Dark
Light

Henriette Roland Holst wijdde leven aan poëzie én socialisme

Beknopte biografie
8 minuten leestijd
Portret van Henriette Roland Holst vóór 1918, onbekende fotograaf
Portret van Henriette Roland Holst vóór 1918, onbekende fotograaf

Henriette Roland Holst en Herman Gorter zijn Nederlandse dichters die hun leven niet alleen wijdden aan de poëzie, maar ook aan de strijd voor socialisme en communisme. Die strijd voerden ze deels zij aan zij. Over Henriette Roland Holst (1869-1952) schreef haar bewonderaar P.J. Meertens dat zij op haar generatie ‘een invloed heeft gehad die met die van geen andere Nederlandse man of vrouw van haar eeuw kan worden vergeleken’. Maar ook erkende hij dat zij in het politieke leven van Nederland…

…een verre van beminde figuur was, en om de felle en uitdagende toon van wat zij sprak en schreef eerder gevreesd en zelfs gehaat dan gewaardeerd werd.

Gorter kwam vanuit socialisme en bolsjewisme terecht in de kleine beweging van het radencommunisme, Henriette Roland Holst belandde uiteindelijk bij een religieus getint socialisme. Mystieke, ‘kosmische’ neigingen waren haar ook al tijdens haar communistische periode niet vreemd. Behalve haar poëzie en politieke werken publiceerde ze ook literaire en biografische studies, onder meer over Jean-Jacques Rousseau.

Het echtpaar Roland Holst thuis in ‘s-Graveland.
Het echtpaar Roland Holst thuis in ‘s-Graveland.

Naast grote bewondering – historicus Johan Huizinga vergeleek haar met Vondel – wekte Henriette wrevel en afkeer op. Haar geestverwant en latere tegenstander Pieter Jelles Troelstra schreef over haar in zijn Gedenkschriften (deel III, 1929):

Mevrouw Roland Holst is een onzer grootste dichters, doch in haar optreden in de praktische politiek werd zij gehinderd door twee fouten: 1e, gebrek aan levenskennis en wezenlijk kontakt met de massa; 2e, gebrek aan humor.

Jeugd

‘Jetje’, geboren op 24 december 1869 als Henriëtte Goverdine Anna van der Schalk (ze gebruikte het trema in haar voornaam niet), groeide op in villa Lindenhof in Noordwijk, met haar één jaar oudere broer Will en zeven jaar jongere zusje Marietje. Haar vader was notaris, het gezin zeer welgesteld. Onderwijs geschiedde door een huisonderwijzer, ook waren er gouvernantes. Als veertienjarige ging Henriette naar het deftige meisjesinternaat Oosterwolde in Velp, waar conflicten met medeleerlingen niet uitbleven. Een eerste zenuwinzinking bracht haar tijdelijk in een verpleeginrichting in Amsterdam; levenslang zou Henriette periodiek worden geplaagd door depressies, anorexia en hartkwalen. Na haar achttiende volgde een periode in Luik. Ook sloot Henriette zich aan bij de Remonstrantse broederschap.

1 Mei-prent door Rik Roland Holst
1 Mei-prent door Rik Roland Holst, verschenen in het bijvoegsel van de ‘Sociaal Democraat’, 29 april 1899.
Terug in Noordwijk (1889) werd het beschermde leven voortgezet. Henriette mocht zonder chaperonne nergens heen; toch wist ze ‘illegale’ bezoeken te brengen aan de dichter Albert Verwey, voorman van de Tachtigers, die in de buurt was komen wonen.

Een kentering kwam in 1892, toen haar vader en zuster met een rijtuig verongelukten en verdronken in het Galgewater in Leiden. Haar moeder ging kuren en Henriette was nu vrij. Ze ontving Herman Gorter op jaar kamer en ontmoette de Amsterdamse kunstschilder Richard Nicolaus (Rik) Roland Holst, met wie ze in 1896 in Hilversum trouwde. Het huwelijk bleef kinderloos.

