Oorlog en (een klein beetje) vrede?

Een handboek wereldpolitiek
5 minuten leestijd
Globe
Globe (CC0 - Pixabay - lucasgeorgewendt)

Voor de schrijfster van het onlangs verschenen boek Een heel klein beetje vrede – Een geschiedenis van de wereldpolitiek sinds WOII moet je wel bewondering koesteren. Het is me nog al een krachttoer om tachtig jaar wereldpolitiek in zijn geheel te willen beschrijven. De Leuvense politicologe Ria Laenen laat dat ook wel doorschemeren: regelmatig voelde het boek als een ‘mission impossible’, schrijft ze in de inleiding, tegenover elk feit dat ze wél besprak, moest ze er tien laten schieten. Dat kan ook haast niet anders: het verhaal is namelijk niet afgerond, kan nog alle kanten op. Wie weet wat uiteindelijk het zwaarste weegt? Dat maakt zo’n geschiedschrijving niet zinloos, maar wel ingewikkelder.

Hiroshima, Berlijn en Cuba

Wat zijn de hoofdlijnen van dit geschiedenisboek? Het boek opent met de Koude Oorlog. Het groeiende wantrouwen bereikte al in de oorlogsjaren een dieptepunt toen de Amerikanen in augustus 1945 kernwapens gooiden op Hiroshima en Nagasaki. Dat moest zogenaamd Japan tot overgave dwingen. Die Amerikaanse argumentatie was echter ‘vals’, aldus Laenen. Het ging er president Truman in werkelijkheid om de Sovjet-Unie tot grotere behoedzaamheid te dwingen.

Bert Röling in 1972
Bert Röling in 1972 (CC BY-SA 3.0 – Joost Evers / Anefo)
De bewijslast daarvoor werd al in de jaren zeventig geleverd door ‘revisionistische’ historici in de VS. In Nederland zette de vredeswetenschapper/jurist Bert Röling al in 1973 uiteen dat Truman de bom had gebruikt als ‘aanschouwelijk onderwijs aan de Russen’. Als rechter in het tribunaal dat Japanse oorlogsmisdadigers berechtte leerde Röling Japan in de jaren 1946-1948 van dichtbij kennen. De bom was volgens hem niet nodig geweest.

Ook in het tweede hoofdstuk staat de Koude Oorlog centraal, nu komen de jaren vijftig en zestig aan bod. Twee allianties en twee legers stonden in Europa en elders tegenover elkaar. Op veel plekken was er een bufferzone van neutrale en ongebonden landen. Artikel 5, de wederzijdse bijstandsverplichting in het NAVO-verdrag, dat anno 2025 weer hyperactueel is, komt uitgebreid aan bod. De Korea-oorlog was de eerste ‘proxy-oorlog’, jargon voor een beperkte ‘oorlog’ tussen de grootmachten op één strijdtoneel. In Korea sneuvelde een kleine miljoen soldaten en kwamen 2,5 miljoen burgers om. Zo beperkt was het dus niet. Uiteindelijk kwam het, tijdens een periode van ontspanning tussen de grootmachten, tot een wapenstilstand en een deling. Een permanente vredesregeling bleef uit. Is dat ook het perspectief in Oekraïne?

Veel aandacht krijgt de Duitse kwestie. De vrees voor een herrijzend Duitsland bleek taai. De NAVO had een Janusgezicht. Lord Ismay, de eerste secretaris van de NAVO, zag het bondgenootschap als een middel ‘to keep the Russians out, the Americans in and the Germans down’. De Russen sloegen in 1953 daadwerkelijk een opstand in de DDR neer. Berlijncrises volgden elkaar op, maar de Cubacrisis van 1962 was het werkelijke epicentrum van de Koude Oorlog, waarin de wereld even in de afgrond gluurde.

Midden-Oosten

Het derde hoofdstuk is in zijn geheel gewijd aan het Midden-Oosten en is toch een vreemde eend in de bijt. In honderd pagina’s schetst Laenen een ontluisterend beeld. Zoveel partijen, zoveel gebeurtenissen, zo weinig perspectief. De lezer gaat van oorlog naar oorlog en weet, het kan nog erger, zoals in Gaza nu al bijna anderhalf jaar wordt bewezen. De verhouding tussen Israël en de Arabische landen, maar ook ontwikkelingen in Iran, Irak en Syrië komen aan bod.

Opnieuw speelt de rivaliteit van VS en Sovjet-Unie een belangrijke rol, maar interne factoren zoals de religieuze onmin tussen diverse islamitische stromingen zijn nog relevanter. Andere factoren blijven op de achtergrond, zoals de povere economische prestaties en de snelle bevolkingsgroei in de meeste Arabische landen maar ook de radicalisering in Israël dat voor een tweestatenoplossing steeds minder animo ging tonen.

