Dark
Light

Geschiedenis van de Zwarte Piet-kritiek

Eerste klachten over ‘racistische’ Zwarte Piet dateren uit 1927
9 minuten leestijd
Sinterklaas en zwarte piet, 1920 (CC BY-SA 3.0 NL - CODA Apeldoorn - Europeana)
Sinterklaas en zwarte piet, 1920 (CC BY-SA 3.0 NL - CODA Apeldoorn - Europeana)

In De identiteitscrisis van Zwarte Piet (Atlas Contact, 2017) gaan Jop Euwijk en Frank Rensen op zoek naar de historische, culturele en sociale achtergrond van Zwarte Piet. Op Historiek een fragment over de geschiedenis van de kritiek op Zwarte Piet. Wie denkt dat die kritiek iets is van de laatste jaren, heeft het mis…


Individuele kritiek op Zwarte Piet

Ik sta hier voor u als Sint-Nicolaas; ik ben de wijze, de goedheiligman. U ziet: het kan anders, de rollen kunnen omgedraaid worden. Als Zwarte Piet was ik het lollige, maar vooral domme knechtje van de Witte Sint, die eigenlijk een schijn-heiligheid is. Deze verhouding leidt volgens mij tot – onbewuste – discriminatie van mijn rasgenoten. Daarom sta ik hier. Ik wil u laten zien, dat de blanken de derde wereld nog steeds niet serieus nemen, dat de NAVO meehelpt om het blanke overwicht te handhaven en waar nodig te vergroten. Mijn witte knechtjes voldoen uitstekend; u moet echter wel een beetje voor ze oppassen: ze zijn erg agressief.
Zwarte Sint met Witte Pieten op het Anti-NAVO-congres, ‘Het Vrije Volk’, 26 november 1969

Een zwart meisje wordt een nichtje van Zwarte Piet genoemd in Algemeen Handelsblad, 25 november 1933.
Een zwart meisje wordt een nichtje van Zwarte Piet genoemd in Algemeen Handelsblad, 25 november 1933.
Dat je flink kunt twisten over de wortels van Zwarte Piet is duidelijk. Dat de manier waarop hij is afgebeeld en omschreven steeds verandert ook. Bovendien is de kritiek op het personage van alle tijden. In dit hoofdstuk bespreken we de belangrijkste gebeurtenissen binnen de zwartepietendiscussie vóór 2011. Dat jaar zien wij, zoals eerder vermeld, als een kanteljaar. Hierna kon Nederland eigenlijk niet meer om de discussie heen. Daar gingen, zoals we zullen laten zien, vele jaren van discussie in de marge aan vooraf.

In het vorige hoofdstuk bespraken we een aantal verhalen waarin nadrukkelijk staat dat Zwarte Piet oorspronkelijk uit Afrika komt. Zeker als we verder terugkijken dan twintig, dertig jaar, blijkt dat een prominent idee te zijn geweest. Het is dan ook geen wonder dat zwarte mensen vaak werden aangesproken met Zwarte Piet. Dat deze associatie als kwetsend wordt ervaren, is niet iets van de laatste jaren.

De eerste klachten die wij hebben gevonden, stammen uit 1927. Een zwarte man moest toen voor de Rotterdamse politierechter verschijnen, omdat hij een havenarbeider had geslagen. De beklaagde verweerde zich bij de rechter met het feit dat hij was uitgescholden en zei dat zwarte mensen in Nederland voortdurend worden uitgemaakt voor Zwarte Piet.

‘Alle rechtspositie wordt ons hier in Nederland ontnomen, want zelfs politieagenten staan ons uit te lachen. Is er soms iets te lachen?’

…tekende het Rotterdamsch Nieuwsblad uit zijn mond op. Uit het stuk blijkt dat de politierechter hem een zeer lage boete gaf voor het vergrijp, omdat hij het motief van de dader begreep. De journalist dacht er ook zo over en twijfelde in zijn stuk hevig aan de gastvrijheid van Nederlanders.

Een aantal jaar later kwam een vergelijkbare zaak niet eens voor de rechter. Bokser Albert Lafour had een paar kinderen ruw aangepakt nadat zij hem Zwarte Piet hadden genoemd. De politieagent vond Lafours reactie eigenlijk wel terecht – en daarmee was de kous af.