Letterendebuut

Voor de schilder Jan Toorop, met wie ze in 1892 in contact kwam, schreef Henriette haar eerste sonnettencyclus. Dankzij Verwey debuteerde ze een jaar later met zes sonnetten in De Nieuwe Gids, het orgaan van de Tachtigers; ‘de grootste dichter, die op ’t oogenblik leeft,’ oordeelde Willem Kloos. Met Rik oriënteerde Henriette zich vervolgens op de door William Morris geïnspireerde gemeenschapskunst, gebaseerd op een middeleeuws aandoende vormenwereld. Rik was de vormgever van Henriettes debuutbundel Sonnetten en verzen in terzinen geschreven (1896). In 1898 produceerden ze samen een boek over de prerafaëlitische schilder en dichter Dante Gabriel Rossetti.

Overgang naar het socialisme

Omslag van ‘Kapitaal en arbeid in Nederland’, eerste druk, 1902
Omslag van ‘Kapitaal en arbeid in Nederland’, eerste druk, 1902
Door Gorter op Karl Marx gewezen, las Henriette diens hoofdwerk Das Kapital. Kort nadien werden Henriette en Rik met Gorter lid van de Sociaal-Democratische Arbeiderspartij (SDAP). Het was het begin van rusteloos activisme. Henriette trok rond als spreekster, vertaalde het strijdlied De Internationale uit het Frans en deed redactioneel werk. Op het congres van de Internationale in Parijs (1900) sloot ze vriendschap met Rosa Luxemburg. In haar gedichten en bundels als De Nieuwe Geboort (1903) en Opwaartsche Wegen (1907) klonk de vreugde door over de verwachte triomf van het socialisme. Haar Kapitaal en Arbeid (1902) was een marxistische analyse van het kapitalisme in negentiende-eeuws Nederland. Het feminisme stond bij haar, net als bij Rosa Luxemburg, niet op de voorgrond. De klassenstrijd was belangrijker.

Communisme

Henriette behoorde tot de orthodox-marxistische vleugel van de SDAP, met als opponent de gematigde voorman Pieter Jelles Troelstra. De linkervleugel werd in 1909 geroyeerd, waarna Henriette zich in navolging van Gorter na twee jaar aarzelen aansloot bij de nieuwe Sociaal Democratische Partij (SDP) onder leiding van David Wijnkoop. Deze periode van desillusie en twijfel werd deels gesymboliseerd in haar dichtbundel De vrouw in het woud (1912).

Ze keerde terug als antimilitaristisch activist gedurende de Eerste Wereldoorlog, en was in 1915 Nederlands afgevaardigde op een internationale conferentie in Zimmerwald (Zwitserland), waar ze met Trotski en Lenin de basis legde voor de Derde (communistische) Internationale (Komintern).

In 1918 werd de SDP omgedoopt tot Communistische Partij in Nederland respectievelijk Communistische Partij Holland. Na de wapenstilstand van 1918 voegde Henriette zich bij de halfslachtige revolutiepoging van Troelstra, en trommelde ook een dissident uit een andere, anarchistische hoek op: de al zeer fragiele Domela Nieuwenhuis, die in een rolstoel arriveerde. Bij een door Wijnkoop en Henriette geleide, onder vuur genomen massademonstratie langs Amsterdamse kazernes op 13 november vielen vier doden. Juist in dit jaar schreef Henriette haar beroemde regels

De zachte krachten zullen zeker winnen/ in ’t eind.

Revolutiekater 1918
Troelstra, Wijnkoop en Henriette Roland Holst na de mislukte revolutie van 1918. Spotprent ‘De revolutie-kater’ als bijvoegsel van De Amsterdammer, 23 nov. 1918

Angorahoeve

Bij dergelijke politieke tegenslagen was het een zegen, dat Rik en Henriette zich konden terugtrekken op ‘een plek zoo lieflijk, vredig en idyllisch bekoorlijk, dat elk mensch, die daar komt, door haar stille, blije harmonie getroffen wordt.’ Henriette schreef dit over haar zomerverblijf de Angorahoeve, in de bossen in de omgeving van het Noord-Brabantse Zundert. De hoeve was in 1900 als zomerwoning voor het echtpaar gebouwd in opdracht van Henriettes moeder. Het ontwerp van het witte, met riet gedekte landhuisje met veranda was van Rik. Hij kreeg ook een eigen atelier op het landgoed, ontworpen in de stijl van de Amsterdamse school door Nederlands eerste vrouwelijke architect Margaret Staal-Kropholler.