Amerikaanse F15's in Saudi-Arabië tijdens Operatie Desert Shield
Amerikaanse F15’s in Saudi-Arabië tijdens Operatie Desert Shield

Jubeljaar ‘89

In het vierde hoofdstuk keert Laenen terug naar Europa. Het jubeljaar 1989 was een anomalie in de geschiedenis, een groot wonder. De nieuwe Russische leider Gorbatsjov sloeg de oppositie in Midden-Europa niet met harde hand neer, maar accepteerde verandering en liet de controle varen. Toen Moskou zelfs zijn bezwaren tegen een Duitse hereniging inslikte, was dat een concessie die niemand zag aankomen. Een jaar later ging de Sovjet Unie ten onder en was het opnieuw feest in het westen, dat zich winnaar waande. We weten hoe het verder ging, na pakweg 2000 vervloog de droom van een gezamenlijke toekomst van voormalige vijanden. Was westerse hoogmoed daar debet aan of alleen de gefnuikte verwachtingen en gekrenkte trots in het Kremlin dat aan een riskante revanche koers begon? Daarmee raken we andermaal aan de eigentijdse geschiedenis, die van Oekraïne.

In het slothoofdstuk staan de decennia na 1990 centraal. De rode draad is nu die van ‘nieuwe breuklijnen in een multipolaire wereld’. Het gaat om dieptreurige verhalen over kindsoldaten in Sierra Leone, genocide in Rwanda en woeste Balkanoorlogen. Gelukkig zijn er ook oorlogen die niet plaats vinden: het einde van de apartheid in Zuid-Afrika is relatief onbloedig. Waarheidscommissies vormen het alternatief voor geweld. Ligt het aan deze lezer dat de lijn minder zichtbaar wordt? Of komen we te dichtbij in de tijd om de draad nog te kunnen volgen?

Een beetje vrede?

In het nawoord komt de kernvraag op tafel: ‘waar staan we en waar gaan we naar toe’. De naoorlogse ontwikkeling was er een van polariteit naar multipolariteit, aldus Laenen, niet één grootmacht kan de wereld nog naar zijn hand zetten. Autoritaire bestuursvormen zetten op en bedreigen de democratie. Van het drama ‘Donald Trump’ heeft Laenen, die haar boek in najaar 2024 afsloot, natuurlijk nog geen weet. Hoe Washington in een paar maanden tijd dé grootste Amerikaanse troefkaart in de wereldpolitiek verspeelt – namelijk zijn enorme culturele en humanitaire uitstraling –, wordt steeds duidelijker.

Al met al is dit lijvige boek inderdaad ‘geen plezierreisje … maar een ‘tocht langs veel oorlogen en een heel klein beetje vrede’, schrijft de auteur. Het eerste deel van de zin klopt, de tweede is ook een kwestie van perspectief. Werd de naoorlogse periode voornamelijk door oorlog bepaald? Daar wreekt zich de keuze van de schrijfster om nauwelijks aandacht te geven aan de Europese integratie. Landen die het vroeger voortdurend met elkaar aan de stok hadden werken er nauw in samen. Europa begon als vredesproject en als re-integratiekader voor Duitsers en Italianen. Wat een bron van inspiratie eigenlijk!

Er mist een positief handelingsperspectief voor de studenten. Terecht schrijft de auteur in de epiloog dat in Oost-Europa ‘de mensen zelf… de totalitaire regimes de rug toekeerden’. Hoe zij dat flikten, op basis van welke waarden en welke organisaties ontstonden en daaraan bijdroegen, dat blijft toch in de schaduw van al die oorlogen. Oorlog is niet onvermijdelijk, maar vrede is taai werk van internationale NGO’s en welwillende staten in het streven naar een vreedzame internationale samenleving. Een ‘heel klein beetje vrede’ als kern van de naoorlogse ontwikkelingen dekt de lading onvoldoende. En inspireert niet. Een boek over al die neutrale landen en over al die internationale samenwerkingsvormen in de wereld, zou dat niet veel meer inspireren en wijzen op een ander ‘normaal’?

Een heel klein beetje vrede
 
Het boek is kundig en met vaart geschreven, maar telt inhoudelijk weinig verrassingen en is al met al vrij traditioneel. Doelgroep zijn de jonge mensen die een bijvak internationale politiek volgen bij deze gedreven docent. Het boek is spaarzaam geïllustreerd, elk hoofdstuk sluit af met een tijdlijn. Het bevat het nodige jargon, de taal is Vlaams gekleurd. Engelse citaten blijven vaak onvertaald en dure woorden komen vrij veel voor. Wat zegt ‘exhaustief’ beter dan ‘uitputtend’?

Tenslotte, de boektitel verwijst naar de Duitse zangeres Nicole en haar lied ‘ein bischen Frieden’. Duitsland won er in 1982 het songfestival mee. Laenen stelde een spotify-speellijst samen met liedjes over de wereldpolitiek. Een goed idee, maar jammer dat die teksten amper een rol spelen, ze hadden een mooie kapstok kunnen zijn om de doelgroep nog meer aan te spreken.

0
Reageren?x
×