Aan de Franse schrijfster George Sand (1804-1876) is het twijfelachtige lot toebedeeld dat men haar eerder herinnert om haar levensstijl en veelvuldige affaires met vaak beroemde mannen dan om haar werk. Met haar feministische opvattingen (haar gekozen schrijversnaam was ‘genderneutraal’), socialistische sympathieën, openlijke liefdespraktijken en provocerende mannenkleding was zij als vrouw praktisch een eenling en haar tijd ver vooruit.
Jeugdjaren
George Sand werd op 1 juli 1804 in Parijs geboren als Amandine Aurore Lucile Dupin, dochter van de adellijke luitenant Maurice Dupin en de volkse Sophie Victoire Antoinette Delaborde. Ze groeide vrij eenzaam op in Nohant, op het landgoed van haar grootmoeder, nadat haar vader (intussen kolonel), was omgekomen door een val van zijn paard.
Het meisje ontwikkelde op het landgoed een levenslange passie voor het landelijke leven die ook haar werk zou kleuren. In 1817, op dertienjarige leeftijd, werd ze echter naar het klooster van de Engelse augustijnen in Parijs gestuurd voor de voltooiing van haar opvoeding; ze bleef er drie jaar.
Huwelijk en vroege verhoudingen
Ook met de schrijver en latinist Stéphane Ajasson de Gransagne onderhield Aurore een hechte relatie; ze kende hem al sinds haar jeugd en de vriendschap leidde omstreeks 1827 tot hardnekkige roddels over een buitenechtelijke affaire, waarbij eveneens het vaderschap van haar in 1828 geboren dochter Solange werd betrokken. Op zijn beurt had Dudevant verhoudingen met verschillende dienstmeisjes en een voorliefde voor drinkgelagen. De wederzijdse verwijdering leidde tot echtscheiding in 1836, nadat het paar al in 1831 uit elkaar was gegaan en Aurore naar Parijs was vertrokken. Bij de scheiding kreeg ze het ‘hoederecht’, het recht om haar twee kinderen bij zich te houden.
Parijse contacten
Aurore had tussen 1829 en 1831 al een reeks reisverhalen, romans en novellen gepubliceerd onder de naam Aurore Duvedant. In Parijs raakte ze bevriend met Henri de Latouche, redacteur van Le Figaro. Hij publiceerde enkele artikelen van haar, die ze met Jules Sandeau had geschreven onder het pseudoniem Jules Sand. In 1830 hadden ze elkaar ontmoet op een receptie, waarna zich een affaire ontspon. Ze gingen samenwonen in een appartement aan de Quai Saint-Michel.
Samen schreven ze de roman Rose et Blanche, ou la comédienne et la religieuse, die in 1831 eveneens verscheen onder het pseudoniem Jules Sand. Aurore behield vanaf 1832 het pseudoniem Sand voor zichzelf en voegde de Engelse mannelijke voornaam George toe.
Via Sandeau ontmoette ze het Franse literaire kanon Honoré de Balzac, voor wie Jules Sandeau een tijdje als secretaris had gefungeerd. Het rijtje beroemdheden waarmee George Sand verkeerde groeide snel, mede omdat ze in Parijs met haar vriendin, de schrijfster en gravin Marie de Flavigny d’Agoult, een salon in Hôtel de France organiseerde waar ze veel kunstenaars, schrijvers en musici van naam ontvingen; onder hen de Poolse pianist en componist Frédéric Chopin en de filosoof Pierre Leroux.
Nieuwe relaties
De eerste roman onder het pseudoniem George Sand was Indiana (1832), een liefdes- en huwelijksroman. Deze speelt zich af in Frankrijk en in de Franse kolonie Réunion tussen Madagascar en Mauritius. Het boek werd een groot succes en behandelt het terugkerende thema in Sands werk van de vrije ontplooiing van de vrouwelijke persoonlijkheid. Met Sandeau ontstonden door Indiana en het gebruikte pseudoniem spanningen, omdat hij een deel van zijn naam niet aan dit werk verbonden wilde zien. Het paar ging weer apart wonen en de relatie kwam tot een eind (1833).
Broek en pijp
Sands romans na Indiana, Valentine (1832) en Lélia (1833), vertoonden dezelfde romantische invalshoek. Haar roem in de Parijse literaire wereld was nu definitief gevestigd, mede door haar als losbandig geziene gedrag en haar opvallende uiterlijk. Ze kleedde zich namelijk als man met een broek (hetgeen officieel nog verboden was) en rookte pijp, wat zelfs in de Parijse intellectuele en artistieke kringen opzien baarde.
Vanaf 1833 onderhield Sand ook jarenlang nauwe banden met de actrice Marie Dorval, wat tot hardnekkige geruchten leidde over een lesbische relatie. Dorval speelde in 1840 in het toneelstuk Cosima van Sand bij de Comédie Française en had meegewerkt aan het manuscript; het stuk flopte echter en is maar zeven keer opgevoerd.
Op de affaire met Musset, tijdens welke Sand het ook aanlegde met de arts die hem behandelde toen hij ziek was, volgde een relatie met Michel de Bourges, een oudere advocaat die Sand ontmoette toen ze in 1835 officieel wilde scheiden. Ze deelden republikeinse sympathieën en George Sands appartement werd een plaats van samenkomst voor allerlei republikeinse figuren. De verhouding kwam tot een eind omdat George Sand het ijveren van Bourges voor een radicale, gewelddadige revolutie niet wilde volgen.