Op de Agorahoeve schreef Henriette poëzie, beschouwingen, historisch en ander werk, zoals tegen het eind van haar leven haar autobiografie Het vuur brandde voort. Rond 1919 overwoog het paar zelfs om zich permanent op dit landgoed te vestigen.

Het huwelijk was niet ideaal. Henriette schreef hierover gedichten, ook over haar onvervulde kinderwens. In 1907 was Rik een buitenechtelijke relatie begonnen met de zangeres Ina Santhagens, die op den duur uitgroeide tot een ongemakkelijke driehoeksrelatie.

Atelier van Rik Roland Holst bij de Angorahoeve.
Atelier van Rik Roland Holst bij de Angorahoeve. Foto H.M.D. Dekker, 2024

De Brabantse afzondering was overigens relatief. Het gastenboek van de hoeve bevat veel namen van kunstenaars en intellectuelen. Onder hen uiteraard Herman Gorter, maar onder anderen ook historicus Johan Huizinga, architect Hendrik Berlage en kunstenares Charley Toorop.

Wending

Henriettes enthousiasme voor de Russische revolutie (1917) bekoelde sterk na een bezoek met illegale grensoverschrijding aan de door chaos, burgeroorlog en hongersnood verscheurde jonge heilstaat in 1921. ‘Het heroische avontuur der wereldrevolutie eischt te veel bloed en tranen,’ schreef ze, ‘zijn wegen en zijn verloop zijn te tragisch, zijn blij-einde verschemert te ver weg…’

Het communistische geloof zei ze nog niet vaarwel: ‘Niet geestdrift zoozeer leerde ik in Rusland, als wel geduldige standvastigheid.’ Het communisme zou komen – het wenkte alleen van grotere afstand. Tot 1927 bleef ze met tussenpozen lid van de CPH, tot ongenoegen van de veel gematigder Rik.

Gorter HRH e.a
Op de Buissche Heide bij Zundert. V.l.n.r. Herman Gorter en echtgenote, Rik Roland Holst, Henriette Roland Holst en haar moeder.

Haar ethische opvattingen werkte Henriette uit in Communisme en moraal (1925). Hierin zette zij zich scherp af tegen de in haar ogen dubbele moraal van de heersende klasse. Het geweten bepaalde voor haar de waarde van onze handelingen. Het ging erom te luisteren naar de innerlijke stem, waarbij ‘waarachtigheid en meegevoel de twee voornaamste psychische krachten’ zijn. De wereld werd niet alleen gekend door het verstand, maar ook door intuïtie, gevoel, waarneming en hun synthese in de verbeelding; dit was het besef van een algehele kosmische samenhang. Dergelijke ideeën stonden al ver af van de historisch-materialistische dogmatiek van het communisme. Henriette brak uiteindelijk met de partij uit onvrede met de politiek van Stalin, maar ook omdat ze aangetrokken werd tot het religieuze socialisme van de Arbeidersgemeenschap van de Woodbrookers.

Kosmische krachten

‘Tante Jet’, zoals men Henriette langzamerhand alom noemde, werd nooit meer lid van een partij, maar nog wel van actiecomités en tijdschriftredacties. In de jaren dertig voerde ze campagne voor mensenrechten, tegen kolonialisme en nationaalsocialisme.

In 1935 verscheen Johan Huizinga’s cultuurkritiek In de schaduwen van morgen. De titel was volgens zijn zoon Leonard vermoedelijk gesuggereerd door Henriettes Krisis der westersche kultuur (1933), met daarin een pleidooi voor terugkeer naar menselijke en universele saamhorigheid, en hernieuwd contact met de kosmische krachten en de levensgrond.

Op 31 december 1938 stierf Rik Roland Holst, zeventig jaar oud, aan een hartstilstand. Het huwelijk was de voorgaande jaren sterk verslechterd. Henriette leefde op en trad weer meer naar buiten met optredens en publicaties.

