Dark
Light

Spoorwegmuseum belicht Nederlandse tourgeschiedenis

2 minuten leestijd
Foto gemaakt tijdens de Tour de France van 1903

Met de start van de Tour de France in Utrecht in het vooruitzicht organiseert Het Spoorwegmuseum dit jaar een wielertentoonstelling: Parijs is nog ver, Nederlanders in de Tour’.

Sinds in 1936 de eerste Nederlandse deelnemers in Parijs aan de start stonden leeft heel Nederland mee met de vaak heroïsche belevenissen van ‘onze jongens’ in Frankrijk. Het Spoorwegmuseum staat met beeld, geluid en objecten stil bij enkele verhalen van de Nederlanders in de Tour.

Van de successen en overwinningen, de drama’s en heroïek tot de supporters, de verslaggeving en de gang van zaken achter de schermen.

De rol voor de Nederlanders begon in 1936 toen de eerste Nederlanders de Tour de France reden. Albert van Schendel, zijn broer Antoon, Theo Middelkamp en Albert Gijzen maakten onderdeel uit van deze allereerste Nederlandse wielerploeg in de Ronde van Frankrijk. De Van Schendels en hun team zijn de eersten in een lange rij van Nederlandse tourdeelnemers.

Tourzeges

Hoogtepunten in de geschiedenis zijn de tourzeges van Jan Janssen in 1968 en Joop Zoetemelk in 1980, maar ook de vele etappeoverwinningen blijven in de tentoonstelling niet onvermeld. Zo staat de ‘Nederlandse’ berg Alpe d’Huez centraal bij de verhalen over de Nederlandse klimmers en is de etappeplaats ‘Bordeaux’ het toneel waar de Nederlandse sprinters een hoofdrol opeisen.

Zeventig meter viel ik diep, mijn hart stond stil, maar mijn Pontiac liep ...
Wim van Est: ‘Zeventig meter viel ik diep, mijn hart stond stil, maar mijn Pontiac liep…’
De Nederlandse ploegen, zoals de Locomotiefploeg van de legendarische ploegleider Kees Pellenaars in de jaren 50/60 en de TI Raleighploeg van Peter Post in de jaren 80, hadden veel succes en krijgen een plek in een speciaal treinstel. Het Spoorwegmuseum:

“Het zijn niet alleen de successen die tot de verbeelding spreken, ook de dramatiek van valpartijen, blessures en lossende renners leveren prachtige wielerverhalen op. Bijvoorbeeld de duikeling van Wim van Est in het ravijn tijdens de afdaling van de Aubisque in de Tour de France van 1951. De originele fiets wordt getoond.”

Ook aandacht voor de onbekendere verhalen, zoals die van meesterknecht Thijs Roks die in 1953, op weg naar de etappeoverwinning en misschien zelfs wel de gele trui, werd gestuit door een gesloten spoorwegovergang. In plaats van eeuwige roem is zijn naam – door een passerende goederentrein – in de vergetelheid geraakt.

De tentoonstelling gaat voor publiek open op 16 april en duurt tot en met de laatste dag van de Tour op 26 juli.

Lees ook: Wim van Est, de eerste Nederlander in de gele tui

×