Deze incidenten staan niet op zichzelf. In de negentig jaar die er sinds 1927 zijn verstreken, zijn er heel wat meldingen gedaan van vergelijkbare pesterijen. Het gebeurt in het openbaar vervoer, op de werkvloer, op het schoolplein of de openbare weg. In 1939 werd een zwarte onderwijzer door een moeder gesommeerd de tram in Sittard te verlaten, omdat haar zoontje moest huilen toen hij deze ‘Zwarte Piet’ zag. Het Limburgsch Dagblad vond het gedrag van de moeder getuigen van weinig beschaving. In 1956 klaagde een Surinaamse Nederlander in De Telegraaf dat kleine kinderen zelfs door hun moeders werden aangespoord om Zwarte Piet te zeggen tegen zwarte medepassagiers in de bus of tram. Zestig jaar later doen ouders dat nog steeds, aldus zangeres Berget Lewis in een interview met de Volkskrant op 2 juli 2016. ‘Kijk, daar heb je Zwarte Piet.’ Die plagerijtjes, tactloze opmerkingen en grofheden vormen samen een belangrijke drijfveer om Zwarte Piet te bekritiseren.

Het ‘Neger-nummer’ van De Groene Amsterdammer

De eerste kritiek op Zwarte Piet in de media verscheen op 19 april 1930 in het zogenaamde ‘Neger-nummer’ van De Groene Amsterdammer:

‘Hier laten wij dus Negers aan het woord. Negers en auteurs over negers. Ieder zingt er zooals hij gebekt is. En de lezer moet zelf maar zien, wat hij er van denkt,’

Omslag van het Neger-nummer, met tekening van Johan Braakensiek, 19 april 1930. Bron: De identiteitscrisis van Zwarte Piet
Omslag van het Neger-nummer, met tekening van Johan Braakensiek, 19 april 1930. Bron: De identiteitscrisis van Zwarte Piet
…stond er op de voorpagina. Het nummer bevatte onder andere twee artikelen van Lou Lichtveld, een van de eerste Surinaams-Nederlandse journalisten in Nederland, die schreef over Afrikaanse talen en jeugdherinneringen. Ook nam de redactie vertaald werk op van bekende Afro-Amerikaanse auteurs als Langston Hughes en Jessie Redmon Fauset. Het blad was echter grotendeels gevuld met beschouwingen van witte mensen op de cultuur en gebruiken van zwarte mensen. Daarbij konden auteurs zich behoorlijk laatdunkend uitlaten over niet-westerse gebruiken en kunst, al werd soms ook de hand in eigen boezem gestoken. Filmcriticus en cartoonist L.J. Jordaan schreef bijvoorbeeld kritisch over de westerse filmcultuur. In films moesten zwarte mensen zich gedragen ‘zooals de blanke hem in zijn ijdele superioriteit verlangt’. Westerlingen moesten zich volgens hem schamen voor de karikaturen die dat opleverde:

De eerste negers, die op het projectiedoek verschenen, waren geen negers – het waren zwartgeschminkte blanken en zij gaven de vernederendste, stompzinnigste caricaturen, welke ooit den […] westerling onteerden.

Zijn collega Melis Stoke, een pseudoniem van Herman Salomonson (1892-1942), nam in zijn artikel de ‘beschamende’ rol van de westerse reclame onder de loep. Het laten figureren van zwarte mensen in advertenties voor zwarte producten als drop en schoensmeer zorgde volgens hem voor het niet serieus nemen van een ‘bevriend ras’. Lezers moesten zich niet blindstaren op het uiterlijk van mensen, maar ook hun innerlijke kwaliteiten opmerken. Ook leverde hij kritiek op het sinterklaasfeest. Om de jeugd goed op te voeden, moest men wat hem betreft beginnen met het opvoeren van…

‘…een zwarten Sinterklaas, gediend door een wit knechtje’

Aankomst Sint Nicolaas te Amsterdam. Zwarte Piet wordt geschminkt (CC0 -  Theo van Haren Noman - Anefo - wiki)
Aankomst Sint Nicolaas te Amsterdam. Zwarte Piet wordt geschminkt (CC0 – Theo van Haren Noman – Anefo – wiki)

Melis Stoke was in die dagen een bekend schrijver en De Groene Amsterdammer een bekend opinieblad. Zijn kritiek op het sinterklaasfeest had dus best kunnen leiden tot een bredere discussie. Dat was niet het geval. We hebben geen reacties op het stuk van Stoke gevonden. Misschien was De Groene Amsterdammer in die dagen toch te klein om echt iets te kunnen ontketenen. Het tijdschrift had ongeveer 10.000 abonnees, terwijl concurrent Haagsche Post er zo’n 70.000 had.

Stoke uitte zich wel vaker kritisch over de verhouding tussen Sint en Piet, die hij in zijn eigen artikelen meerdere keren – weliswaar tussen neus en lippen door – koppelde aan de exploitatie van zwarte mensen door witte mensen. Toch maakte hij in 1934 zelf ook gebruik van een twijfelachtig stereotypering. In het Algemeen Handelsblad beschreef hij hoe in het Spaanse onderkomen van de Sint ‘onbehoorlijke kinderen uit het Noorden’ gevangen werden gehouden door ‘afgrijselijk wreede negers’.

