Het is dit jaar zeventig jaar geleden dat de bekende alpinist, expeditieleider en diplomaat Philip Visser overleed. Hij geldt nog steeds als één van de iconen van de Nederlandse bergsport. Ook liet hij een omvangrijk en gevarieerd oeuvre na over alpinisme, glaciologie en politiek. Een korte biografische schets.
Philips Christaan (Philip) Visser werd geboren op 8 mei 1882 in Schiedam. Toen hij ’s middags op 3 mei 1955 thuis in Wassenaar aan hartfalen overleed, werd dit al om 18:00 uur via de radio bekend gemaakt en stond dit nieuws de volgende ochtend op de voorpagina’s van Nederlands grootste kranten. ‘Diplomaat en ontdekkingsreiziger overleden’. Diplomaat zeker, echter Visser verwierf zijn landelijke bekendheid vooreerst als expeditieleider, ontdekkingsreiziger en bergbeklimmer.
Heel bijzonder was dat hij deze ontdekkingsreizen samen met zijn vrouw Jenny Visser-Hooft maakte. Expedities waren in die tijd doorgaans ondernemingen van mannen. Als het echtpaar voor een expeditie per schip vertrok, verdrongen de verzamelde persfotografen zich op de kade. De kranten schreven over zijn expedities. Het bioscoopjournaal vertoonde filmbeelden. Visser publiceerde over zijn expedities vier boeken en tal van artikelen. Niet alleen in Nederland, maar ook in Engeland en de Duitstalige landen. Daarnaast hield hij een eindeloze reeks lezingen met beeldmateriaal.

Schiedam
Philip Visser werd geboren als tweede zoon uit het huwelijk van Maurina Gerarda van der Pant (1838-1911) en Gerrit Bastiaanzoon Visser (1838-1916). Philip zijn vader was sinds 1867, samen met zijn broer Daniël, eigenaar van het bedrijf ‘Daniël Visser en Zoonen’-‘De Graauwe Hengst’. Het oude familiebedrijf, waarvan de historie terugging tot 1714, produceerde jenever en brandewijn en exporteerde over de hele wereld. Vader Visser was een vermogende en invloedrijke man in Schiedam.
Als jongen volgde Philip de HBS en daarna de Handelsopleiding aan het gerenommeerde Instituut Esmeijer in Rotterdam. Na afronding van deze studie trad hij, zeventien jaar oud, in dienst van de firma Visser.

Zwitserse Alpen
In 1902 maakte Philip een reis naar Zwitserland. Daar raakte hij gefascineerd door de bergsport. Jaarlijks reisde hij voortaan naar de Alpen en werd als snel een bekwaam bergbeklimmer of, met een ander woord, alpinist. Overigens nagenoeg altijd in samenwerking met een lokale berggids.
In datzelfde jaar werd in ons land, op initiatief van Isabella Muller de Nederlandsche Alpen-Vereeniging (NAV) opgericht. Deze vormde een ontmoetings- en uitwisselingsplatform voor liefhebbers van de Alpen en was vooral op Zwitserland georiënteerd. Bij de oprichting had de vereniging 21 leden en dat groeide binnen een jaar uit tot achtenzeventig en in 1914 waren dat er al 307. Visser sloot zich in 1906 aan.
In 1907 werd hij bestuurslid van de NAV in de functie van ‘bibliothecaris’ en hoofdredacteur van het tijdschrift van de NAV. Dat had eerst de prozaïsche naam Mededeelingen en werd na 1932 voorgezet als De Berggids. Hij schreef hiervoor een lange reeks artikelen over ondernomen bergtochten. Pas in 1924 zou hij deze functies neerleggen.