Relatie met Chopin
Een zoveelste liefdesverhouding bloeide op in 1836 met de componist Chopin, drie jaar nadat ze elkaar hadden ontmoet; de relatie zou negen jaar duren. Het paar bracht de winter van 1838/39 door in een verlaten kartuizerklooster op Mallorca, waar Chopin genezing zocht voor wat tuberculose in een vroeg stadium zou blijken. Sand schreef over dit verblijf Un Hiver à Majorque (1842). Legendarisch werd een discussie tussen beiden over de natuur van de muziek. In een door Chopin ter plaatse gecomponeerde prelude meende George Sand het ritmische patroon te herkennen van de regen waardoor hun verblijf werd geteisterd. Chopin maakte groot bezwaar tegen het feit dat ze zijn prelude beschouwde als ‘imitatieve harmonie’, een nabootsing. Dit was volgens hem een naïeve opvatting van muziek.
Later, in haar memoires, gaf Sand de componist gelijk. Maar ze schreef toch:
Zijn compositie van die avond was vol van regendruppels die weergalmden op de welluidende dakpannen van het klooster. Maar ze waren vertaald door zijn verbeelding en door zijn zang in tranen die uit de hemel op zijn hart vielen.
Mystiek en socialisme
Sand schreef elke dag, soms vele uren aan een stuk. Hieraan had Musset zich al geërgerd. Ondanks haar eigenzinnigheid fungeerde ze als een spiegel van haar tijd. Mystiek-occulte inspiratie kwam tot uiting in Consuelo (1842). De reïncarnatietheorieën van Pierre Leroux had ze al in Spiridion (1839) in geromantiseerde vorm gegoten. Sand toonde spoedig ook interesse voor de nieuwe mode van het spiritisme. Leroux was behalve een mystieke pantheÏst vooral een socialistische denker, die neigde naar het utopisme en die de term socialisme in het Franse politieke debat introduceerde. Hij was overigens een uitgesproken antisemiet, hetgeen in zijn tijd niet opvallend uit de toon viel.
Revolutie
Vanuit haar sociale bewogenheid stond Sand positief tegenover de Februarirevolutie van 1848, die een eind maakte aan de Julimonarchie en de Tweede Franse Republiek vestigde. Ze begaf zich in de politieke arena aan de zijde van het republikeinse regeringslid Alexandre Auguste Ledru-Rollin. Tijdens het bloedig neergeslagen juni-oproer van Parijse werklozen en arbeiders raakte ze ontgoocheld en trok zich weer terug uit de politiek.
In december 1848 koos een meerderheid van de Franse kiesgerechtigden Lodewijk Napoleon Bonaparte tot president, een neef van Napoleon I en de latere keizer Napoleon III.