Bezoek van Sinterklaas en Zwarte Piet aan een Nederlandse familie in Nederlands-Indië, 1939, Bron: Tropenmuseum
Bezoek van Sinterklaas en Zwarte Piet aan een Nederlandse familie in Nederlands-Indië, 1939, Bron: Tropenmuseum
Het gebruik van stereotypen is in het ‘Neger-nummer’ ook veelvuldig terug te vinden. De toen populaire tekenaar Eelco ten Harmsen van der Beek voorzag het artikel van Stoke van illustraties die erg karikaturaal waren. Dat gold ook voor het omslag van Johan Braakensiek en de tekeningen die Jordaan zelf bij zijn artikel over films maakte.

Actievoerders tegen Zwarte Piet verwijzen ruim 85 jaar later veelvuldig naar het opiniestuk van Stoke. Hij wordt op de Facebookpagina van Zwarte Piet is Racisme bijvoorbeeld genoemd in een opsomming van ‘moedige strijders tegen institutioneel racisme’. Hoewel het artikel in 1930 nauwelijks effect oogstte, bewijst het wel dat de kritiek op Zwarte Piet een lange geschiedenis heeft en vanaf het begin is gekoppeld aan de emancipatie van zwarte mensen.

Kritiek van buitenaf

In het buitenland wordt vaak afkeurend gereageerd op Zwarte Piet. Erik van Muiswinkel, jarenlang Hoofdpiet op televisie, zei in 2016 in NRC Handelsblad:

‘Ik heb altijd geweten: één stap over de grens en dit kan echt niet.’

Regisseur Sunny Bergman liep zwart geschminkt door Londen en kwam al snel in de problemen, zoals haar documentaire Zwart als roet (2014) liet zien:

Misselijk

‘De Nederlandse editie van Playboy ging van start met een cover die in de Verenigde Staten niet door de beugel zou kunnen.’

Bij de toeristen of expats die ons land bezoeken zijn de reacties niet minder heftig. De Amerikaanse regisseur Roger Ross Williams, die in 2015 een korte Zwarte Piet-film maakte voor CNN, zei dat hij misselijk werd toen hij voor het eerst een Zwarte Piet zag. In 1982 reageerde de Amerikaanse actrice Marianne Rolle verbaasd toen ze het Nederlandse proefnummer van een Playboy zag. Op de cover stond een schaars geklede vrouwelijke Zwarte Piet. De Nederlandse editie van het Amerikaanse blootblad ging van start met een cover die in de Verenigde Staten niet door de beugel zou kunnen.

Rolle en Ross Williams waren zeker niet de eerste Amerikanen die met afschuw op Zwarte Piet reageerden. Toen in december 1944 een jeep van het Amerikaanse leger werd geleend voor een tour van Sint en Piet door bevrijd Limburg, kwamen zwarte Amerikaanse soldaten in opstand. Vrij Nederland deed er een paar maanden later verslag van:

Men moest den protesteerenden [de zwarte Amerikaanse soldaten] duidelijk maken, dat Pietermanknecht een hoogst onschuldige grap is. Men moest Nederlanders uitleggen, dat er grapjes zijn, die anderen met den besten wil van de wereld niet onschuldig kunnen opvatten, hoe goed ook bedoeld.

Volgens de schrijver werd beloofd dat er geen Zwarte Pieten door de straten zouden rijden zolang er buitenlandse soldaten waren in Nederland. De schrijver sloot af met de opmerking dat de militairen Nederlanders verder verdraagzame mensen vonden en dat niemand hier werd achtergesteld op basis van afkomst.

Een dergelijke reputatie is een kostbare actiefpost op de balans van ons volksbestaan, natuurlijk niet alleen als het negers in Nederland of Indonesiërs in Oost-Indië betreft.

May Caldwell maakte ernstig bezwaar tegen Zwarte Piet in Het Vrije Volk, 6 december 1958.
May Caldwell maakte ernstig bezwaar tegen Zwarte Piet in Het Vrije Volk, 6 december 1958.

Die reputatie bleek in Nederlands-Indië, dat al snel de onafhankelijkheid zou uitroepen, toch echt niet onaantastbaar. Het sinterklaasfeest lag ook daar bij sommigen gevoelig. De heer Achjar Hadi schreef in 1952 in het dagblad Siasat over de (onbewuste) vergiftiging van Indonesische kinderen met een feest waarin ‘gekleurden lager in rang zijn dan blanken’. Een anonieme schrijver in De Nieuwsgier, een Javaanse krant gericht op Nederlanders in het recent gedekoloniseerde land, reageerde verrast. Zo had hij nog nooit tegen Sinterklaas aangekeken. Hoewel hij allerlei argumenten aandroeg tegen het betoog van Hadi, bond de schrijver uiteindelijk toch in: naast Zwarte Pieten moesten er ook maar Witte Jannen mee met de Sint, die zelf ook best zwart mocht zijn:

Wij zullen dat [een zwarte Sint] betreuren, maar tenslotte lijkt tegenover het bezwaar van vergiftiging van de kinderziel met minderwaardigheidsgevoelens een bescheiden afwijking der traditie niet geheel ongerechtvaardigd.

