‘Mensen zijn in het kamp even vergankelijk als bijengeneraties’

De vrouwen van Birkenau
9 minuten leestijd
Kaalgeschoren vrouwen na de ontluizing (Auschwitz Album, mei 1944)
Kaalgeschoren vrouwen na de ontluizing (Auschwitz Album, mei 1944)
De Poolse Seweryna Szmaglewska bracht bijna drie lange jaren door als politieke gevangene in het vrouwenkamp Auschwitz-Birkenau. Vrijwel onmiddellijk nadat het kamp in januari 1945 werd bevrijd, begon ze haar herinneringen te noteren. Haar relaas, De vrouwen van Birkenau – dat deze maand door Alfabet uitgevers opnieuw is uitgebracht – werd een belangrijke getuigenis tijdens het Neurenbergproces. In een bijzonder verhalend perspectief, namelijk zonder de ik-vorm te gebruiken, legt ze minutieus de dagelijkse gang van zaken in het kamp vast en beschrijft ze de tragische lotgevallen van haar mede gevangenen. Op Historiek plaatsen we vandaag, op de Internationale Herdenkingsdag voor de Holocaust, een indringend fragment uit het boek.

Zondag

Een toevallige waarnemer in een voorbijrijdende trein zou bij de aanblik van de duizenden gevangenen die zich langs het spoor voortbewegen tot de verkeerde conclusie kunnen komen. Hij zou opgelucht kunnen constateren dat er toch nog veel mensen in slagen de dood te vermijden als er onveranderd, in elk jaargetijde, zulke talrijke colonnes naar het werk bij de greppels gaan.

‘Degenen die in de zomer zijn aangekomen, sterven in de herfst’

Maar het zijn niet dezelfde mensen. Elke ochtend verlaat hetzelfde aantal rijen van vijf het kamp, in dezelfde, steeds sjofelere gestreepte kampkleding, maar in elk jaargetijde zijn er nieuwe nummers opgenaaid, die door telkens nieuwe gevangenen worden gedragen. Mensen zijn in het kamp even vergankelijk als bijengeneraties.

Een in het voorjaar aangekomen transport verdampt al in de zomermaanden. Degenen die in de zomer zijn aangekomen, sterven in de herfst. Van de herfsttransporten zullen maar weinigen het voorjaar meemaken, omdat de winter de zwaarste tijd is. Het hoogst in het kaartregister geregistreerde nummer zegt immers alleen iets over hoeveel gevangenen er in het kamp zijn aangekomen.

Het werkelijke aantal mensen dat hier op een bepaald moment leeft, kun je op een andere manier achterhalen: het is bekend bij het keukenpersoneel, dat de afgepaste hoeveelheid soep maakt, en het is bekend in de Brotkammer, waar het brood wordt uitgegeven.

De auteur met enkele edities van haar boek, een van de eerste verslagen van een verblijf in een concentratiekamp.
De auteur met enkele edities van haar boek, een van de eerste verslagen van een verblijf in een concentratiekamp. Uit: De vrouwen van Birkenau

Het volgnummer van degenen die in het kamp aankomen, zegt niets over het gemiddelde aantal levende gevangenen. Er zijn bepaalde regulatieven die ervoor zorgen dat – ongeacht of het hoogste nummer met tweeëntwintig-, achtendertig- of zevenentachtigduizend begint – het totale aantal mensen dat hier leeft en werkt altijd gelijk blijft (met kleine afwijkingen, die snel worden bijgesteld). Toegegeven, als je puur afgaat op wat je ziet, kun je concluderen dat er in het kamp veel mensen leven en dat er veel buiten de poort komen. Alleen gaan er onvergelijkelijk veel meer door de schoorstenen van de crematoria naar buiten dan door de poorten.