Terug in Nohant
Een laatste belangrijke minnaar was Alexandre Manceau. Aan hem was Sand in 1849 voorgesteld door haar eigen zoon Maurice. Manceau werd eerst haar privésecretaris en vervolgens tot ergernis van diezelfde Maurice haar minnaar. Sand hechtte zich zeer aan Manceau en verzorgde hem tijdens zijn ziekte tot aan zijn dood in augustus 1865.
Gedurende het Tweede Franse Keizerrijk (1852-1870) onder Napoleon III bracht Sand de meeste tijd door op haar landgoed in Nohant, dat later als Maison de George Sand een museum werd. Ze nam er een soort hoedende rol op zich voor een jongere generatie Franse auteurs, onder wie Sainte-Beuve en Gustave Flaubert. In deze periode publiceerde ze, terwijl de stroom van romans doorging, haar autobiografie Histoire de ma vie (1854/55), later aangevuld met Impressions et Souvenirs (1873).

Als zoveel landgenoten raakte George Sand zwaar ontmoedigd door de voor Frankrijk desastreus verlopen oorlog van 1870, die een eind maakte aan het Tweede Keizerrijk. Ze bleef gematigd en moest niets hebben van de radicale ideeën achter de Parijse Commune in het voorjaar van 1871. Ze schreef:
Het afschuwelijke avontuur vervolgt. Ze eisen losgeld, bedreigen, arresteren, oordelen. Ze hebben alle stadhuizen overgenomen, alle openbare gebouwen, ze plunderen de arsenalen en de voedselvoorraden.
Schilderkunst
Ook onder beeldend kunstenaars telde George Sand veel vrienden, zoals Eugène Delacroix en de uit Dordrecht afkomstige Ary Scheffer. Zelf schilderde ze ook. In de laatste periode van haar leven ontwikkelde ze op haar landgoed in Nohant zelfs een originele vorm van landschapskunst: de zogenaamde ‘dendrites’ of ‘aquarelles à l’écrasage’. Deze ‘geplette aquarellen’ maakte ze door waterverf op papier te druppelen en deze dan met een tweede vel papier te pletten. Hierdoor ontstonden abstracte kleurvlekken die als basis dienden voor landschappen, die met herkenbare motieven als bergen en grotten een versmelting vormden van fantasie en werkelijkheid.

Neoromantiek
Op 8 juni 1876 stierf George Sand op haar landgoed. Na haar dood verdween haar werk vrij snel in de vergetelheid, in tegenstelling tot de herinnering aan haar persoonlijkheid, opvattingen en levensstijl. Tegen het eind van de negentiende eeuw flakkerde dankzij de neoromantiek en ‘idealistische romanciers’ als André Theuriet en Hector Malot in Frankrijk de belangstelling voor de traditie van George Sand, Jules Sandeau en soortgelijke auteurs weer tijdelijk op. Sands roman François le Champi (1848) speelde ook een belangrijke rol in À la recherche du temps perdu (1909-1922) van Marcel Proust, aangezien een van de grote genoegens uit de kindertijd van deze schrijver het voorlezen hieruit door zijn moeder was.



Bronnen ▼
– Kathleen Hart, Revolution and Women’s Autobiography in Nineteenth-century France (Leiden 2004).
– Marlies De Munck, Waarom Chopin de regen niet wilde horen (Borgerhout 2017).
– W. Noomen/J.A.G. Tans, Franse letterkunde (Utrecht enz., 1977).
– Séverine Vidal, George Sand. True Genius, True Woman (London 2024).
Website
https://www.maison-george-sand.fr/