Dark
Light

Kenau slachtoffer van vooringenomen historici

Kenau en Magdalena
9 minuten leestijd
Kenau Simonsdr. Hasselaer met haar vrouwenvendel op de wallen van Haarlem. Groot 'historiestuk' in 1854 dat ook aanleiding gaf tot twijfel aan het waarheidsgehalte. Schilderij Johannes Egenberger en Barend Wijnveld.
Barend Wijnveld en Johannes Hinderikus Egenberger. Kenau Simonsdochter Hasselaer op de wallen van Haarlem. 1854, Frans Hals Museum, Haarlem.

Heeft Kenau Simonsdochter Hasselaar in 1572-1573 meegevochten op de muren van het door Spanjaarden belegerde Haarlem? Haalde Magdalena Moons in 1574 Don Francisco de Valdez, de Spaanse legeraanvoerder, die haar geliefde was, over om af te zien op een stormaanval op het belegerde Leiden?

Haarlemmers rollen een ton met elf hoofden van Spanjaarden over de muur. Illustratie Harmanus Vinkeles (1788)
Haarlemmers rollen een ton met elf hoofden van Spanjaarden over de muur. Illustratie Harmanus Vinkeles (1788)
Handtekening van Kenau Simonsdochter in 1578, in het Haarlemse register van scheepsbrieven.
Handtekening van Kenau Simonsdochter in 1578, in het Haarlemse register van scheepsbrieven.
Begin negentiende eeuw bezetten de twee heldinnen van de Tachtigjarige Oorlog een schijnbaar onaantastbare positie in de canon van de vaderlandse geschiedenis. Aan het eind van die eeuw werden hun heroïsche daden afgedaan als verzinsels. Magdalena werd vergeten; Kenau leeft als ‘manwijf’ voort. Historica Els Kloek brengt de twee vrouwen in haar boek Kenau en Magdalena – Vrouwen in de Tachtigjarige Oorlog weer tot leven. Ze maakt onmiskenbaar duidelijk dat oorlog, ook in de zestiende eeuw, allerminst een mannenzaak was.

“In de negentiende eeuw, toen denken in termen van mannelijkheid en vrouwelijkheid zijn hoogtepunt bereikte en de werelden van mannen en vrouwen strikt gescheiden raakten, werd het voor krijgskundigen en historici bijna letterlijk onvoorstelbaar dat een vrouw de wapens opnam of dat een legeraanvoerder luisterde naar een vrouw.”

Tachtigjarige oorlog

Beide vrouwen waren actief in het begin van de Tachtigjarige Oorlog (1568-1648). Kenau groeide uit tot één van de hoofdpersonen tijdens het Beleg van Haarlem, dat begon toen op 19 december 1572 een bestorming van de stadsmuur door de Spanjaarden mislukte. Er volgde een barre winter. Een poging van de Watergeuzen om de ingesloten Haarlemmers te ontzetten faalde en op 8 juli 1573 moest de stad zich overgeven. Tegen een betaling van 240.000 gulden werden plunderingen en het doden van de inwoners voorkomen, maar er werd wreed wraak genomen op de 2000 soldaten en aanhangers van Oranje die de stad hadden verdedigd. Toen de beulen hun hakbijlen niet meer op konden tillen werden ze ruggelings aan elkaar gebonden in het Spaarne verdronken.

Magdalena Moons, geliefde van de Spaanse legerleider Francisco de Valdez, speelde een heldenrol tijdens het Beleg van Leiden (1573-1574). De Spaanse landvoogd Alva begon het beleg om de stad uit te hongeren. Toen in september 1574 de definitieve bestorming was gepland, wist Magdalena haar geliefde over te halen de gevechten uit te stellen. Toen volgden een storm en overstromingen en dwong het water de Spanjaarden op de vlucht. In de vroege ochtend van 3 oktober 1574, nadat in een verlaten legerkamp een ketel met hutspot was gevonden, kwamen de Watergeuzen de Vliet over met haring en wittebrood voor de uitgehongerde bewoners en werd Leiden ‘ontzet’.

Kenau: van heldin tot mythe

Na de overgave van Haarlem werden de militaire tegenstanders geëxecuteerd.  Ets Frans Hogenberg (1573).
Na de overgave van Haarlem werden de militaire tegenstanders geëxecuteerd. Ets Frans Hogenberg (1573).
In 1854 schonk de Haarlemse fabrikant Thomas Wilson zijn stad een ‘historiestuk’; een enorm schilderij van ruim 3,5 bij 4,5 meter, ‘Kenau Hasselaar op de wallen van Haarlem’, dat trouwens nog steeds ergens in het stadhuis hangt. De kunstenaars Egenberger en Wijnveld baseerden hun voorstelling op ‘oude stukken’, zoals een boek over de verdediging van Haarlem waarin Kenau een glansrol had als inspirerende aanvoerster van de burgeressen; aanzienlijke vrouwen, met naam en toenaam genoemd, die zich bij het haar vrouwenvendel zouden hebben aangesloten en allemaal op het schilderij werden afgebeeld.

