Iedereen kent Multatuli, slechts weinig mensen kennen Jacob Haafner (1754-1809). En dat ten onrechte. Als Multatuli avant la lettre was hij ruim vijftig jaar eerder feller en revolutionairder in zijn denken. Ćn hij ging verder in zijn antikoloniale houding dan Multatuli. Bovendien schreef hij zo eloquent, dat zijn teksten zelfs bij herlezing geen moment vervelen.
Naar de oost
Haafner werd in Duitsland geboren en in Holland grootgebracht, tot hij op zijn twaalfde met zijn vader scheep ging ānaar de oostā. Zijn vader overleed onderweg in Kaapstad en Jacob, opgevangen door een VOC medewerker, reisde twee jaar later met een aanbevelingsbrief door naar Batavia, waar hij een tijdje werkt als huisleraar. Hij keert na vijf jaar terug naar Holland, maar vertrekt opnieuw oostwaarts en brengt vervolgens het grootste deel van zijn leven in India door. In dienst van de VOC maakt hij naam als begaafd schrijver. Hij werkt als klerk in Nagapatnam en vestigt zich later als boekhouder in Sadras.
Op dat moment, 1871, heerst er in Madras een verschrikkelijke hongersnood, waarbij er voldoende eten is voor de Engelsen, maar de Indiase inwoners creperen. Het laat een onuitwisbare indruk bij Haafner achter:
Naast haar lag het lijk van een man, en in allebei handen hield ze een dode zuigeling. Het volgende moment ā ik kan er niet zonder huiveren aan terugdenken ā zag ik haar de bebloede tanden in een van de lichaampjes slaan en het weinige vlees losscheuren van haar tedere delenā¦
Hij reist met een jonge vrouw naar Ceylon; na een schipbreuk beleven ze een gelukkige tijd op het eiland. Maar wanneer hij zijn geld verliest, laat de vrouw hem achter. Haafner reist vervolgens door naar Calcutta, waar hij twee jaar als boekhouder voor een juwelenhandelaar werkt. Tussendoor handelt hij, waarna hij als rijk man in een palanquin naar het zuiden trek (over deze reis gaat dit boek). Onderweg slaapt Haafner in kamers waar ratten rondscharrelen en tijdens een wandeling valt hij in een diepe groeve, waar ook een dode buffel ligt. De reiziger verblijft er twee dagen, eet van het rottende vlees en vindt via een spelonk uiteindelijk een uitweg. Ook loopt hij een slangenbeet op: ‘Tot mijn afgrijzen zag ik het volgende moment een lang dier aan mijn vinger hangen, dat zich er met zijn bek in vastgebeten hadā en later als zijn hand niet geneest: āDe blauwachtig gemarmerde hand stond bol van de zwelling; de vinger was viermaal zo dik als normaal, pikzwart, en feitelijk niet meer dan een vormeloze klomp rottend vlees.ā
Korte tijd later wordt hij onderweg verliefd op een danseres, die hij aanvankelijk geen blik waardig keurt, maar als Haafner haar onderweg opnieuw tegenkomt en zij de inmiddels etterende wond van de slangenbeet geneest, besluiten ze elkaar in Madras weer te ontmoeten.
Observant
Tijdens de nadere kennismaking raakte ik verliefder op haar dan ooit, en nu scheen ze met het grootste geluk te zijn dat mij kon overkomen, zodat ik de dag zegende waarop ik haar voor de eerste keer zagā¦
De twee kunnen een tijdlang van hun liefde genieten, totdat Haafner per schip naar het zuiden moet reizen en Mamia hem opnieuw helpt en deze keer zijn leven redt. Haafner over dit ongeluk: āNauwelijks was ik in het water beland of de branding brak over me heen; ik kon nog maar net ademhalen voor ik erdoor werd bedolven.ā Hij werd aan zijn broekspijpen vastgehouden door een mestiezenvrouw, die hij wegschopt, waarna hij bewusteloos raakt. Maar Mamia redt hem en sleept hem naar het strand. Achteraf vertelt ze hem dat ze enkele stoten tegen haar borst had gevoeld van een balk, waardoor ze pijnen lijdt. Ze overlijdt er uiteindelijk aan.
Antikoloniaal schrijver
Nadat hij op haar verzoek Mamia’s lichaam op de brandstapel heeft gelegd, keert Haafner ontredderd terug naar Holland. Daar hoort hij dat zijn moeder enkele weken eerder is gestorven. Daar begint hij zijn wederwaardigheden en meningen over koloniale wandaden aan het papier toe te vertrouwen. Zo noemt hij de ontdekking van India door Europeanen āde grootste ramp die dit land heeft kunnen treffenā. Volgens Haafner zijn alle op die manier verkregen oosterse bezittingen en veroveringen onrechtvaardig en schandelijk.
Wat een verschil tussen deze even ruwe als losbandige wellustelingen en de gematigde, zachtmoedige en menslievende Hindoe of Indiƫr.
In het verlengde hiervan schrijft hij over āde verachtelijke leefwijze van de Europeanen, anderdeels door het onwaardige gedrag van veel predikanten ter plaatse alsook de stuitende komedies die een aantal rooms-katholieke priesters daar opvoert, zulks tot ergernis van iedereen die enig verstand heeft.ā
Huichelaars!
Over mensen die het christendom belijden en willen verspreiden laat Haafner zich ook niet al te positief uit:
O jullie huichelaars, verscheurde wolven, meedogenloze tirannen, dat jullie je niet schamen! En de zendelingen daar maar praten over godsdienst en naastenliefde. Hij die boven de sterren woont, zal eens Zijn wrekende stem over u uitstrekken.
Hij noemt hun geloof een ergerlijk mengsel van christen- en heidendom, van bedrog en waarheid, van hoererij en kuisheidsbeloftes, van roof zucht en aalmoezen, van dweperij en zedeloze grofzinnelijkheid. Ze heersen over hun Indiase bekeerlingen als tirannen, en proberen ze alleen maar tot christenen te maken om zich des te gemakkelijker, door middel van arbeid en het zweet van deze ongelukkigen, vet te mesten.
Een gunstige uitzondering
Multatuli prees Haafner als een gunstige uitzondering te midden van de stijlloze, gemaakte, deftige, conventionele letterkunde van zijn tijd. In zijn voorwoord vallen Rosenboom āde ongemeen vurige tirades tegen de wandaden van de Europeanen in koloniaal Indiaā op. Als hij schrijft over de Engelsen, dan schrijft hij volgens Rosenboom āals een vlammenwerper.ā
We hebben gekozen voor wat de huidige lezers het meest zal aanspreken; de reis zelf en de avonturen onderweg, de beschrijvingen van inheemse gebruiken, de visies op de koloniale politiek en het kolonialisme, en natuurlijk het liefdesverhaal (ā¦) Twee volledige hoofdstukken, vele uitweidingen, beschrijvingen en verhandelingen die voor de lijn van het verhaal gemist konden worden zijn weggelaten…
Deze verkorte versie is inderdaad een geslaagde heruitgave van Haafners werk. Hopelijk wordt de criticaster, die prachtige teksten naliet, zo ontdekt door veel meer Nederlanders.