Van tijd tot tijd wil ook de kampleiding precies weten hoeveel gevangenen er nog in leven zijn. Al in de herfst van 1942 vond in Birkenau een generaal appel van de vrouwen plaats. Het duurde de hele zondag en werd uitgevoerd op een weiland voor de poort. ’s Avonds werden honderden gevangenen die als gevolg van honger of ziektes buiten bewustzijn waren, en een tiental doden het kamp in gedragen. Vanaf die dag, een van de zwaarste in het kamp, zijn er meerdere maanden verstreken. Maar de woorden ‘generaal appel’ jagen de gevangenen nog altijd schrik aan.

‘Is dat een duivel? Is dat een hond?’
‘Is dat een duivel? Is dat een hond?’ Uit: De vrouwen van Birkenau
In de tussentijd hebben de SS’ers die verantwoordelijk zijn voor de ‘scherpe koers’ van de eerste maanden van 1943 een nog interessanter programma bedacht voor het volgende generale appel.

Toen dit nieuws, afkomstig van de medewerksters van de politieke afdeling en van de Schreibstube, zich begon te verspreiden onder de in deze periode toch al terneergeslagen vrouwen, viel er een schaduw van droefheid over het kamp. Sinds enige tijd is elke zondag verplicht gewijd aan bezigheden als ontluizen, schoonmaken en het uitvoeren van straffen (daartoe behoort bijvoorbeeld het verplaatsen van zand of stenen in je eigen jurk of schort van het ene uiteinde van het kamp tot aan de poort en weer terug).

De hele week droom je van de zondag, de enige dag dat je je slaapplaats kunt schoonmaken, je kleren kunt doorzoeken en je kunt wassen. Maar de laatste tijd vallen al die plannen in duigen. De zondag komt en brengt alleen maar meer vermoeidheid, nervositeit – het gevolg van je vergeefse pogingen om je voor taken te drukken – en bittere teleurstelling. De rustdag, die er niet was, gaat voorbij, het enige moment waarop je een beetje op adem had kunnen komen voor andere lange dagen zonder adempauze. En weer begint er een zware week voor de oververmoeide vrouwen.

Het generale appel wordt, zoals alle gebeurtenissen in het kamp, voorafgegaan door geheime bevelen. De gevangene moet verrast worden door de verordeningen. Dus als op een zondag, nog in het donker en lang voor zonsopgang, het fluitsignaal klinkt – in plaats van normaal gesproken bij het eerste ochtendlicht –, vermoeden de vrouwen al dat de dag weer door de SS zal worden opgeëist.

Vrouwen geselecteerd voor dwangarbeid (Auschwitz Album, mei 1944)
Vrouwen geselecteerd voor dwangarbeid (Auschwitz Album, mei 1944)

Zoals elke dag stelt de menigte vrouwen zich op voor het ochtendappel, en daarna, nog lang voor het eerste morgenrood dat in februari heel vroeg verschijnt, lopen de vrouwen in de richting van de poort. Maar hier, op deze dag van het generale appel, moeten ze zich anders dan gewoonlijk opstellen. Niet op werkeenheid, niet op baraknummer, maar in chronologische volgorde, in de volgorde van de gevangenennummers. Voor het eerst sinds vele maanden zien vrouwen die in dezelfde transportwagen hebben gezeten elkaar weer terug. Verloren in de onoverzichtelijke menigte van het grote kamp, ondergebracht in andere barakken en tewerkgesteld in andere groepen hebben ze elkaar niet meer teruggezien. Hoewel ze zich – met elkaar verbonden door ervaringen als het gezamenlijk betreden van het kamp, honger en dorst, de eerste klappen, het kaalscheren –hadden voorgenomen om bij elkaar te blijven, zijn ze eerst van elkaar gescheiden door ziektes en vervolgens door de enorme chaos waarin niemand, na te zijn hersteld van een ziekte, zijn naasten kan vinden. Nu komen ze elkaar weer tegen.