Na de eerste enthousiaste reacties op het ‘blijvend gedenkteken’ begon de kritiek: de strijd op de wallen had er natuurlijk niet zó uitgezien, waarschijnlijk had het vrouwenvendel nooit bestaan en waarom hadden de Spanjaarden geen wraak genomen op de wrede vrouwen toen de stad zich uiteindelijk overgaf? De twijfel begon, het schilderij verdween naar een zolder en in 1871 werd een plan voor een standbeeld niet uitgevoerd omdat men twijfelde aan de historische waarheid van de overlevering.

De genadeklap kwam in 1956, toen stadsarchivaris Gerda Kurtz in een doorwrochte studie Kenu Symonsdochter van Haerlem vaststelde dat meevechtende vrouwen waren gebaseerd op sensatieverhalen in de Duitse Zeitungen en dat het ‘hanteren van een vuurroer, zwaard of pistool toch zekere oefening vereist in de wapenhandel’. Kloek constateert vol ergernis:

“Dat onderzoek is met opmerkelijk grote instemming, om niet te zeggen gretigheid, ontvangen en overgenomen door de vakgenoten, en sindsdien werd het verhaal van Kenaus militaire optreden in de regel afgedaan als mythevoering.”

‘Naar vrouwen wordt niet geluisterd’

Magdalena Moons en (waarschijnlijk) Francisco Valdez. Detail op schilderij 'De overgave van Weinsberg', Jan Cornelis van 't Woudt (1603)
Magdalena Moons en (waarschijnlijk) Francisco Valdez. Detail op schilderij ‘De overgave van Weinsberg’, Jan Cornelis van ’t Woudt (1603)
Terwijl Kenau Simonsdochter Hasselaar nog voortleeft als (onder meer) grote, onvriendelijke, bazige vrouw was Magdalena Moons eigenlijk vergeten. Dat is volgens Kloek vooral te wijten aan de gerenommeerde historicus Robert Fruin (1823-1899).

In 1825 had de jonge literator W. Greeven het er in een lofrede voor de Haagse afdeling van ’t Nut nog over hoe moeilijk de verliefde Margareta het had gehad:

“Ze stond voor de keuze tussen de dood van haar familie en vrienden enerzijds en de smadelijke vlucht van haar geliefde anderzijds, maar ze nam de enige juiste beslissing: ze koos voor het vaderland. (…) Daarmee was aangetoond dat ook het vrouwelijk gemoed tot vaderlandsliefde in staat was.”

Fruin zocht uit wat er waar was van de legende en kwam tot de conclusie dat het verhaal pas veel later in omloop kwam. In directe bronnen was er niets over te vinden, militairen luisterden niet naar vrouwen, er was geen enkel bewijs voor een huwelijk en bovendien was Valdez nooit van plan geweest om de stad aan te vallen; hij wilde er hooguit plunderen. Fruin:

“De waarheid, die op deze wijs in haar naaktheid overblijft, is zo weinig bekoorlijk, dat het ons waarlijk niet verwonderen kan, dat liefderijke nabestaanden haar met het kleed der verdichting hebben bedekt. (…) De historie is slechts met eenvoudige waarheid gediend, en rust niet voordat zij deze van alle bedrieglijke opschik ontdaan heeft.”

1001 vrouwen

Met die rust is het afgelopen. Volgens historicus Els Kloek werkt de geschiedenis als een zeef en vallen vrouwen daar doorheen. Dat maakte ze al duidelijk in 1001 vrouwen uit de Nederlandse geschiedenis; een naslagwerk met bondige informatie over inderdaad 1001 vrouwen die ooit een rol speelden in de (cultuur)geschiedenis van Nederland, maar die nu vrijwel vergeten zijn. Kenau en Magdalena waren twee van die vrouwen.

“De roem van de twee heldinnen bereikte in de negentiende eeuw zijn hoogtepunt, omdat hun optreden werd gezien als een uiting van vaderlandsliefde. Maar diezelfde eeuw bracht evengoed het einde van hun roem, want hun handelen was slecht te rijmen met het ideaal van huis en gezin als natuurlijke bestemming van de vrouw. Het was de eeuw van de verwetenschappelijking van het historisch onderzoek. Historici hechtten alleen nog maar geloof aan wat in schriftelijke bronnen was overgeleverd.”

