Hoe Duitsland afrekende met zijn ‘bruine’ verleden

Uit de schaduw, Duitsland en de Duitsers
7 minuten leestijd
2
Opruimwerkzaamheden voor het zwaar beschadigde Rijksdaggebouw in Berlijn, 1947.
Opruimwerkzaamheden voor het zwaar beschadigde Rijksdaggebouw in Berlijn, 1947. (CC BY-SA 3.0 - Deutsche Fotothek‎ - wiki)

In 2023 werd in Duitsland de vijfenzeventigste verjaardag van de Bondsrepubliek gevierd. Daarmee was ze ouder geworden dan het Duitse Keizerrijk, de Weimar-republiek en nazi-Duitsland samen. Sinds de oprichting in 1949 kende de BRD vele successen, van de naoorlogse democratisering en economische opleving (het Wirtschaftswunder) tot de val van de Muur in 1989 en de hereniging van Oost- en West-Duitsland in 1990.

In Uit de schaduw beschrijft de in Hamburg opgegroeide historicus Frank Trentmann (1965), hoogleraar geschiedenis aan de universiteit van Londen, hoe Duitsland en de Duitsers zich van 1942 tot 2022 ontwikkelden. In zijn inleiding geeft hij aan dat hij “breekt met het succesverhaal waaraan we gewend zijn geraakt”. Volgens hem kon het “vanuit de diepten van de nationaalsocialistische hel […] alleen maar beter worden”, maar de “weg naar het Westen” was “geen eenduidige bestemming”. Er waren hobbels op de weg, winnaars en verliezers, en soms leken tendensen uit de naziperiode weer terug van weggeweest.

Trauma, schuld en schaamte

De auteur kiest ervoor om zijn boek over naoorlogs Duitsland in oorlogsjaar 1942 te laten beginnen. Met het verlies van de Slag om Stalingrad deed zich een ommekeer voor; de Duitsers verloren langzaam hun geloof in Adolf Hitler en de kiem werd gelegd voor een collectief oorlogstrauma dat het land tot op de dag van vandaag mede heeft vormgegeven. Na het verlies van de Tweede Wereldoorlog voelden veel Duitsers zich vooral slachtoffer. Hitler had hen bedrogen en waren de geallieerden met hun bombardementen op Duitse steden niet net zo kwaadaardig geweest als de nazi’s?

Een enkeling durfde wel schuld te bekennen, zoals de door Trentmann aangehaalde bisschop van Holstein die vijf dagen na het einde van de oorlog zijn landgenoten opriep “de schuld van ons volk” te erkennen. Het was immers Duitsland dat de oorlog was begonnen, andere landen had bezet en leeggeroofd en miljoenen onschuldigen had omgebracht, onder wie zes miljoen Joden. Volgens een kort na de oorlog uitgevoerd Amerikaans publieksonderzoek onder Duitsers voelde echter 88 procent hiervoor geen verantwoordelijkheid.

Theodor Heuss in 1953
Theodor Heuss in 1953 (-BY-SA 3.0 – Bundesarchiv, Bild 146-1983-098-20)
Trentmann concludeert dat achter deze ontkenning vooral schaamte schuilde. Duitsers konden alle berichten over nazimisdaden niet verenigen met het Duitsland dat ze sinds hun jeugd hadden leren te verheerlijken. “De schaamte van de naoorlogse Duitsers betrof de kloof tussen zelfbeeld en nationale identiteit”, schrijft hij. Een door hem aangehaald citaat van Theodor Heuss, de eerste president van de Bondsrepubliek, vat goed samen hoe gedurende de daaropvolgende decennia in West-Duitsland de nazimisdaden een plek zouden krijgen in het collectieve geheugen. Heuss sprak deze woorden uit op 25 november 1945 tijdens een herdenking voor de slachtoffers van het naziregime. Terwijl er al stemmen opgingen om voortaan te zwijgen over het donkere verleden, riep de liberale politicus op om te blijven herdenken. “Het zwaarste en duurste offer van het nationaalsocialisme” was volgens hem…

…de eer van de Duitse naam, die door de modder is gehaald.

