Dark
Light

Art Nouveau toverde luxe, licht en ruimte in Brusselse panden

8 minuten leestijd
Trap in het door Victor Horta ontworpen Hotel Tassel in Brussel
Trap in het door Victor Horta ontworpen Hotel Tassel in Brussel

Art Nouveau, de Nieuwe Kunst, maakte opgang bij het einde van de negentiende – begin twintigste eeuw. Niet enkel in Brussel werd gebouwd in die originele stijl, maar ook in Nancy, in Glasgow, in Turijn, zelfs in Finland. Een nieuwe esthetiek die paste bij de levens van een nieuwe sociale klasse: de rijke en vaak ook intellectuele burgerij. Ongewone woonhuizen, met op maat gemaakt interieur, wanddecoraties, glas-in-loodramen, meubels, sleutelgaten, deurklinken, kamerschermen, tapijten… wulps, voluptueus, weelderig. Art Nouveau is pronken maar met intelligentie.

Victor Horta, ca. 1900
Victor Horta, ca. 1900
De spaghetti-stijl, de stillekes-aan-stijl, de slaolie-stijl… het zijn maar een paar scheldnamen die de Art Nouveau in Brussel aangemeten kreeg. Zo’n zwierige, zwalpende, florale lijnen waren ongezien in de toenmalige architectuur. Lianen leken naar het licht te kronkelen in muur- en vloerdecoraties en zelfs in trapaanzetten. Victor Horta (1861-1947), een van de sterkhouders van de Belgische Art Nouveau, verklaarde zijn inspiratie uit de natuur zo:

Het is niet de bloem die me boeit, maar wel de twijg.

Die nieuwe vormentaal stond mijlenver van de traditionele bouwstijlen: geen Dorische zuilen, geen Gotische kerkbogen, geen Renaissance vensteromkadering… Bouwvakkers krabden zich in het haar. Elk bouwkundig onderdeel – een moulure, een trapreling, het smeedijzer van een balkon… – werd apart ontworpen en gemaakt. Daarom kleefde aan de Art Nouveau een ferm prijskaartje…

Art Nouveau uit de collectie van de Koning Boudewijnstichting
Art Nouveau uit de collectie van de Koning Boudewijnstichting © [email protected]

Het waren dus welstellende opdrachtgevers met een open geest die zich aan Art Nouveau waagden: Solvay, die met het procedé om soda te produceren een enorm fortuin vergaarde, Van Eetvelde, de secretaris-generaal van de Congo-vrijstaat, maar ook Edouard Hannon, ingenieur-fotograaf en werknemer van Solvay, Tassel en Autrique, professoren aan de ULB, de vrijzinnige universiteit. Het verhaal gaat dat een katholieke heer een bestaand huis van Victor Horta op de chique Louizalaan aanschafte, en meteen de voorgevel, met wufte en erotische golven, liet verbouwen. De repliek van de architect was:

En toch zal hij in mijn grondplan moeten leven.

Tentoonstelling "Art nouveau. Topstukken uit de collectie van de Koning Boudewijnstichting"
Tentoonstelling “Art nouveau. Topstukken uit de collectie van de Koning Boudewijnstichting” © [email protected]

Trappen en koepels

Want Art Nouveau doorbrak ook het traditionele grondplan van een burgerwoning met drie kamers en enfilade (achter mekaar) waarbij de ‘voorste’ kamer daglicht van de straat en de achterste kamer vanuit de tuin binnenliet. De middelste ruimte was altijd donker, zo ook de trappenhal die langs de drie kamers vanaf de voordeur tot de achterzijde liep. Victor Horta brak de burgerwoning open: de trap werd een centraal element, zelfs in de leefruimtes. In het Van Eetveldehuis is het zelfs een theatrale vormgeving voor recepties en ontvangsten van le beau monde, het spel van kijken en bekeken worden.

Hotel Solvay
Hotel Solvay (CC BY-SA 4.0 – FrDr – wiki)

Die originele trappartijen – zo ook in het Solvayhuis – kregen daglicht door een centrale koepel. Of beter twee koepels: de decoratieve lichtsluis in exquis glaswerk dat bewoners en bezoekers konden bewonderen en de praktische dakkoepel, die koude, hitte en regengetokkel filterde.

Balkon van het huis van Horta in Brussel
Balkon van het huis van Horta in Brussel (CC BY-SA 4.0 – EmDee – wiki)
Victor Horta had nog meer praktische pragmatische kneepjes: in zijn eigen woning – nu museum – voorzag hij in de eetkamer twee vloerbekledingen: onder de eettafel lag parket. Tapijt in een eetruimte is immers niet al te hygiënisch en een tegelvloer is niet comfortabel voor de voeten van dames in feestkledij. Rondom de tafel – waar de bedienden rondliepen om de gasten te bedienen – werd kundig een mozaïekvloer gelegd. Maar hout wil wel eens uitzetten of inkrimpen. Daarom bedacht de architect een ‘overgang’ met een metalen richel tussen hout en steen.