In het mistige grijs van de winterochtend ontwaakt de herinnering aan bekenden ‘uit onze duizend’, en vooral ‘uit ons transport’. Zo dadelijk komen de vrouwen met wie je een paar uur hebt doorgebracht in een wagon op weg naar Auschwitz. In je weer tot leven gewekte herinnering verschijnen gezichten vol innerlijke concentratie door het contact met onbekende, vermoeide gestalten, die tegen een wagonwand of tegen een lotgenote aanleunen. In je herinnering hebben ze hun vroegere, normale uiterlijk, dat door het kapsel en de individuele kleding ontstaat. Misschien juist wel omdat ze een miniem deeltje van het leven vóór het kamp zijn, een fragment van het laatste moment dat je hebt meegemaakt voordat je door de poort kwam, dragen ze nu een aangenaam kenmerk van vertrouwdheid. Onafhankelijk van wie ze ooit waren, zijn ze je nu heel nabij.

Ze komen weer terug in je geheugen: een jonge sportieve lerares, die een dag later in de desinfectiebarak de verkleumde vrouwen had overgehaald een paar gymnastiekoefeningen te doen om warm te worden. Naast haar een grote blondine met een skibroek, een groene blouse en een rugzak, waar haar blonde vlechten bovenop liggen, opgerold in een stevige knoop.

Registratie van Seweryna Szmaglewska als politieke gevangene 22090. Uit: De vrouwen van Birkenau
Registratie van Seweryna Szmaglewska als politieke gevangene 22090. Uit: De vrouwen van Birkenau

Iets verderop een bijzonder knappe vrouw, die in de ogen van haar dochter staart. Op de jurk van het meisje prijkt een padvinderskruis. Op de vloer van de wagon zitten twee families uit Kielce dicht opeengepakt. Een als uit steen gehouwen boerin met harde gelaatstrekken, samen met haar moeder en schoonmoeder. Alle drie zijn ze in gijzeling genomen. En naast hen een jong meisje met een lichte huid en ogen als korenbloemen en haar even blauwogige moeder. Behalve zij tweeën is ook de vader opgepakt. In plaats van de zoon, die tijdens het bezoek van de Gestapo niet thuis was.

‘Velen van hen zijn al niet meer onder de levenden’

Een paar zwartharige zigeunerinnen jammeren iets in hun dialect. Een van hen, een vrouw met een brede neus en veel negroïde kenmerken, die maar enkele woorden Pools kent, was als volgt gearresteerd: in Radom was een zigeuner opgepakt. Andere zigeuners wilden erachter komen in hoeverre de Gestapo van plan was de kwestie verder te onderzoeken, en om die reden stuurden ze de gearresteerde een levensmiddelenpakket. Iemand moest daarmee naar de gevangenis, en de keuze viel op de onnozele zigeunerin. Ze bracht het pakketje erheen en toen ze de naam van de geadresseerde noemde, werd ze zelf gearresteerd. Slaan en martelen hielpen niet, de oude vrouw kon niet veel vertellen. Maar het was geen toeval dat de zigeuners juist haar hadden uitgekozen. Op het moment dat ze het kamp binnenkwam, kreeg ze op grond van de papieren die de Gestapo met iedere arrestant meestuurt een rode driehoek met de letter P (Poolse, gearresteerd vanwege politieke activiteiten).

Mensen worden in twee rijen opgesteld voor de selectie. Foto uit Auschwitz Album
Mensen worden in twee rijen opgesteld voor de selectie. Foto uit Auschwitz Album

In je verbeelding bevolk je weliswaar met deze mensen het plein voor de kamppoort, maar je ogen zoeken tevergeefs naar hen, dwalen over al die identieke gestalten en kaalgeschoren, met vuile doeken omwikkelde hoofden. Velen van hen zijn al niet meer onder de levenden. Tussen de grauwe gezichten van de vrouwen die het dichtstbij staan, herken je alleen de moeder van de jonge padvindster, vermagerd en met dons op haar wangen. Ja, inderdaad, vertelt ze, ze hadden allebei tyfus gekregen en haar dochter was gestorven. Over de sportieve lerares is alleen bekend dat ze drie weken na aankomst in het Revier kwam, waar ze bewusteloos en met water in haar longen van barak naar barak en van de ene plek naar de andere werd verplaatst. Van haar ontbreekt elk spoor en het valt moeilijk te zeggen of ze leeft of dood is. Van het groepje boerinnen uit de buurt van Kielce is alleen die met haar oude moeder overgebleven. Ook een van de zigeunerinnen is er nog – blijkbaar is ze voldoende gehard door haar zigeunerlot.

