Arthur Briët wordt beschouwd als een van de meest vooraanstaande representanten van Kunstenaarsdorp Nunspeet. Hij maakte vooral naam in het binnenhuisgenre.
De Belg Gilles-Lambert Godecharle wist zich als geen ander op het einde van de achttiende eeuw met zijn tot de verbeelding sprekende allegorieën, bustes en beeldsculpturen een plaats te verwerven binnen het pantheon van illustere beeldhouwers.
De Vlaamse kunstschilder Quinten Massijs (Matsys) maakte vanaf begin 16e eeuw als kunstenaar naam in Antwerpen. Hij wordt vaak beschouwd als de laatste grote vertegenwoordiger van de Vlaamse Primitieven, maar werkte ook al in de geest van de opkomende renaissance.
De Nederlandse kunstenares Henriëtte Ronner-Knip (1821-1909) specialiseerde zich in romantische dierschilderingen. Vooral haar schilderijen van katten waren eind negentiende eeuw erg populair.
De Nederlandse landschapsschilder Caspar van Wittel (1653-1736) verhuisde rond zijn twintigste naar Italië en zou nooit in zijn geboorteland terugkeren. In Italië maakte hij naam als schilder en ontwikkelde hij zich tot meester van het Italiaanse stadsgezicht (veduta).
Charles Auguste Fraikin's sculpturen zijn niet alleen in tal van binnen- en buitenlandse musea te zien, maar sieren ook in diverse steden van het land het straatbeeld.
Jacques de Lalaing wordt door de kunsthistorici terecht beschouwd als één van de meest talentvolle en veelzijdige kunstenaars die het jonge België in de laatste helft van de negentiende eeuw en de daarop volgende jaren telde. Een biografische schets en kennismaking met het oeuvre van deze artistieke duizendpoot:
De Gebroeders van Limburg / De Gebroeders van Lymborch: drie beroemde Nijmeegse schilders, onder meer bekend van 'Les Belles Heures' en 'Les Très Riches Heures'.
Konstantinas Čiurlionis (1875-1911), componist en schilder, de beroemdste kunstenaar van Litouwen, is in België en wellicht ook in Nederland nagenoeg onbekend.