Daarom moesten de Duitsers zich blijven uitspreken tegen het nazisme en zo hun eer zuiveren.

Nationaalsocialistische juristen

Met de Grondwet van 1949, waarin “de menselijke waardigheid” werd vastgelegd als leidend principe, werden mensenrechten verankerd in het wezen van de Bondsrepubliek. Tegenstrijdig hieraan is dat binnen de West-Duitse justitie vele voormalige nazi’s werkzaam waren. “Eind jaren vijftig waren complete afdelingen in het federaal ministerie van Justitie in handen van voormalige nationaalsocialistische juristen,” schrijft Trentmann, “evenals een groot aantal districtsrechtbanken. Het hoofd van de afdeling die verantwoordelijk was voor constitutioneel en administratief recht was uitgerekend Walter Roemer, die in het Derde Rijk talrijke doodstraffen had uitgesproken, onder meer tegen de studenten van verzetsgroep ‘Witte Roos’.”

Bevolkingsgroepen die onder de nazi’s werden vervolgd, waren in de Bondsrepubliek decennialang evenmin vrij. Zo wijst de auteur erop dat Paragraaf 175, die homoseksuele relaties strafbaar stelde, pas in 1994 uit het wetboek werd geschrapt. “Sinti en Roma werden nog steeds behandeld als criminelen, ‘deserteurs’ nog steeds als verraders”, aldus de schrijver.

De eerste negentien artikelen van de Duitse grondwet, afgebeeld op het Jakob-Kaiser-Haus in Berlijn
De eerste negentien artikelen van de Duitse grondwet, afgebeeld op het Jakob-Kaiser-Haus in Berlijn (CC BY-SA 3.0 – Michael Rose – wiki)

Herstel van de goede naam

Hier tegenover stonden echter ook ontwikkelingen waarmee de Bondsrepubliek wel waardig afstand nam van het naziverleden. Trentmann legt uit hoe christendemocraat Konrad Adenauer, die van 1949 tot 1963 bondskanselier was, zijn beleid van Wiedergutmachung combineerde met Realpolitik. In 1952 ondertekende hij het Verdrag van Luxemburg waarin hij beloofde dat zijn land 3 miljard DM aan Israël zou betalen als ‘herstelbetaling’ voor de Jodenvervolging. De kanselier beschouwde dit als “morele plicht”, maar wilde tegelijkertijd de goede naam van Duitsland in de wereld herstellen en een handelsrelatie met Israël aangaan.

In eigen land werd in 1956 een schadevergoedingswet aangenomen die bestemd was voor individuele Duitsers die slachtoffer van de nazi’s waren geweest. Tegen het einde van de twintigste eeuw was 103 miljard aan schadevergoedingen uitgekeerd. “In de wereldgeschiedenis is geen enkel land ooit zo genereus geweest tegenover zijn slachtoffers”, concludeert de auteur. Hij vult echter meteen aan dat “het grootste deel van de slachtoffers van nazi-Duitsland […] nooit een cent [heeft] gezien”. Erfgenamen van Duitse slachtoffers en ook niet-Duitse overlevenden “vielen buiten de boot”.

DDR

Terwijl West-Duitsland in het reine probeerde te komen met zijn naziverleden was in 1949 in de voormalige Sovjet-bezettingszone een tweede Duitsland ontstaan in de vorm van de Duitse Democratische Republiek. Trentmann constateert dat in de jaren na de hereniging in 1990 “de DDR op twee diametraal tegengestelde wijzen” is beoordeeld: de ‘Stasi’-opvatting en de ‘crèche’-opvatting. Volgens de eerste lezing was Oost-Duitsland, belichaamd door de alomtegenwoordige staatsinlichtingendienst (Stasi), “een Unrechtsstaat, een dictatuur waar fundamentele mensenrechten werden geschonden”. De tweede interpretatie legt daarentegen juist de nadruk op de sociale prestaties, zoals gratis crèches, lage huren en gegarandeerde werkgelegenheid.