Nog een vondst in de eetkamer is het doorgeefluik met de ruimte waar de borden werden gedresseerd. Het doorgeefluik is ongeveer op heuphoogte: de serveerder hoefde immers de bediende in de belendende ruimte niet te zien. Bovendien werkte Horta onder het doorgeefluik een verwarming in: de passe-plat werd een een chauffe-plat.

Wonen in een fabriek

Dit soort praktische ingrepen tonen dat de Brusselse Art Nouveau meer is dan een nieuwe decoratieve stijl en dat in tegenstelling tot de andere Europese steden waar die nieuwe bouwstijl andere namen kreeg: Jugendstil in Duitsland, Wiener Secession in Oostenrijk, Modernismo in Spanje en vooral Barcelona, Liberty in Groot-Brittannië, Stile Florale in Italië.

Maison de l’Art Nouveau, 1895
Maison de l’Art Nouveau, 1895
Victor Horta heeft ook niet gewacht op de uitvinding en de naamgeving voor die nieuwe ‘mode’. In 1893 had hij al de woning voor universiteitsprofessor Tassel ontworpen en gebouwd. Pas twee jaar later opende Siegfried Bing in Parijs zijn decoratiewinkel, het Maison de l’Art Nouveau. Die winkel schonk de internationale naam. Het is ook maar de vraag of veeleisende Horta zijn creaties ‘nieuwe kunst’ zou genoemd hebben. De geboren Gentenaar met een eerste liefde voor muziek en een werkdrift van meer dan twintig uur per dag, was zowel beïnvloed door rococo en neoclassicistische bouwstijlen in zijn geboortestad, door de gotische spanbogen, door Japanisme, de nieuwe hang naar Japanse prenten als gevolg van het openstellen van de Japanse grenzen, door de ‘rationele’ restauraties van de Franse architect Viollet-le-Duc en door zijn leermeester Alphonse Balat, de architect van de serres van het koninklijk Paleis van Laken.

Serres, stations en wintertuinen, voor de exotische planten en voor wereldtentoonstellingen zoals het Crystal Palace in Londen in 1851, maakten gebruik van industriële materialen: gebinten in metaal, steunberen in gietijzer en glazen wanden. Horta en zijn collega’s architecten integreerden deze industriële, ‘ruwe’ materialen voor het eerst duidelijk zichtbaar in privéwoningen.

Mevrouw Van Eetvelde was niet bepaald opgezet toen haar echtgenoot met een ‘herenhuis’ van Victor Horta kwam opzetten:

Ik weet niet wat mijn man bezielt; wij gaan wonen in een fabriek.

Art Nouveau werd desalniettemin een manifest van anders-zijn. De liberale, vrijzinnige burgerij afficheerde ermee haar politieke en sociaal- economische emancipatie. Maar wel met zwierige krullen en zweepslagmotieven, bloemen en planten.

Het Maison du Peuple (Volkshuis), een van de grootste art-nouveaugebouwen in Brussel, ontworpen door architect Victor Horta. In de jaren zestig afgebroken om plaats te maken voor de Zaveltoren, of 'la Tour Blaton'.
Het Maison du Peuple (Volkshuis), een van de grootste art-nouveaugebouwen in Brussel, ontworpen door architect Victor Horta. In de jaren zestig afgebroken om plaats te maken voor de Zaveltoren, of ‘la Tour Blaton’. (CC0 – Victor Horta – Hortamuseum – wiki)

Domme afbraak

Niet enkel privéwoningen werden in die nieuwe stijl opgetrokken, ook cafés, winkels zoals het huidige Stripmuseum, grootwarenhuizen, restaurants. Brussel telt nog honderden Art Nouveau-panden, ook van andere architecten.

Victor Horta bouwde eind negentiende eeuw in dezelfde zwierige Art Nouveau-stijl La Maison du Peuple (het Volkshuis) voor de Belgische Werkliedenpartij. Die voorloper van de Socialistische Partij meende in 1965 het prachtpand met de grond te moeten gelijk maken om een betonnen misbaksel van vijjfentwintig verdiepingen neer te poten. De brokstukken lagen lang in een wei te verkommeren en geamputeerde fragmenten pronken nu in een Antwerps ‘Grand Café’.

Maar er is ook het inventieve kinderschooltje in de volkse buurt van de Brusselse Marollen. In zijn Mémoires bekent Horta:

We waren roodgezind, zonder roden te zijn.

Art Nouveau uit de collectie van de Koning Boudewijnstichting
Art Nouveau uit de collectie van de Koning Boudewijnstichting © [email protected]

Ook voor het Brusselse Brugmannziekenhuis ontwerpt hij paviljoenen (1912-1924). Geen mastodont van een kliniek maar kleinere entiteiten in het groen om het welzijn van de patiënten te verhogen. En alweer met aandacht voor detail: de hoeken van de kamers zijn afgerond want in haakse hoeken kan vuil niet gemakkelijk weggepoetst worden en dat is niet hygiënisch. Die realisatie is echter van een latere periode wanneer de wulpse lijnen getemperd zijn.