‘Die genummerde dood komt dichterbij en roept de volgende nummers tot zich’

De respectievelijke duizenden zijn al opgesteld, de afstanden tussen hen zijn bepaald. Maar je hoeft maar van opzij naar de menigte te kijken om te zien hoe klein deze ‘duizenden’ zijn. Van degenen die direct bij de poort staan, is er al vrijwel niemand meer; van de eerste duizend zijn er maar een paar, van de daaropvolgende duizenden hoogstens een tiental, in het beste geval enkele tientallen personen over. De vrouwen die hier vandaag zijn, vormen een droevige delegatie van degenen die niet meer in leven zijn. En rondom hen komen – teweeggebracht door een gedachte, een gesprek, een herinnering – diegenen tot leven van wie tussen de vrouwen die daar staan enkel een leemte gebleven is. Hoe langer je in het kamp bent, hoe groter de leemte, hoe meer deze door nieuwe sterfgevallen nog verder wordt vergroot. En hoe vaker je voor je en achter je een lege plek hebt, hoe duidelijker je de deprimerende waarheid herkent dat de vernietiging hier waarschijnlijk iedereen zal bereiken, dat je daar slechts een tijdje aan kunt ontkomen. Dat het niet gaat om het weerstandsvermogen van je eigen lichaam, maar dat het de tijd zelf is die de dood brengt. En al staat er bij de poort een menigte mensen, toch voel je van alle kanten de leegte. En die genummerde dood komt dichterbij en roept de volgende nummers tot zich.

De vrouwen van Birkenau
 
Ergens in de ochtend, als het al iets lichter is geworden, wordt de poort van het kamp wijd geopend, en daarachter is een tafel neergezet, bezaaid met papieren. Aan één kant van de tafel zitten Poolse vrouwen van de politieke afdeling en een paar SS’ers. Nu lopen alle vrouwen een voor een de poort door, stropen hun linkermouw op en laten hun nummer zien. Zoals gezegd was men begonnen met tatoeëren na de problemen die zich in het registratiebureau hadden voorgedaan en om zo een gevluchte gevangene weer gemakkelijker te kunnen oppakken. Bij alle gevangenen (met uitzondering van de Duitse en de Volksduitse) is op de linkeronderarm het nummer dat ze tot dan toe op hun kleding droegen in de huid geprikt, en vervolgens is er een donkerblauwe chemische kleurstof in de wond gewreven. Bij de joodse gevangenen is onder het nummer een klein driehoekje toegevoegd. Voortaan worden alle gevangenen die het kamp binnenkomen meteen op de eerste dag getatoeerd, terwijl ze in de desinfectiebarak de kampkleding krijgen en worden kaalgeschoren. Kinderen die in Auschwitz worden geboren of daarheen gebracht zijn, krijgen het nummer in hun bovenbeen geprikt. Bij een baby reiken de vijf cijfers van de lies tot aan de knie.

De Poolse schrijfster Seweryna Szmaglewska (1916-1992) zat van 1942 tot 1945 gevangen in het concentratiekamp Birkenau. Begin 1946 getuigde zij bij het proces van Neurenberg hoezeer het Poolse volk geleden had onder de nazi-bezetting. Vanwege de documentaire waarde werd De vrouwen van Birkenau een belangrijk bewijsstuk bij de aanklacht tegen de nazi’s. Na de oorlog groeide Szmaglewska uit tot een gevierd schrijfster. Haar memoires zijn in Polen verplichte literatuur voor leerlingen van de middelbare school.

Recent gepubliceerd

Reageer

Abonneer
Stuur mij een e-mail bij
guest
0 Reacties
Oudste
Nieuwste Meest gestemd
Inline feedbacks
Bekijk alle reacties

Gratis geschiedenismagazine

Ontvang, net als ruim 55.000 anderen, iedere week de gratis nieuwsbrief van Historiek:
0
Reageren?x
×