Trentmann plaatst de ‘zegeningen’ van de DDR in perspectief. Wilde je hier een normaal leven leiden, dan moest je je aanpassen, je twijfels onderdrukken en de andere kant opkijken. Goedkope huisvesting en gratis crèches werden volgens hem “in feite betaald door buitenlandse schuldeisers, in toenemende mate West-Duitsland. In het najaar van 1989 zat de DDR dicht tegen een faillissement aan.”

Vertriebenen

Duitse kinderen uit de in 1945 door Polen geannexeerde gebieden, tijdens hun gedwongen verhuizing na de Tweede Wereldoorlog.
Duitse kinderen uit de in 1945 door Polen geannexeerde gebieden, tijdens hun gedwongen verhuizing na de Tweede Wereldoorlog. (CC-BY-SA 3.0 – Bundesarchiv, Bild 183-2003-0703-500)
De auteur behandelt de verschillende vluchtelingen- en immigratiestromen die Duitsland sinds het einde van de oorlog ontving. In de nasleep van de oorlog arriveerden eerst de etnische Duitsers die werden verdreven uit eerder door Duitsland bezette delen van Polen en Tsjechoslowakije. De uitzettingen gingen gepaard met geweld en de verplaatsing van miljoenen mensen vond onder erbarmelijke omstandigheden plaats.

De woede over de nazimisdaden en plaatselijke collaborateurs – op zich begrijpelijk – werd gebruikt om het programma van etnische zuivering te rechtvaardigen en ‘zuivere’ staten te creëren.

De verdrevenen stond meestal geen warm welkom te wachten. “De ontvangst was vaak een virtuele klap in het gezicht,” schrijft de auteur, “met name in relatief gesloten plattelandsgemeenschappen. Voor veel plaatselijke bewoners waren de verdrevenen niet alleen buitenstaanders, maar echte vreemden.” Toen een moeder met kinderen bij de burgemeester van een stadje nabij Dresden haar beklag deed over haar huisvesting en zei dat ze zich liever ophing dan dat ze in “dat hol” trok, antwoordde hij volgens Trentmann “dat hij haar met liefde het touw zou geven, ‘dan zou hij godzijdank een immigrant minder hebben in de gemeenschap’.”

Gastarbeiders kregen sinds de jaren zestig in West-Duitsland ook vaak te maken met discriminatie die deed denken aan de nazitijd. Na een schietpartij in Augsburg, waarbij een Italiaan om het leven kwam, hingen veel restaurants borden op met de boodschap ‘Geen buitenlanders’, een praktijk die door het hoogste gerechtshof werd toegestaan.

In 2015, toen bondskanselier Angela Merkel met de boodschap “Wir schaffen das” de grenzen ruimhartig openstelde voor vluchtelingen, vonden “meer dan duizend aanvallen plaats op huizen van vluchtelingen”. De auteur benadrukt dat sinds de Duitse hereniging meer dan tweehonderd mensen in Duitsland door racisten werden gedood. Tegelijkertijd stimuleerde de grote vluchtelingenstroom na Merkels oproep vele Duitsers om op vrijwilligersbasis vluchtelingen te helpen met integreren, bijvoorbeeld in de eigen wijk of op de sportvereniging. Naast vreemdelingenhaat verdween ook het antisemitisme nimmer uit Duitsland. Zo werden in 2016 644 antisemitische misdaden geregistreerd en vond meer dan de helft van de aanhangers van de sinds 2013 actieve extreemrechtse politieke partij Alternative für Deutschland (AfD) volgens een door Trentmann aangehaald onderzoek dat “Joden te veel invloed in de wereld hebben”.