De vlam-in-de-pan is voor Art Nouveau niet van lange duur. Rond de eeuwwende versoberen en verstrakken de lijnen. Collega-ontwerpers als Henry van de Velde, Paul Hankar, Gustave Serrurier-Bovy, Leon Snyders… gaan eerder al in de richting van meer geometrische vormen en kondigen al vroegtijdig de Art Déco en het Modernisme aan.

Totaalkunst

Libelle-sieraad, ontworpen door Philippe Wolfers
Libelle-sieraad, ontworpen door Philippe Wolfers uit de collectie van de Koning Boudewijnstichting © [email protected]
Met het geld van zijn schoonmoeder bouwde Henry van de Velde, aanvankelijk een schilder, een eigen woning in Ukkel, de zuidelijke rand van Brussel. Villa Bloemenwerf (1895) is meer beïnvloed door de ideeën van William Morris en de strakkere Engelse Arts-and-craftsbeweging. Toch bedenkt Van de Velde ook elk detail van het huis: meubilair tot de kleding van zijn vrouw toe. Art Nouveau was een totaalkunst. De anekdote luidt dat het echtpaar themadiners organiseerde. Als het thema wit was, werden de gasten genood om zich in het wit te kleden en waren de gerechten ook… wit.

Die Gesamtkunst, totaalkunst, waaierde uit naar alle takken van creatieve kunsten: Armand Rassenfosse tekende stijlvolle Ex Librissen voor boeken; ook boeken werden in die zwierige stijl ingebonden en versierd; gepaste tegels werden ontworpen; edelsmid en beeldhouwer Philippe Wolfers bedacht niet enkel het bestek voor Art Nouveau-eetkamers maar ook sierlijke juwelen. Zijn vrouw droeg prachtexemplaren.

Wolfers kreeg ook een speciale opdracht om een geschenk als eerbetoon voor Van Eetvelde te ontwerpen. Voor de ‘Minister van Congo’ dienden evident materialen uit de kolonie te worden uitgestald: het tafelpronkstuk Beschaving en barbarie bestaat uit een centraal stuk uit ivoor dat als documentenhouder diende. Dat stuk olifantentand werd getorst door twee figuren in zilver: een blanke man als symbool van… ‘Beschaving’ en een gekleurde man voor… ’Barbarie’. Het verklapt de toen gangbare koloniale en sociale ideeën. Art Nouveau dat ook vaak tropische houtsoorten gebruikte, was ook een ongeremde roeptoeter van economische en koloniale expansie en de fnuikende gevolgen ervan. Decennialang werd dat unieke patrimonium verknoeid, afgebroken en verwaarloosd. Nu heeft men er het toeristisch potentieel van ingezien.

~ Eliane van den ende
Historicus en cultuurjournalist

Te zien en niet te missen:

Voor het Jubeljaar van Art Nouveau werden panden vernieuwd en opengesteld. Een aanrader is de eigen woning van Victor Horta in de Amerikastraat in de Brusselse deelgemeente Sint Gillis: www.hortamuseum.be. Ook de tentoonstelling over de bijzondere Art Nouveau objecten is absoluut het bezoek waard. Gratis tot 7 januari 2024 in het Belvue museum (naast het Koninklijk Paleis).

Verbazingwekkend zijn het Hôtel Solvay (een grandioze burgerlijke privéwoning) en de Van Eetvelde-woning. Het Brusselse straatbeeld wordt her en der opgetooid met Art Nouveau-kenmerken zoals de beroemde sgraffiti van de persoonlijke woning van schilder Paul Cauchie: La Maison Cauchie. Kijk omhoog, bewonder en trap niet in een hondendrol.

Meer inlichtingen: Art Nouveau Pass

Bronnen â–¼

-Horta, Victor, Mémoires, Brussel, 1985.
-Van de Velde, Henry, Récit de ma Vie, Flammarion, Parijs, 1992-1995.
-Art Nouveau, tentoonstellingscatalogus, Paleis voor Schone Kunsten, Brussel, 1979.
-Dierckens-Aubry, Françoise en Vandenbreeden, Jos, Art Nouveau in België, Lannoo, 1991.
-Sembach, C.J., Jugendstil, de utopie van de verzoening, Hedel, 1991.
-Meers, Louis, Art Nouveau, wandelingen in Brussel, Lannoo, 1995.
-Art Nouveau, Topstukken uit de collectie van de Koning Boudewijnstichting; uitzonderlijke objecten met een verhaal, 2023.
-Bruxelles, Art Nouveau in Brussel, Archives d’Architecture Moderne, 1991.
-Aron, J. , Burniat, P. en Puttemans, P., Guide d’Architecture Moderne, Bruxelles et environ 1890-1990, D. Hatier, 1990.
-Adriaenssens, Werner en Steel, Raf, De Wolfers-dynastie, Van Art Nouveau tot Art Déco, Pandora, 2007.
–Adriaenssens, Werner, Henry Van de Velde, passie, functie en schoonheid, 1863-1957, Lannoo, 2013.
e.a.
×