In 1910 publiceerde Visser zijn eerste boek: Boven en beneden de sneeuwgrens. Het was het eerste Nederlandse boek over bergsport en alpinisme. Het was en is een prachtig boek, driehonderdzesenzeventig pagina’s met verhalen over beklimmingen, een beschrijving van de techniek en geschiedenis van het alpinisme, met veel foto’s en tekeningen, inclusief uitvouwpagina’s met panoramafoto’s van bergmassieven.
Visser schreef in 1913 het eerste boek over de wintersport in de Nederlandse taal Winter in de Alpen. Dit boek is bijzonder, het behoort tot de alleroudste boeken ter wereld over de wintersport.
Eerste huwelijk
In 1910 gebeurde nog iets cruciaals in Philip Vissers leven. Hij ontmoette Jenny Hooft in Zwitserland. Jonkvrouw Jeannette Hooft werd geboren op 18 juni 1888 in het Engelse Fullham. Ze was de oudste van de twee voorechtelijke dochters van jonkheer Maurits Wijnand Hendrik Hooft (1837-1921) en diens vierentwintig jaar jongere vrouw Jeannette Henriëtte Grader van der Maas (1861-1939). In Maarn op de Utrechtse Heuvelrug bracht ze haar jeugd door. Het voortgezet onderwijs volgde ze op een kostschool voor meisjes in het Zwitserse Genève. Hier begon haar fascinatie voor de bergen. Op 25 januari 1912 traden ze in het huwelijk in Den Haag.
Op dertigjarige leeftijd zijn er dus drie belangrijke scharnierpunten samengekomen in het leven van Philip Visser. Hij had zicht op overname van een groot en goed renderend bedrijf en was financieel min of meer onafhankelijk. Hij was gewaardeerd bestuurslid van een weliswaar kleine Alpenvereniging, maar deze vormde een netwerk van veel mensen uit bestuurlijke, universitaire en adellijke kringen. Bovendien bouwde hij een internationaal netwerk op met vooraanstaande alpinisten in heel Europa. Hij was uit liefde getrouwd met een meisje van adel en had dus via zijn huwelijk verbinding met adellijke kringen met de nodige invloed in het openbaar bestuur, de diplomatieke dienst, de rechtelijke macht, de wetenschap en binnen het Koninklijk Huis. Deze combinatie zal hem in de rest van zijn leven helpen bij het realiseren van zijn plannen, ambities en grote passie voor de bergsport.

De Kaukasus en Rusland
In 1914 wilden Philip en Jenny Visser hun grenzen verleggen. Na jaren klimmen in de Alpen zochten zij een nieuwe uitdaging. Zij besloten om naar Georgië, toen onderdeel van Rusland, te reizen om daar een poging te doen om de Kazbek (5.047 meter hoog) in de Kaukasus te beklimmen. Op weg daarnaartoe brak op 28 juli 1914 de Eerste Wereldoorlog uit. Het gevolg was dat ze niet van Oost- naar West-Europa terug konden terugreizen. Ze waren gedwongen om per spoor via Moskou en Sint-Petersburg, door Finland en dan per boot via Zweden terug in Nederland te komen.
In Sint-Petersburg verbleven ze op het Nederlandse gezantschap waar mr. dr. A.M.D. baron Sweerts de Landas Wyborgh gezant was. Hij probeerde, gecharmeerd van het jonge echtpaar, Visser te verleiden toe te treden tot de diplomatieke dienst.
Twee jaar later ging het echtpaar Visser opnieuw naar Rusland. Met mevrouw Heemskerk-von Zaremba, die in Rusland was geboren, brachten ze in samenwerking met het Russische Rode Kruis, een uitgerust noodhospitaal naar Sint-Petersburg. Gedurende het maandenlange verblijf bezocht Visser het Russische front.
De Karakoram
In Stockholm ontmoetten Philip en Jenny de beroemde Zweedse ontdekkingsreiziger Sven Hedin. Hedin verkende grote delen van Centraal-Azië en de Karakoram tussen 1893 en 1933. Hij adviseerde hen om, als zij op expeditie zouden gaan, zich te focussen op de Karakoram en zich daar te richten op het in kaart brengen van nog niet gedocumenteerde dalen en gletsjers. Zo ontstond het plan om een expeditie te organiseren naar dit onherbergzame grensgebied tussen Brits-Indië, Tibet en zuidwest China.
In 1922 vertrokken Philip en Jenny Visser voor hun eerste expeditie naar de Karakoram. Zij namen twee Zwitserse berggidsen mee om hen in de hoge bergen te begeleiden. Tijdens de expeditie werden twee dalen van het gebergte rondom de Saser Kangri verkend. In 1923 publiceerde Visser het expeditieverslag in boekvorm, Naar Himalaya en Karakorum. In 1925 verscheen in een apart boek zijn wetenschappelijke bevindingen tijdens deze expeditie. Er zouden nog drie expedities volgen.
Tijdens de tweede expeditie in 1925 exploreerden zij het noordwestelijk deel van de Karakoram. In die tijd grotendeels bestaande uit de vorstenstaat Hunza.
De derde Karakoramexpeditie liep tussen februari 1929 en september 1930. Tijdens deze expeditie werd overwinterd in de Chinese stad Yarkand in de regio Xinjiang waarbij men ook Kashgar bezocht. De ornitholoog Lex Sillem ging mee op deze expeditie.
In de zomer van 1935 vond nog een vierde korte expeditie plaats. Ze exploreerden de Shaksgamvallei ten noorden van de hoofdketen van de Karakoram. Over elk van deze vier expedities schreef Visser een boek bestemd voor het grote publiek.
Als kroon op zijn wetenschappelijke werk binnen de expedities ontving Visser op 10 juni 1933 voor zijn gletsjeronderzoek een eredoctoraat van de Universiteit van Innsbruck.