De inname van Zutphen in 1572. De soldaten bestormen de stad. Ets van Frans Hogenberg (1576) - Rechts een detail in de ets. Terwijl de soldaten de stad veroveren kookt een soldatenvrouw haar potje.
De inname van Zutphen in 1572. De soldaten bestormen de stad. Ets van Frans Hogenberg (1576) – Rechts een detail in de ets. Terwijl de soldaten de stad veroveren kookt een soldatenvrouw haar potje.

Oorlog een mannenzaak?

‘Oorlog is een mannenzaak’, stelde de Israëlische historicus Martin van Creveld in 2001 vast in zijn boek Men, women and war’.

“Mannen zijn er nu eenmaal om vrouwen te beschermen. Zij zijn de krijgers. Die paar vrouwelijke krijgers (amazones en als man verklede vrouwen) die de geschiedenis kent, zijn hooguit de uitzondering die de regel bevestigt.”

Hoezo?, vraagt Kloek zich af. Haar boek maakt duidelijk dat vrouwen in het leger weliswaar vaak van Venus komen maar soms wel degelijk van Mars. In het leger zijn ze onmisbaar en, als het nodig is, staan ze ook hun mannetje. De legers in de Tachtigjarige Oorlog, uit Spanje, de Watergeuzen en de huurlingen die door beide groepen werden ingehuurd bestonden soms wel voor meer dan 50 procent uit niet-militairen. Daar waren loopjongens bij, maar de soldaten moesten ook eten, verzorgd worden en zich ontspannen.

Allemaal ‘hoeren’

Veel waardering kregen de vrouwen niet. Volgens geschiedschrijver Emanuel van Meteren liepen ze in het leger van Alva ‘in wonderlijk goede orde’ en in een ‘bekwame discipline’ mee en waren ze opgedeeld in edele hoeren, kapiteinshoeren, rijke hoeren en arme wijven (soldatenhoeren), en bovendien echte prostituees. Kloek tekent daarbij aan dat de noodzaak van prostituees in adviesboeken voor krijgskunde werd bepleit, omdat een verzameling jongemannen, ver van huis, een bedreiging vormde voor de vrouwen en meisjes van de lokale bevolking, maar dat het woord ‘hoer’ snel werd gebruikt.

De Duitser Leonhardt Fronsberger stelde in zijn boek Von kayserlichem Kriegsrechten (1566) vast dat soldatenvrouwen (die hij ‘Hurn’ noemt) trouw moesten zijn aan hun Heer (een soldaat dus), en zich bezig moesten houden met koken, schoonmaken, vegen, wassen, het verzorgen van zieken en in veldslagen eten en drinken te bezorgen bij de strijdende troepen. Daarbij werd aangetekend dat ze dus ook goed moesten kunnen rennen.

Het resultaat was echter, stelde beroepsmilitair Johan Jacobi von Wallhausen (ca. 1580-1627), dat het leger een ‘winkel werd van alle ondeugden’: vloeken, zweren, vreten, zuipen, hoereren, spelen, kijven, twisten, dansen, springen, loze lichtvaardige woorden, zotternij, godslastering, vrouwen-schending, onrechtvaardigheid.

“Als iemand drieduizend soldaten ronselt, krijgt hij er vierduizend hoeren en kinderen bij.”

In het boek gaat Els Kloek uitgebreid in op de samenleving tijdens het uitbreken van de Opstand tegen Spanje en het verloop van de wrede burgeroorlog die volgde. De historische beschrijvingen worden afgewisseld met korte stukjes met wetenswaardigheden, variërend van de ‘damesvrede’ van 1529, de regels die golden tijdens de inkwartiering (in eigen huis) van troepen, ‘Sexus imbecillitas’ ofwel de vrouw als officieel vastgesteld ‘zwakke geslacht’, ‘vrouwenlisten’ en ‘de hand van God’ in de miraculeuze ‘verlossing van Leiden’.

Sporen van Kenau

Portret van een gewapende Kenau met het afgehakte hoofd van ee Spanjaard. Volgens een aantekening van een tijdgenoot bij de afbeelding was ze in werkelijkheid 'volder' (dikker). Gravure (1573) van onbekende kunstenaar.
Portret van een gewapende Kenau met het afgehakte hoofd van ee Spanjaard. Volgens een aantekening van een tijdgenoot bij de afbeelding was ze in werkelijkheid ‘volder’ (dikker). Gravure (1573) van onbekende kunstenaar.
Dat Kenau op de wallen van Haarlem heeft gestaan om Spaanse aanvallers af te slaan is volgens Kloek heel waarschijnlijk. Ze wordt genoemd in ‘Historie ende waerachtich verhael’; een pamflet dat dagboekschrijver Johannes Arcerius in juni 1573 schreef, toen het beleg nog aan de gang was. Hij meldt over een Spaanse stormaanval van 20 december 1572 dat ook vrouwen meevochten.

