Het landschap van Albanië kenmerkt zich door een afwisseling van afgegraasde heuvels en vlakten, verborgen dalen en verspreidde dorpjes. Dit ruige en geïsoleerde land, dat eens op de grens van Oriënt en Occident lag, oefende op de romantische dichter George Gordon Byron, Lord Byron (1788-1824) een onweerstaanbare aantrekkingskracht uit.
Dit door het Westen vergeten land, dat destijds onder Ottomaanse heerschappij stond, fascineerde hem vanwege de ongetemde natuur en oriëntaalse sfeer. Hij vatte er het plan op voor een literair werk dat na zijn terugkeer de vorm van een verhalend gedicht zou krijgen: Childe Harold’s Pilgrimage. Het beschrijft de reis van zijn alter ego jonker Harold die op zoek gaat naar de vergane glorie van Europa en daarbij zwelgt in zijn eigen melancholie.
Illyriërs
Lord Byron raakte meteen in de greep van het verre verleden van Albanië door de antieke ruïnes van de Illyriërs die hij er ontdekte. In het zuidwesten van het land stuitte hij op een archeologische site met onder meer een amfitheater met zevenduizend zitplaatsen, een stadion en een gymnasium. Het ging om Byllis, gelegen op een heuvelplateau boven de Vjosëvallei, dat vermoedelijk de grootste stad van de Illyriërs geweest moest zijn. Hoewel deze pre-Helleense cultuur bijna duizend jaar gebloeid had, kon vrijwel niemand hem iets vertellen over dit mysterieuze volk en zijn beschaving.

Wat architectuur betreft lieten de Illyriërs zich inspireren door de Grieken, hoewel ze er hun eigen esthetiek aan toevoegden. Daarbij gaat het dan vooral om afbeeldingen in steenreliëf waarvan de betekenis vaak nog in raadselen gehuld is. Weliswaar door gebergten van elkaar gescheiden, waren beide culturen geografisch gezien niet ver van elkaar verwijderd en ze hebben elkaar dan ook wederzijds beïnvloed, want ook in Griekenland zijn nog schaarse sporen van Illyrische symboliek terug te vinden.

Ali Pasja
Byron en zijn veertien reisgezellen legden dagelijks tientallen kilometers af over moeilijk begaanbare wegen. Af en toe deed het landschap hem aan Schotland denken, maar dan met minaretten. Daarom voelde hij er zich in zekere zin thuis. ’s Nachts sliepen ze onder de vrije hemel, zelfs als het slecht weer was. De tocht was niet ongevaarlijk in dit gebied, dat onder controle stond van warlords en onveilig gemaakt werd door bandieten. Dit versterkte alleen nog maar de romantische gevoelens van de dichter, die ondertussen vastbesloten was om een legendarische figuur uit deze regio te ontmoeten.
De man heette Ali Pasja (1740-1822) en heerste in opdracht van het Ottomaanse Rijk met ijzeren hand vanuit zijn machtscentrum Tepelenë (Tepelena) over het zuidwesten van Albanië. Bij zijn aankomst straalde deze stad een glans uit die men zich tegenwoordig nog maar moeilijk kan voorstellen. In 1920 werd ze grotendeels door een aardbeving verwoest en alleen de dikke muren van de citadel geven nog een indruk van hoe Lord Byron het moet hebben gezien. Hij beschreef zeer gedetailleerd de atmosfeer die hij opsnoof toen hij de poort passeerde: hoe de soldaten hun eten boven grote vuren aan het bereiden waren en er net een ijlbode arriveerde met de laatste berichten uit Constantinopel.

Net als zoveel West-Europese tijdgenoten was Byron behept met de bekende vooroordelen over de oriëntaalse samenlevingen, zoals de veronderstelling dat wrede heersers er afrekenden met hun vijanden door deze in het openbaar levend te verbranden. De uiteindelijke ontmoeting met Ali Pasja beschrijft hij dan ook als een mengeling van verwondering en weerzin.
Na verovering door de Ottomanen veranderde het in een Oosterse stad, getuige de witte huizen met hun grote ramen in het oude stadskwartier Mangalem die haar de bijnaam ‘stad met de duizend vensters’ opleverde. De kerken, vestingwerken en minaretten laten zien hoe innig de Byzantijnse en Ottomaanse tradities hier vermengd zijn geraakt.

Dichtwerk
Byron verwerkte de heldenmoed, vrijheidsdrang en levensvreugde van de Albanezen in zijn gedichten. Dit waren ook de eigenschappen die aan de basis stonden van het onafhankelijkheidsstreven dat zich juist in deze jaren voorzichtig begon te manifesteren. Zijn bewondering voor dit volk was zo groot dat hij zich na zijn terugkeer liet portretteren in de nationale klederdracht. De reis zou een stempel drukken op zijn verdere leven, hoewel hier vijftien jaar later reeds een einde aan kwam.
In de collectieve herinnering van de Albanezen is Byron echter blijven voortleven en uitgegroeid tot één van de meest geliefde schrijvers van het land, die met name tijdens de vrijheidsoorlog van 1912 een bron van inspiratie was. Lord Byron hield van de Albanezen en de Albanezen zijn van hem gaan houden. Voor het internationale publiek is Lord Byron echter verbonden gebleven met de strijd van de Grieken tegen de Ottomaanse overheersing, waar hij in 1823 actief aan ging deelnemen en die hem door ziekte en ontbering zijn leven heeft gekost.
De witte ‘hoedjes’ van Albanië: de qeleshe of plis
Bronnen ▼