Diplomatieke dienst
In 1931 werd Visser benoemd tot consul-generaal van het Nederlandse consulaat in Kolkata of zoals het toen heette Calcutta. In de zeer hete zomermaanden verbleven Philip en Jenny in Shimla in het koelere noorden van India. Via zijn expedities had hij de Britse kolonie goed leren kennen. In 1954 schreef hij nog een boek over zijn ervaringen in het toenmalige Brits-Indië.
In 1938 volgde de benoeming tot buitengewoon gezant en gevolmachtigd minister in Istanbul in Turkije. Een jaar later sloeg het noodlot toe. In Ankara werd Jenny ziek en op 16 september 1939 overleed zij op eenenvijftigjarige leeftijd.
Als diplomaat in Turkije voor en tijdens het begin van de Tweede Wereldoorlog, werd Visser betrokken in naar wat uiteindelijk zou blijken, kansloze pogingen van de Duitse ambassadeur Von Papen de vrede te herstellen. Von Papen was omstreden, hij hielp in 1933 Hitler als Rijkskanselier in het zadel. Na afloop van de Tweede Wereldoorlog moest Von Papen zich voor de Internationale Militaire Rechtbank in Neurenberg verantwoorden voor zijn rol voor en tijdens de oorlog. Hij zou onder meer zijn contacten met Visser en zijn pogingen om onderhandelingen te initiëren als ontlastende feiten opbrengen. Visser werd gevraagd daarover een schriftelijke verklaring af te leggen.

In 1940 hervond Visser zijn geluk door een nieuwe relatie. Hij trouwde op 15 januari 1941 in Istanbul met de dertig jaar jongere jonkvrouw Cornélie Alexine de Graeff. Hij had haar leren kennen binnen de kring van oude vrienden van de Nederlandsche Alpen-Vereeniging. Uit dit tweede huwelijk werden in Istanbul en Ankara twee kinderen geboren, dochter Wanda in 1941 en zoon Frans in 1943.
In 1945 werd Visser overgeplaatst naar Pretoria in Zuid-Afrika eveneens als gezant. Hier werd in datzelfde jaar een tweede zoon Mauk geboren.

Op 1 april 1948 volgde de benoeming tot ambassadeur in Moskou, waar Visser tot het voorjaar van 1950 bleef. Politiek gezien geen gemakkelijke standplaats. Na zijn formele pensionering in 1950 deed Visser nog een paar ‘klussen’. Hij was vanaf 1949 tot 1951 Nederlands vertegenwoordiger in de Bijzondere Commissie van de Verenigde Naties voor de Balkan. Daarna was hij tussen 1952 en 1954 werkzaam als lid van de vaste staf van het Defensie Studie Centrum als vertegenwoordiger van het ministerie van Buitenlandse Zaken – het huidige Clingendael. In deze periode bleef hij door Nederland reizen om lezingen en dia-avonden te geven over zijn expedities, alpinisme en zijn ervaringen in Brits-Indië en Rusland.
In de laatste fase van zijn leven leed Philip Visser aan hartproblemen. Heden ten dage waarschijnlijk door elke cardioloog met een kleine ingreep te verhelpen. Dat was anders in de jaren vijftig van de vorige eeuw, de geneeskunde was nog niet zo ver. Wonend in Wassenaar, omringd door een jong gezin, was hij begonnen aan het schrijven van zijn memoires. Helaas is het gebleven bij twee hoofdstukken.

Historisch perspectief
De expedities van Philip en Jenny Visser waren voor ons land uniek. Ze zijn van een niet te onderschatten waarde geweest voor de ontwikkeling van de georganiseerde Nederlandse bergsport. De basis voor alpiene expedities door Nederlandse bergsporters werd door Visser gelegd. Dr. Rudolf Wyss, Zwitsers geoloog en berggids, schreef:
Die vier Expeditionen des Ehepaares Visser-Hooft werden allezeit zu den bedeutendsten und bestgeführten zählen, die im centralasiatischen Hochgebirge sind ausgeführt worden.
Zijn wetenschappelijke werk in de vorm van het gletsjeronderzoek in de Karakoram was van grote waarde. Het behoort nog steeds tot de canon van de glaciologie van de Karakoram. Bovendien legde Philip Visser met zijn enorme reeks publicaties, te beginnen met het eerste Nederlandse boek over bergsport, het fundament voor de Nederlandse bergsportliteratuur.