Sommige Indische Nederlanders die na de dekolonisatie (noodgedwongen) naar Nederland gingen, merkten dat zij door hun landgenoten werden aangezien voor Zwarte Piet. Sandra Reemer zei in het boek Opgevangen in andijvielucht (2013) van onderzoekster Griselda Molemans:

‘Destijds werden we echt als tweederangsburgers gezien. Mensen raakten me aan om te zien of ik afgaf, omdat ze dat gewend waren van Zwarte Pieten. Ze wisten niet beter.’

Fragment uit het artikel in de Nieuw Guinea koerier. Bron: Delpher
Fragment uit het artikel in de Nieuw Guinea koerier. Bron: Delpher
In Nieuw-Guinea, dat onder Nederlands bewind stond tot het in 1962 deel gingen uitmaken van Indonesië, werd in dezelfde periode Sinjo Klaas publiekelijk bekritiseerd. De op Java geboren journalist Joop van den Berg schreef in 1960 in de Nieuw Guinea Koerier:

Want wie is er weer eens het knechtje? Wie? De autochtone Zwarte Piet! Wie sjouwt er als een koelie met de zak? Tidak lain dari Soewartah Piet! [Niemand minder dan Zwarte Piet] Terwijl die oude blanda [scheldwoord voor witte Nederlander] met een ruime kilometervergoeding op een witte schimmel vriendelijk zit te wuiven. Door en door koloniaal!

Ook in Nederlandse kranten werd het sinterklaasfeest in verband gebracht met de onafhankelijkheidstrijd van koloniën en de strijd tegen rassendiscriminatie. Columnist Jan Meijer schreef op 2 december 1952 in Het Vrije Volk dat hij zich stoorde aan een etalage in een drukke Rotterdamse winkelstraat. Daarin stonden bewegende Zwarte Pieten-poppen in een jungle-decor, terwijl ze witte reizigers in een pan kookten en aan een totempaal vastbonden. Zwarte Piet werd hier verbonden met een eeuwenoud westers stereotype over gevaarlijke Afrikaanse kannibalen.

‘Dat is een caricatuur, die in de huidige problemen van het zwarte werelddeel zeker niet past.’

Zes jaar later sprak May Caldwell, een Schotse vakantieganger in Nederland, zich in dezelfde krant uit tegen Zwarte Piet.‘

Ik geloof dat het in een tijd, waarin de tegenstellingen tussen de rassen helaas steeds groter dreigen te worden, niet juist is om negers als olijke slaven voor te stellen.’

Storm

De identiteitscrisis van Zwarte Piet
De identiteitscrisis van Zwarte Piet – Jop Euwijk en Frank Rensen
Dit soort geluiden waren nog schaars in Nederland. Het sinterklaasfeest was in de jaren veertig en vijftig weliswaar regelmatig onderwerp van discussie, maar die discussie ontstond vooral omdat mensen de beangstigende Zwarte Piet onpedagogisch vonden. Een veel kleinere groep vond hem een kwetsende karikatuur. Het Vrije Volk schreef in 1960:

‘Over Zwarte Piet en de rassendiscriminatie is al veel geschreven. Genoeg daarover’

Maar de echte storm moest nog komen.

Boek: De identiteitscrisis van Zwarte Piet – Jop Euwijk en Frank Rensen

Jop Euwijk vormt samen met Frank Rensen het onderzoeksbureau Het Citaat, gericht op Nederlandse kunst, cultuur en media. Eind 2016 organiseerden zij de tentoonstelling ‘Zwarte Piet in de media’ in het Persmuseum.

Frank Rensen vormt samen met Jop Euwijk het onderzoeksbureau Het Citaat, gericht op Nederlandse kunst, cultuur en media. Eind 2016 organiseerden zij de tentoonstelling ‘Zwarte Piet in de media’ in het Persmuseum.

Gratis geschiedenismagazine

Ontvang, net als ruim 50.000 anderen, iedere week de gratis nieuwsbrief van Historiek:

Gratis nieuwsbrief

Meld u aan voor onze wekelijkse nieuwsbrief (51.015 actieve abonnees)


Mede dankzij onze donateurs zijn al onze artikelen gratis te lezen. Op Historiek vindt u dus geen PREMIUM artikelen of 'slotjes'.

Steun ons ook

×