De Tachtigjarige oorlog, ook wel de (Nederlandse) Opstand, was een strijd tegen het Spaanse gezag die duurde van 1568 tot 1648. Onderdeel van de oorlog was het twaalfjarig bestand (1609-1621). De opstand leidde aan het eind van de zestiende eeuw tot het begin van de Gouden Eeuw toen het heel goed ging met de Nederlandse economie en overzeese expansie.
Op 8 november 1576 ondertekenen de zeventien opstandige gewesten de Pacificatie van Gent, waarin men besloot dat de Spaanse troepen moesten vertrekken.
De opstand en de polarisatie met het Zuiden verplichtte de jonge staat tot de institutionalisering van een eigen onderwijsnet. Zo ontstonden de eerste universiteiten.
Tijdens de Tachtigjarige Oorlog vond bij het dorp Mook in het huidige Limburg de beroemde Slag op de Mookerheide (14 april 1574) plaats. Aan weerszijden van de Maas stonden de troepen van de Spanjaarden en de Nederlandse opstandelingen onder leiding van Lodewijk en Hendrik van Nassau tegenover elkaar. Tijdens deze slag zou volgens een volksverhaal een zekere ‘Kiste Trui’ op
De ontdekking werd gedaan tijdens werkzaamheden aan de riolering. Wat in eerste instantie op een laagje puin leek, bleek een kelder van een oude woning te zijn waarin een muntschat verborgen lag.
Al vanaf het begin van de zestiende eeuw waren er in West-Friesland spanningen op religieus gebied. Tijdens de Tachtigjarige Oorlog laaiden de spanningen verder op.
De bijna 90 zilveren munten gevonden dateren uit de periode 1542-1571 en zijn bijna allemaal voorzien van een afbeelding van de Spaanse vorst Filips II.
Onder koning Filips IV van Spanje werd een beleid ingezet op herstel van de grandeur van het Spaanse Imperium en een hernieuwd offensief geopend tegen ketterij.
De Spaanse Furie is ook wel bekend als de ‘plundering van Antwerpen’ en vond plaats tijdens de Tachtigjarige Oorlog, meer precies van 4-7 november 1576.