Als bestuurslid van de Nederlandsche Alpen-Vereeniging van 1907 tot en met 1922 was hij een van de meest actieve en dragende bestuurders die de jonge vereniging overeind hield, ook financieel en levensvatbaar maakte. Door zijn expedities, boeken en artikelen, alleen al meer dan honderd in de NRC, en de vele lezingen heeft hij veel mensen geïnspireerd naar de Alpen te gaan en de bergsport te gaan beoefenen.
Visser was de man van de verbinding, niet persé een leider of iemand die vooraan moest staan. Hij was geen voorzitter van de Alpenvereniging maar bibliothecaris. Hij was diplomaat en geen wethouder als zijn vader, of bestuurder van een groot bedrijf. Hij had grote hartstocht voor de bergsport en de internationale belangen en betrekkingen van Nederland, maar met precisie. Bergtochten en expedities werden nauwgezet voorbereid. Als diplomaat waren tact en decorum essentieel. Hij had verbeeldingskracht en een sterk stilistisch vermogen. Zijn ervaringen zette hij makkelijk om in artikelen en boeken. Dat ging bij hem gepaard aan een enorme werklust en doorzettingsvermogen.
Visser was tegelijk een ‘un grand seigneur’. Een belangrijke meneer, die zichzelf graag hoorde en tegenspraak niet makkelijk duldde. Dat maakt je overigens nog niet tot succesvol expeditieleider. Daar is naast een uitstekende fysieke conditie heel veel motivatie en een krachtig doorzettingsvermogen voor noodzakelijk. Die kenmerkten Philips Christiaan Visser.
Philips Christaan Visser is ook vandaag de dag voor de periode tot aan de Tweede Wereldoorlog, het belangrijkste icoon van de Nederlandse bergsportgeschiedenis.
Dit artikel is gebaseerd op de biografie van Ph.C. Visser. Maarten Faas, Nederlands laatste ontdekkingsreiziger. Philips Christiaan Visser (1882-1955), Uitgeverij Verloren, Hilversum 2024.
Archieven
Nationaal Archief, Den Haag, Collectie 558 Ph.C. Visser, nummer toegang 2.21.284.
Gemeentearchief Schiedam, Archiefnummer 203, Archief van de firma Daniël Visser en Zonen, distilleerderij en likeurstokerij De Graauwe Hengst.
Literatuur
– Nigel J.R. Allan, Karakoram Himalaya. Sourcebook for a Protected Area, IUCN-The World Conservation Union Pakistan, Karachi 1995.
– J.A. Bierens de Haan (red.), Een halve eeuw Nederlands alpinisme, Nederlandsche Alpen-Vereeniging, Leiden 1952.
– T.S. Blakeney, ‘In Memoriam Philips Christiaan Visser’, in: The Alpine Journal, 60(1955)291, p. 412-415, met addendum D.L. Busk.
Agnes de Boer, ‘Hooft, Jeannette’, in: Digitaal Vrouwenlexicon van Nederland, https://resources.huygens.knaw.nl/vrouwenlexicon/lemmata/data/Hooft 2017.
– Maarten Faas, ‘Een Nederlands militair noodziekenhuis voor Rusland. Ambulances in de Eerste Wereldoorlog, 1914-1918’, in: Historiek, 30 oktober 2024, https://historiek.net/een-nederlands-militair-noodziekenhuis-voor-rusland/168785/
– Maarten Faas, ‘Sven Anders Hedin – De Zweedse ontdekkingsreiziger’, in: Historiek, 29 augustus 2024, https://historiek.net/sven-anders-hedin-de-zweedse-ontdekkingsreiziger/167025/
– Maarten Faas, ‘Franz Von Papen, Philips Visser en de rechtbank in Neurenberg’, in: Historiek, 6 februari 2024, https://historiek.net/franz-von-papen-philip-visser-en-de-rechtbank-in-neurenberg/162131/