Henriette Roland Holst spreekt in Amsterdam voor de Ver. Nederland-Indonesië
Henriette Roland Holst spreekt in Amsterdam voor de Ver. Nederland-Indonesië, 18 juni 1947. Foto Bram Wisman, Nat. Archief/Anefo

Tijdens de Duitse bezetting leverde ze bijdragen aan illegale bladen. Op de Buissche Heide bij Zundert herbergde ze Joodse onderduikers. Al voor de oorlog had ze Indonesische communisten en nationalisten zoals de latere eerste vicepresident Mohammed Hatta gesteund. Nu schaarde zich achter de Republiek Indonesia en ageerde tegen de politionele acties.

‘Komende geslachten’

Nadat zich in de jaren dertig al een groep jonge dichters om haar had gevormd, richtte Henriette haar aandacht na de oorlog vooral op de jeugd. In 1947 kreeg ze een eredoctoraat in de Letteren en Wijsbegeerte van de Universiteit van Amsterdam; promotor was historicus Jan Romein, een oude communistische medestander die eveneens de partij verlaten had.

Op haar tachtigste verjaardag sprak Henriette voor het bioscoopjournaal een boodschap uit, waarin zij de hoop uitte dat de jeugd zich zou wijden aan het nastreven van het ‘ware geluk’ en de vrede, zodat de komende geslachten in ‘honderden en duizenden jaren’ dankbaar konden zijn. Nog altijd beheerste het verre perspectief haar visie en een niet door ervaring, maar idealisme getekend mensbeeld.

Henriette Roland Holst richt zich tot de jeugd

De stem van Henriette

Op 21 november 1952 stierf Henriette Roland Holst in een Amsterdams rusthuis, 82 jaar oud. Ze stierf arm; na de dood van Rik had ze haar kapitaal weggeschonken aan de Woodbrookers, in 1945 schonk ze haar Brabantse landgoed aan Natuurmonumenten.

Van haar stem en optreden kennen we vaak tegenstrijdige herinneringen. Meertens gewaagde van ‘haar hese, maar bezwerende stem’, terwijl Domela Nieuwenhuis in zijn Van Christen tot Anarchist (1910) juist sprak van haar krijsende stem in de dagen van de spoorwegstakingen (1903). SDAP-coryfee W.H. Vliegen noemde Henriette een spreekster van groot talent:

Hoewel ietwat zwak van stem, althans was haar stem wat men noemt, wat gevoileerd, verstond zij toch de kunst een vergadering aan haar lippen te doen hangen. (…) Zij is zeker de meest talentvolle vrouw die de Internationale Sociaaldemokratie ooit geteld heeft.

Literatuur

– Emma Binnendijk, Tussen droom en werkelijkheid. De betekenis van ‘het Russische communisme’ voor het ‘Utopia’ van Henriette Roland Holst. Doctoraalscriptie Universiteit van Amsterdam, 1996.
– Carolien Boon, Ger Harmsen, ‘SCHALK, Henriette Goverdine Anna van der’, BWSA 5 (1992), p. 241-256. URL: https://socialhistory.org/bwsa/biografie/schalk
– Elsbeth Etty, ‘Schalk, Henriette Goverdine Anna van der’, in: Digitaal Vrouwenlexicon van Nederland. URL: https://resources.huygens.knaw.nl/vrouwenlexicon/lemmata/data/Schalk [18/07/2016]
– Jan J.B. Kuipers, Dwepers en dromers. Tegenculturen in Nederland 1890-1940 (Zutphen 2022).
– P.J. Meertens, ‘Henriëtte Roland Holst’. In: id., In het voetspoor van Henriette Roland Holst. Radicalen en religieuze socialisten in Nederland; inl. Ger Harmsen (Alphen aan den Rijn, [1982]), 205-216.
– J.P. van Praag, Henriëtte Roland Holst. Wezen en werk (Amsterdam 1946).
– Henriette Roland Holst-van der Schalk, Het vuur brandde voort (4e dr. Amsterdam 1979 [1949]).
– P.J. Troelstra, Gedenkschriften II (Amsterdam 1928) en III (Amsterdam 1929).
×