Niet geschikt voor verfilming: de geschiedenis van de Saksen

5 minuten leestijd
3
Widukind onderwerpt zich in Paderborn aan Karel de Grote
Widukind onderwerpt zich in Paderborn aan Karel de Grote - Schilderij uit 1849 van Ary Scheffer

Soms kun je de geschiedenis heel even aanraken. Op de voorlaatste dag van een wat koude vakantie in Frankrijk verzeilden we bij toeval in Attigny, een dorpje gelegen aan de Aisne, ergens tussen Reims en Sedan. Nooit eerder van gehoord, een onbetekenend gat, zo leek het die zomer van 2017. Dat bleek onjuist. Op het Karel de Grote plein ontdekten we een stenen poortje van een koninklijk paleis dat gebouwd was door een zekere Clovis II.

Aan de gevel prijkte een oud gedenkbord. Vanaf het jaar 647 had hier een palts gestaan, bijna driehonderd jaar lang. De Merovingische koning Chilperik II overleed er en onder Karel de Grote en zijn zoon Lodewijk de Vrome hielden de Franken er hun algemene vergaderingen. Karel de Eenvoudige trouwde er in 909. Toch niet zomaar een dorpje dus, maar Frankisch kernland. Net achter het poortje glom een dorpskerk in de bleke Franse zon.

Gedenkbord in Attigny
Gedenkbord in Attigny – Foto: auteur
Nog interessanter was de slotzin op dat bord: in het jaar 786 waren ’Witickind et d’ Albion’ hier gedoopt oftewel Widukind (soms Wittekind genoemd) en Albion, twee aanvoerders van de Saksen. Die Noord-Duitse stam had ver weg aan de boorden van Eems, Weser en Elbe verzet geboden tegen veroveraar Karel de Grote. Na zo’n vijfendertig jaar oorlog wist Karel hen te onderwerpen en te kerstenen. Dat alles met veel bloedvergieten. Karels al te loyale biograaf Einhard schreef de duur en heftigheid van deze oorlogen toe aan de trouweloosheid van de Saksen, die tussen hun voorouderlijke goden en doop heen en weer zwalkten, tussen onafhankelijkheid en feodale trouw. Ze moesten dus voortdurend tot de orde geroepen worden.

Wie waren die Saksen eigenlijk?

Daarmee belanden we bij De Saksen, het nieuwe boek van Luit van der Tuuk, publicist en conservator van Museum Dorestad en erkend specialist vroegmiddeleeuwse geschiedenis. Dit zal zijn tweeëntwintigste boek zijn over dat tijdperk, eerder schreef hij onder meer over Vikingen, Franken en Friezen. In grote passen beent van der Tuuk dit keer door de geschiedenis van de Saksen.

Het doek gaat op in de Romeinse tijd als schrijvers als Orosius, Sidonius Apollinaris en anderen hen vermelden. In de vroegmiddeleeuwse tijd krijgt het onderwerp iets scherpere contouren maar pas in de tiende eeuw ontstaat er meer helderheid als de (Saksische) Ottoonse dynastie het stokje overneemt van Karolingers en Merovingers. Van der Tuuk zet die geschiedenis keurig uiteen, maar het is jammer dat hij niet dieper ingaat op de latere omgang met die geschiedenis. Daarover verderop meer.

Beeldvorming

Om met de deur in huis te vallen: dé Saksen bestaan eigenlijk niet. Ze vormden nooit ‘een eenheid, etnisch noch politiek’, al suggereerden Romeinse en Frankische auteurs van wel. ‘Saksen’ was een constructie van buitenstaanders, aldus de auteur. Pas in de negende of tiende eeuw zou een Saksische identiteit ontstaan. Romeinse auteurs zetten de Saksen weg als Vikingen avant la lettre. Ze deden invallen in Gallië, doken in de vijfde eeuw op in Engeland en grepen daar na de terugtrekking van het Romeinse leger de macht.

Beeld van Gildas
Beeld van Gildas in Frankrijk (CC BY 2.5 – Romary – wiki)

De Romeinse Brit Gildas schreef een bittere aanklacht over deze bruten, terwijl de Angelsaksische monnik Beda rond 700 juist hun perspectief beschreef. De nieuwe machthebbers gaven namen aan streken als Wessex, Essex en Sussex, hun taal verbande de talen van Romeins Brittannië naar de marge. De nieuwkomers mengden maar traag met de inheemse bevolking. Het Duitse blad Der Spiegel zou in 2011 schrijven dat uit DNA-onderzoek aan skeletten bleek dat de Saksische invallers een soort ‘apartheidssysteem’ vestigden. Dat toonde maar eventjes aan, sarden de Duitsers, dat de Engelsen ook afstamden van de ‘Hunnen’, net als zij zelf. Ze waren ‘Krauts after all’. Lekker om eens te kunnen uithalen, maar vooral een pesterijtje, gebaseerd op een selectieve weergave van onderzoek. Ook van der Tuuk interpreteert de data anders.

Die vroegmiddeleeuwse Saksen zouden zich ook in Holland, Vlaanderen en Frankrijk manifesteren. Maar de meeste Saksen bleven in Duitsland. Zij werden doelwit van hun gekerstende Britse neven, die hun heiligdommen vernielden en zich opdringerig gedroegen. De zendelingen lieten zich voor het karretje spannen van de expansionistische Frankische vorsten. Het evangelie redde het niet zonder zwaard, andersom ging het evenmin, het is een bekend verhaal.

