Het Algoritmisch Historisch Museum debuteerde in oktober op de Dutch Design Week in Eindhoven, en is in november te zien in de Bibliotheek Utrecht.
Kort voor 1930 verschenen in zowel Engeland als België spoorwegaffiches met aantrekkelijke reis- en recreatietaferelen, opgebouwd uit gestileerde vormen en egale kleurvlakken.
Rond 1930 wilde de Sovjet-Unie buitenlandse toeristen trekken om vreemde valuta binnen te halen en het imago te verbeteren.
Tussen 1930 en 1960 was de eigenzinnige architect Sybold van Ravesteyn beeldbepalend voor de spoorwegarchitectuur in de zuidelijke helft van Nederland.
De eerste affiches voor de Gotthardspoorlijn verschenen kort na de ingebruikname in 1882, de laatste in 2016 rond de opening van de Gotthard-Basistunnel.
Frankrijk kon niet achterblijven toen Japan begin jaren 60 de Shinkansen (bullet train) introduceerde.
Nadat rond 1920 de Nederlandsche Spoorwegen ontstonden als samenwerking tussen particuliere spoorwegmaatschappijen, verschenen er vrijwel geen spoorwegaffiches meer.
In 1894 won de Franse architect Alexandre Marcel een ontwerpwedstrijd voor een nieuw Centraal Station van Boekarest. Het ontwerp werd nooit uitgevoerd.
Twee bevriende bergschilders, zelf actief alpinist en skiër, brachten het Oostenrijkse spoorwegaffiche naar de twintigste eeuw. Eerder stonden affiches nog propvol prenten of pompeuze personificaties van stad of streek. In navolging van de Franse Hugo d’Alesi maakten Gustav Jahn en Otto Barth affiches met eigentijdse landschapskunst.
Station Hoek van Holland Haven was een eeuw lang het beginpunt van vele internationale (boot)treinen.
In de jaren 50 en 60 stond Italiaans design wereldwijd in de aandacht. Italië had zich aan de oorlog en armoede weten te ontworstelen en beleefde een economische bloeiperiode. Het land ontwikkelde een imago van moderne elegantie waarin kunst, mode, industrie en zelfs film samenkwamen.
Op de dag dat Oostenrijk Servië de oorlog verklaarde kwam ook de Orient-Express, boegbeeld van de Franse belle époque, stil te liggen. Duitsland en z’n bondgenoten begonnen in 1916 een eigen luxetrein naar Constantinopel.
Milano Centrale mag dan niet meer het grootste station van Europa zijn, het is nog altijd het meest megalomane. De beroemde Milanese Dom kan er twee keer in en onder de overkapping passen tien voetbalvelden.
In 1906 was er ook een wereldexpo in Milaan, toen met als thema transport. Het was de grootste spoorwegexpositie van de eerste helft van de twintigste eeuw.
Na een vrij letterlijke poging om een luchtschip op de rails te zetten — de Schienenzeppelin — ontstonden in het Duitsland van de jaren 30 de Fliegende Züge. Het prototype, de Vliegende Hamburger, werd het bekendst. Ze haalden een topsnelheid van 160 km/u en brachten de Duitse steden dichter bij elkaar.
In het Interbellum konden welgestelde reizigers kiezen tussen twee luxe dagtreinen van Nederland naar Zwitserland. Dat was het gevolg van concurrentie tussen het Franse Wagons-Lits en het Duitse Mitropa.
Ondanks de economische crisis floreerden de Duitse spoorwegen tussen de twee wereldoorlogen. Dat gold ook voor slaapwagen- en restauratiebedrijf Mitropa.
Rond 1900 overwinterde de Europese elite aan de Franse Rivièra. In de negentiende eeuw ontdekt door de Engelse aristocratie, trok de zonnige Côte d’Azur mondaine toeristen uit alle hoeken van Europa.
Met de opkomst van automotrices en autorails — motorwagens en railbussen — gingen autofabrikanten zich rond 1930 op de spoorwegen richten.
Op de Wereldtentoonstelling van 1900 in Parijs presenteerden Rusland en rijtuigexploitant Wagons-Lits de Transsiberië Express.
Rond 1930 verschenen door heel Europa een nieuw soort treinen: motorwagens op vloeibare brandstof, bestaand uit één rijtuig met een open interieur waarin ook de bestuurder zat. De Duitse Schienenbus leek wel een autobus die op de rails was gezet. In Italië was het een autofabrikant die dit concept naar een hoger plan tilde.