De gevel van een gebouw in Berlijn-Mitte, met de tekst 'Wir schaffen das'
De gevel van een gebouw in Berlijn-Mitte, met de tekst ‘Wir schaffen das’, een citaat van bondskanselier Angela Merkel uit 2015 (CC BY-SA 4.0 – Babewyn – wiki)

In zijn laatste hoofdstukken behandelt Trentmann de omgang van Duitsers met geld, energie en zorg. Terwijl hij in de eerdere hoofdstukken veel persoonlijke getuigenissen aanhaalt, bespreekt hij deze onderwerpen wat formeler. Steeds weer speelt in zijn boek Duitslands naziverleden een rol, of het nou gaat om de West-Duitse herbewapening tijdens de Koude Oorlog of de Europese schuldencrisis van 2009, toen Merkel tijdens een bezoek aan Griekenland, dat onder druk van de Europese Unie enorm moest gaan bezuinigen, werd onthaald met protestborden waarop ze stond afgebeeld met Hitlersnor. Trentmann concludeert in zijn boek dat de Duitsers met hun ‘bruine’ verleden afrekenden door het te omarmen. “De zonden van hun vaders gaven etnische Duitsers een monopolie op geschiedenis en maakten hen tot poortwachters van de collectieve herinnering”, schrijft hij.

Voor nieuwkomers was het moeilijk om aansluiting te vinden bij dit verleden. Er waren volgens Trentmann wel initiatieven om “migranten en vluchtelingen op te nemen in de publieke herinnering, maar het gaat niet van harte. In musea en bij bezoeken aan kampen werd verwacht dat ze empathie hadden met de Joodse slachtoffers en zouden zwijgen over hun angst weleens als volgende aan de beurt te komen”.

Uitdagingen

Uit de schaduw - Frank Trentmann
 
In 2025 staat Duitsland voor grote uitdagingen. De politieke verdeeldheid is groot en de oorlog in Oekraïne heeft aangetoond dat Duitsland zich op militair gebied niet afzijdig kan houden en dat de afhankelijkheid van Russische brandstoffen het land kwetsbaar heeft gemaakt. Op het gebied van zorg, energie, economische ongelijkheid en vluchtelingenbeleid moeten er knopen worden doorgehakt, terwijl de polarisatie in de samenleving groeiende is.

Wat Trentmann echter duidelijk maakt is dat het Duitsland van nu niet meer te vergelijken is met dat van de jaren dertig. Duitsland heeft zich ingebed in de internationale gemeenschap, heeft een stevige democratische traditie gevormd en lijkt, zowel qua bestuur als binnenlandse problematiek, veel meer dan gedurende de Weimarperiode op andere westerse democratische landen. Om het Duitsland van vandaag en morgen te begrijpen is Trentmanns Uit de schaduw een onmisbaar boek. Het is voorzien van een uitgebreide notenlijst, personenregister en fotokatern. De vertalers verdienen een compliment voor hun heldere vertaling van deze kloeke publicatie.

Kevin Prenger (1980) is verbonden aan TracesOfWar.nl. Zijn aandacht gaat uit naar de geschiedenis van de Holocaust en nazi-Duitsland. In 2015 verscheen zijn boek Oorlogszone Zoo, over de Berlijnse dierentuin tijdens de naziperiode. Verschillende boeken over de Tweede Wereldoorlog volgden: De boodschapper uit de hel, Een rechter in Auschwitz, Het masker van de massamoordenaar, Kerstmis onder vuur, Kolberg, Meer dan alleen Auschwitz, In de schaduw van Schindler en Van kinderwieg tot soldatengraf, over onderwijs en indoctrinatie van de jeugd in Hitlers Duitsland. Zie ook website of X-account.

Recent gepubliceerd

Reageer

Abonneer
Stuur mij een e-mail bij
guest
2 Reacties
Oudste
Nieuwste Meest gestemd
Inline feedbacks
Bekijk alle reacties

Gratis geschiedenismagazine

Ontvang, net als ruim 54.000 anderen, iedere week de gratis nieuwsbrief van Historiek:
2
0
Reageren?x
×