De Saksen tussen Rijn en Elbe lieten zich echter niet makkelijk inlijven. Telkens weer laaide het verzet op, tot chagrijn van Karel de Grote en zijn biografen, die dat weten aan hun trouweloze karakter. Uiteindelijk wist Karel ze na veel bloedvergieten te onderwerpen. De Saksische bovenlaag liet zonen en dochters dopen en onderwijzen, en ontwikkelde zich tot een loyale, feodale adel. Saksen en Franken gingen uiteindelijk in elkaar op om samen het Duitse volk te gaan vormen.

Oost-Nederland

Tot zover een korte samenvatting van dit boek. Van der Tuuk vat de bronnen op een kundige en overtuigende manier samen, maar de lezer mist toch wat. Vooral: in hoeverre was Oost-Nederland betrokken bij deze Saksische geschiedenis? Of was dat toen ook al periferie? De graven van Hamaland (het Gelderse IJsselgebied) galopperen nog wel even door het verhaal, maar krijgen weinig accent. Dat lokale historici in de Stellingwerven (Drents-Friese grens) een verband vermoeden tussen de opstand en verbanning van vrije boeren (stellinga) uit Saksen rond 840 met hun ‘stellingen’ = gekozen bestuurders, blijft hier onvermeld.1 Was er in de Hanzetijd, toen het Platduits/Nedersaksisch tot diep in Rusland en Scandinavië begrepen werd, nog sprake van een nedersaksisch identiteitsgevoel?

Beeld van Widukind in de Duitse stad Nienburg
Beeld van Widukind in de Duitse stad Nienburg
En hoe zit het met de latere doorwerking van deze Saksische geschiedenis? In de negentiende eeuw werd Widukind in Duitsland geadoreerd als een tweede Arminius, die ooit de Romeinen in het Teutoburgerwoud verpletterend versloeg. Duitse nationalisten en nazi’s wilden zo afstand nemen van het christendom en de half-Franse Franken. Propagandachef Joseph Goebbels ging daar uiteindelijk niet in mee: opwaardering van Wittekind moest wel tot afwaardering van Karel de Grote leiden. Dat ging te ver.

In de Nederlandse geschiedschrijving is voor Oost-Nederland weinig aandacht, laat staan voor een Saksisch element. Dat gaat dit boek niet veranderen. Voor de Nedersaksische dialecten neemt de belangstelling misschien wel toe, juist nu steeds minder mensen ze nog spreken. Bands als Normaal, Boh foi toch en Skik appelleren aan een oeroud saamhorigheidsgevoel. Daniel Lohues, de bard uit het Drentse Erica, schreef zelfs een lied over opstandeling Widukind. Dat zijn lied een beetje naar ‘Blut und Boden’ rook, liet Lohues zich niet aanleunen.

Als je je verdiept in het Nedersaksisch kom je vanzelf bij Widukind, de hertog der Saksen, terecht. Die vocht rond het jaar 800 met zijn Saksische leger tegen Karel de Grote. De Saksen verloren. ‘We’ werden gekerstend. Alleen de taal en een paar gebruiken, zoals het paasvuur, zijn overgebleven uit die voorchristelijke tijd.2

Rimpelingen

De Saksen - Luit van der Tuuk
 
Terug naar Attigny. De doop van Widukind in dat kleine Noord-Franse dorpje was vooral een onderwerpingsritueel. Anders dan de Friese koning Radboud die zich een kleine eeuw eerder op het laatst uit zo’n doopceremonieel terugtrok, liet deze Sakser zich uiteindelijk monddood maken. Dat maakte voor de Saksische adel de weg vrij om als bondgenoot van Karel in het zadel te blijven, maar minder geschikt voor mythevorming, symboliek of zelfs… verfilming. Een film a la Redbad zit er niet in.

Luit van der Tuuk heeft zich in de late rimpelingen van deze geschiedenis niet meer zo verdiept. Dat is enerzijds de kracht van dit verder uitstekende, feitelijke boek, maar tegelijkertijd ook jammer voor wie (ook) een blik wil werpen op de schemer tussen historische waarheid en soms inspirerende mythevorming.

Noten â–¼

1 – Henk Bloemhof, Stellingwarvers binnen Saksische Stellinga – dus misschien toch?, 2020 (geschreven in het Stellingwarfs, maar prima leesbaar). https://www.boekenbestellen.nl/boek/stellingwarvers-bin-saksische-stellinga/9789464061253
2 – https://www.lohues.nl/columns/saksisch/ Column in het Dagblad van het Noorden van 24 maart 2018

Historicus en voormalig docent communicatie aan de Hanzehogeschool Groningen, Instituut voor Communicatie en Media. Hij publiceert al enkele jaren boekrecensies op Historiek.

Recent gepubliceerd

Reageer

Abonneer
Stuur mij een e-mail bij
guest
3 Reacties
Oudste
Nieuwste Meest gestemd
Inline feedbacks
Bekijk alle reacties

Gratis geschiedenismagazine

Ontvang, net als ruim 55.000 anderen, iedere week de gratis nieuwsbrief van Historiek:
3
0
Reageren?x