– Maarten Faas, ‘Vredespogingen van Von Papen met de Nederlandse diplomaat Visser’, in: Historiek, 31 januari 2024, https://historiek.net/vredespogingen-van-von-papen-met-de-nederlandse-diplomaat-visser/161897/
– Maarten Faas, ‘Philips en Jenny Visser op ontdekkingsreis in Centraal-Azië. De eerste Nederlandse Karakoram expeditie in 1922’, in: Historiek, https://historiek.net/philips-en-jenny-visser-op-ontdekkingsreis-in-centraal-azie/150990/ 9 september 2022.
– Maarten Faas, ‘Pioniers in de Karakoram. De eerste expeditie van Philips en Jenny Visser’, in: Hoogtelijn (2022)4, p. 84-87.
– F. de Josselin de Jong, Nederland’s Patriciaat, 49e Jaargang 1963, Centraal Bureau van Genealogie, Den Haag 1963, p. 323-326.
– Albert Kersten, Buitenlandse Zaken in ballingschap 1940-1945. Institutionele aspecten van het buitenlands beleid in een stroomversnelling, A.W. Sijthoff, Alphen aan den Rijn 1981.
– H.J. Knottenbelt, ‘Jeannette Visser-Hooft – Ter nagedachtenis’, in: De Berggids, 7(1939)10.
– Eduard A. Koster, ‘Leven en werk van een beroemde ‘amateur’-glacioloog: Philips C. Visser (1882-1955)’, in: Grondboor & Hamer (2021)6.
– Marianne Kruijt en Caroline Sillem, Karavaan door de Karakorum. Reisbrieven van J.A. Sillem aan zijn moeder. Nederlandse Karakorumexpeditie 1929-1930, Museum Volkenkunde, Leiden 2009.
– Aldert Jan van Galen Last, Diplomaten, consuls en tolken. De ‘buitenlandse dienst’ van Nederland 1814-1946, Uitgeverij Ginkgo, Leiden 2021, p. 790 & 791.
– R.L. Leopold, M.W.J. Jolles en F.C. Dufour, ‘Dr Ph.C. Visser (1882-1955; AG lid 1908-1955)’, in: Het Alpinisten Gezelschap. Van hen die voorbijgingen. 1908-2008, in eigen beheer uitgegeven, Den Haag 2008.
– Philips Christiaan Visser, Boven en beneden de sneeuwgrens, H. Honig, Utrecht 1910.
– Philips Christiaan Visser, Winter in de Alpen, H.A.M. Roelants, Schiedam 1913.
– Philips Christiaan Visser, Naar Himalaya en Karakorum, Nijgh & Van Ditmar’s Uitgevers, Rotterdam 1923.
– Philips Christiaan Visser, Naar Himalaya en Kara-Korum. Bijlage bevattende de wetenschappelijke uitkomsten der Kara-Korum expeditie 1922 van PH. C. Visser en Mevrouw J. Visser-Hooft, Nijgh & Van Ditmar’s Uitgevers, Rotterdam 1925.
– Philips Christiaan Visser, Naar onbekend Midden-Azië. Tusschen Kara-Korum en Hindu-Kush, Nijgh & Van Ditmar’s Uitgevers, Rotterdam 1926.
– Philips Christiaan Visser, Door de bergwoestijnen van Azië. Karakorum-, Aghil- en Kuen Lun-Gebergte, Nijgh & Van Ditmar, Rotterdam 1931.
– Philips Christiaan Visser, Langs de noordelijke flanken van den Karakorum, Nijgh & Van Ditmar, Rotterdam 1936.
– Ph.C. Visser & Jenny Visser-Hooft, Wissenschaftliche Ergebnisse der Niederländischen Expeditionen in den Karakorum und Angrenzenden Gebiete in den Jahrern 1922, 1925, 1929/30 und 1935. Band II, Glaziologie, E.J. Brill, Leiden 1938.
– P.C. Visser, Mijn indrukken uit de Sovjet-Unie, Van Holkema & Warendorf, Amsterdam 1952.
– Philips Christiaan Visser, Zó zag ik Voor-Indië, Callenbach, Nijkerk 1954.
– Rudof Wyss, ‘Erinnerungen an Herrn dr h.c. P. C. Visser’, in: De Berggids (1957)11, speciale herinneringseditie over Visser, p. 19-26.
– Telegraaf woensdag 4 mei 1955, ‘Dr. P. Visser (72) overleden – Ontdekkingsreiziger en diplomaat’.
– Trouw woensdag 4 mei 1955, ‘Dr. Ph.C. Visser overleden’.
Noten
De tekst met volledige verwijzing naar alle gebruikte bronnen d.m.v. voetnoten kan worden opgevraagd bij de auteur.