen grapte Karel:
“Mijn rijk is zo groot. De zon gaat nooit onder chez moi!”
De keizer sprak immers vier talen, zodat al zijn onderdanen hem zouden verstaan.
En dan was er de Franse koning, nog altijd nukkig dat hij naast de keizerskroon had gegrepen. Hij begon wel vijf oorlogen over een paar steden in Noord-Italië. Zo hield Karel amper tijd over om bezig te zijn met z’n geliefde klokken. Of met z’n grootste probleem: het protestantisme.
Karel V was een goede katholiek en een fan van de paus. Als jonge koning sloeg hij Martin Luther in de ban. Hij liet op meerdere plaatsen in z’n rijk protestantse boeken verbranden. Maar die lutheranen hielden niet op. Je kon ze militair in de pan hakken, zoals Karel deed in 1548, en dan nog weigerden ze om het katholicisme opnieuw te omarmen. Karel werd er zo moe van.
Karel V ging met vervroegd pensioen en trok zich terug in het Spaanse Yuste, waar hij een klein paleis had in de vleugel van een klooster. Hij wou er ongestoord z’n klokken afstellen, zodat ze perfect gelijktijdig zouden luiden. Maar zelfs dat geluk werd hem niet gegund. Er was altijd wel één klok die net iets vroeger of later beierde dan de rest. Genoeg om de arme Karel horendol te maken! En wat hij ook probeerde, hij kreeg het niet gefikst…