Dark
Light

Edict van Milaan (3 februari 313) – Godsdienstvrijheid voor christenen

Auteur:
3 minuten leestijd
Plaquette uit 1978 in de San Giorgio al Palazzo in Milaan ter herinnering aan het Edict van Milaan
Plaquette uit 1978 in de San Giorgio al Palazzo in Milaan ter herinnering aan het Edict van Milaan

Het Edict van Milaan – ook wel Tolerantie-edict – is een bepaling van de West-Romeinse keizer Constantijn de Grote (ca.280-337) en de Oost-Romeinse imperator Licinius (263-325). Met het Edict van Milaan, uitgevaardigd op 3 februari 313, kwam er een eind aan de christenvervolgingen.

Contemporain bronzen hoofd van Constantijn (4e eeuw, Musei Capitolini)
Contemporain bronzen hoofd van Constantijn (4e eeuw, Musei Capitolini)
Historici zijn het er echter niet over eens of het Edict daadwerkelijk heeft bestaan of later, vanuit de praktijk, is opgeworpen. De inhoudelijke tekst van het Edict van Milaan is niet overgeleverd. Wel wordt het Edict van Milaan in een toenmalige bron vermeld.

Achtergrond en aanleiding

In 306 stierf de vader van Constantijns vader en maakte Constantijn aanspraak op de keizerstitel. In het gebied noordelijk van de Alpen werk Constantijn erkend. Constantijn moest nog wel de strijd aangaan met Maxentius, die dezelfde machtspretenties had. Het liep uit op een onderling treffen bij de Milvische brug, waarbij Constantijn – die toen geen christen was – steun zocht bij de kerk. Volgens bisschop Eusebius van Caesarea in Vita Constantini (337) kreeg de keizer vóór de slag een visioen met kruis aan de hemel en zag hij de tekst

‘In dit teken zult gij overwinnen’.

Na dit visioen behaalde Constantijn de overwinning.

Inhoud van het Milanese decreet (313) en Edict van Nicomedia als voorloper (311)

Nadat hij de oorlog gewonnen had, maakte Constantijn op 29 oktober 312 een zegetocht door Rome. Als dank vaardigde hij op 3 februari 313 het Edict van Milaan uit, samen met de keizer in het Oosten van het Romeinse Rijk Licinius. Het Edict werd overigens pas later, in juni 313, door Licinius aan zijn volgelingen afgekondigd. Het Edict van Milaan gaf de christenen in het Romeinse Rijk vrijheid van godsdienst; voortaan mochten ze bijvoorbeeld eigen kerken stichten en ook kregen ze eerder geconfisqueerde goederen terug. De christenvervolgingen kwamen hiermee ten einde. Maar het Edict ging verder: het bood ook andere geloofsgroepen vrijheid van religie.

De vroeg-christelijke schrijver Lactantius (ca.250-320) verwoordde in een brief de kerninhoud van het Edict van Milaan. De brief is later beschreven door de kerkhistoricus Eusebios (ca.263-339) in diens Kerkgeschiedenis (ca.323):

Toen wij, Constantinus Augustus (dat is Constantijn de Grote) en Licinius Augustus, op Onze gelukkige bijeenkomst in Mediolanum (Milaan) alles wat het belang en de veiligheid van de staat betreft in ogenschouw namen, hebben Wij overwogen dat onder de dingen die de meeste mensen tot voordeel strekken voor alles de verering van de Godheid geregeld moet worden. Daarom hebben wij aan de christenen en aan alle andere mensen de vrijheid geschonken om die godsdienst uit te oefenen die ieder voor zich verkiest. Welke Godheid er ook moge zetelen in de hemel, moge Hij daarom tevredengesteld en goed gezind zijn jegens Ons en allen die zich onder Ons gezag bevinden. Wij hebben dan ook na heilzame en correcte overweging gemeend dit als een gelegenheid te beschouwen die Wij niemand mogen ontzeggen, of hij nu zijn geest richt op de religie der christenen of op de religie die hij voor zichzelf de meest geschikte acht, zodat de Hoogste Godheid Dien wij in de vrijheid van onze geest dienen, in alles Zijn gewone gunst en welwillendheid kan verlenen. (…) Wij hebben dat besloten opdat geen enkele cultus of religie door Ons toedoen zou kunnen schijnen tekort te zijn gedaan.

Overigens was de christelijke godsdienst in het oosten van het Romeinse Rijk al eerder toegestaan, met het Edict van Nicomedia (30 april 311) alleen een uitbreiding naar andere religies buiten het christendom om.

In 321 bepaalde Constantijn dat de zondag de rustdag zou worden in zijn rijk. Vanaf 324 was Constantijn, nadat hij in de lente de Oost-Romeinse keizer Licinius had laten doden, de enige keizer in het Romeinse Rijk. Kort daarop, in 325, kwam het beroemde Concilie van Nicea bijeen. Deze kerkvergadering stelde een geloofsbelijdenis vast en verwierp de leer van Arius. Met dit concilie kwam de vroeg-christelijke periode ten einde.

Concilie van Nicea (wiki)
Concilie van Nicea (wiki)

Gevolgen van het Edict van Milaan

Het Tolerantie-edict markeert een belangrijk moment in de wereldgeschiedenis: feitelijk gingen staat en kerk vanaf 313 een verbond aan. De Rooms-Katholieke Kerk begon zichzelf vanaf deze gebeurtenis ook steeds meer te zien als de geestelijke opvolger van het staatkundige Romeinse Rijk, dat daarna in verval zou raken.

Door het Edict van Milaan kon het christendom – vooral na de bekering van Clovis (ca.466-511) – over het Europese continent verspreiden gedurende de Middeleeuwen.

Boek: Het visioen van Constantijn – Jona Lendering

Bronnen

-https://www.britannica.com/topic/Edict-of-Milan
-https://www.christianitytoday.com/history/issues/issue-28/313-edict-of-milan.html
-https://www.kro.nl/katholiek/abc/edict-van-milaan
-https://nl.wikipedia.org/wiki/Edict_van_Milaan

×