Dark
Light

Peutingerkaart

2 minuten leestijd
Rome op de Peutingerkaart (Österreichische Nationalbibliothek)
Rome op de Peutingerkaart (Österreichische Nationalbibliothek)

Ik moet vijftien of zo zijn geweest toen ik in het voormalige museum Kam in Nijmegen de Peutinger-landkaart voor het eerst zag. Of beter: een mooie oude replica uit 1591. De eindeloos lange kaart fascineerde me: ze toonde het hele Romeinse én Perzische wegennetwerk, zij het met heel vreemde proporties. De noord-zuid-verhoudingen zijn samengeperst tot 33 centimeter, terwijl de kaart een kleine zeven meter lang is.

De kaart, genoemd naar de Augsburgse geleerde die haar ontdekte, Konrad Peutinger, is getekend in de Oudheid en (zoals zoveel antieke teksten) overgeleverd in een middeleeuwse kopie. Ze vormt een sleuteldocument voor het begrip van de antieke geografie. Zo leren we dat 35 kilometer ten westen van Tongeren een plaats moet hebben gelegen die “Pernacum” heette. Daar zijn inderdaad Romeinse resten gevonden, namelijk bij Braives, een naam waarin je met enige goede wil het woord “Pernacum” nog herkent.

Spelfouten

Voorzichtigheid is echter geboden. De kaart bevat tientallen spelfouten. Zo is van het onbegrijpelijke “Levefanum” – Wijk bij Duurstede of Arnhem-Meinerswijk? – geopperd dat het een verbastering is van “Haevae fanum”, de tempel van de Bataafse godin Haeva. Een ander probleem is de informatie zélf, die deels teruggaat op de regering van keizer Augustus en deels jonger is. Zo staat Pompeii erop (verwoest in 79 n.Chr.) én Constantinopel (dat deze naam pas in de vierde eeuw kreeg). Andere informatie moet teruggaan op een beschrijving van het ParthischSasanidische oosten. Misschien gaat het om het werk van de landmeters van Alexander de Grote, misschien om een Parthisch werk.

Weer andere informatie is onversneden christelijk en dus betrekkelijk laat: zo wordt ergens gezegd dat hier de woestijn is waar de Hebreeën veertig jaar doorheen reisden en is het vignet van Rome – hierboven – voorzien van een afbeelding van de Sint-Pieter, die is gebouwd in 326. Eén ding is zeker: het antieke voorbeeld dateert uit de vierde eeuw en is in de twaalfde of dertiende eeuw slordig gekopieerd.

De online-editie is hier. Alle moderne boeken gaan terug op de uitgave van Konrad Miller uit 1887, die in 1976 onveranderd is herdrukt. Een vriend gaf me gisteren een exemplaar cadeau, waar ik erg blij mee ben. (Vandaar dit stukje.) Het origineel ligt in de Österreichische Nationalbibliothek. Ik ben er eens met een vriendin wezen kijken, maar men had alleen een replica liggen – en dat dan nog maar van één van de elf bladen. Een frustrerende teleurstelling die we daarna bij Sacher hebben weggegeten.

~ Jona Lendering

×