“Vooral één vrouw, Kenu geheten, [was] in het oog gevallen als een zeer mannelijke vrouw, de dapperste van allemaal, die met onkosten [want zij is redelijk welgesteld], met arbeid, wapenen en geweer, het algemeen welvaren voorstond, en met spijt en schempe [schelden] (…) de vijanden zonder ophouden kwelt en tergt’.”

Kloek wijst op het gebruik van de tegenwoordige tijd, wat het waarschijnlijk maakt dat Kenau op het moment van het schrijven dus kennelijk nog steeds actief was. Het verhaal wordt trouwens bevestigd door Willem Jansz. Verwer in zijn Memoriaelbouck over de gebeurtenissen in Haarlem tussen 1572 en 1581:

“Ze ging altijd gewapend door de straten en had een mannelijk hart in haar lijf.”

‘Een akkoord – God betert!’

Probleem is echter dat haar optreden niet in historisch erkende bronnen is vastgelegd. De persoonlijke documenten die van Kenau bewaard zijn gebleven zijn een verzoekschrift uit 1586 en een brief uit 1588. Ze schreef het verzoekschrift dertien jaar na het beleg, omdat ze nog steeds geen betaling had ontvangen van de stad Haarlem nadat ze tijdens de omsingeling hout had geleverd voor een galeischip dat, als de dooi in zou treden, op het Haarlemmermeer in de strijd zou worden geworpen; ze was de weduwe van een houthandelaar en zette diens bedrijf voort. Kenau wijst erop…

“…dat ze als een goed patriot deze stad Haarlem heeft helpen sustineren [ondersteunen] en houden tot op het laatst, dat de stad met akkoord overgegaan is naar de algemene vijand (God betert).”

De laatste verzuchting maakt duidelijk dat ze de nederlaag nog steeds niet verkroppen kon.

De brief, aan haar dochters, is haar laatste levensteken. Hij is op 21 juni 1588 op Vlieland geschreven, metter haast maandag voor Sint Jansdag op Vlieland op het schip, kennelijk onderweg naar Scandinavië om hout te kopen. Ze meldt dat ze niets om van te leven (had) als hetgeen gij mij meegaf, waar ik het schip mee laden zou. De dochters lieten in 1589 een verklaring opstellen dat haar schip door zeerovers was overvallen.

Mannelijke superioriteit

Het speurwerk naar Magdalena Moons maakte Kloek duidelijk dat Fruin mogelijk belangrijke informatie naast zich neer heeft gelegd. De Leidse hoofdonderwijzer J.H. Eichman verzamelde veel documentatie en publiceerde in eigen beheer twee verhandelingen waarin hij het verhaal over de verhouding tussen Moons en Valdez aannemelijk achtte. De vermogende Engelsman W.J.C. Moens veronderstelde dat Moons een ver familielid van hem was. Hij zocht in Nederland naar ‘moensiana’; aanvullende informatie over Moens, en zou onder meer een huwelijkscontract met Valdez hebben gevonden. Ze hadden contact met Fruin, maar die negeerde hen. Kloek:

“Een effectief middel in machtsoefening is doodzwijgen. Praat niet over je tegenstander, negeer hem, doe alsof hij niet bestaat, besteed er geen aandacht aan. Anders geef je hem een podium.”

Kenau en Magdalena
Kenau en Magdalena
Historici staarden zich blind op de bronnenkritiek. Nergens ligt vast wat de belegeraars van plan waren, maar omdat de Spanjaarden bij Leiden hadden gekozen voor een strategie van uitsluiten en uithongeren concluderen Fruin en de zijnen dat er geen sprake kon zijn van een bestorming, om daarmee vervolgens aan te tonen dat Valdez niet naar de smeekbedes van Moons heeft geluisterd. Het heeft volgens Kloek alles weg van een tunnelvisie.

“Het is niet zo dat de gevestigde historici vrouwen wilden marginaliseren. Ze waren helemaal niet met vrouwen bezig. Als het niet ‘in den Akten’ stond hoefden ze er geen rekening mee te houden.”

De uitdrukking ontbreekt in het boek, maar volgens Els Kloek leden de historici sinds eind negentiende eeuw aan male chauvinism; het waren aan superioriteit lijdende mannen.

Boek: Kenau en Magdalena

André Horlings (1945-2023) was journalist en van 'vlak na de oorlog', wat mogelijk zijn interesse voor onder meer de Tweede Wereldoorlog verklaarde. Schreef het boek Arnhem Spookstad en verzorgde de (eind)redactie voor een publicatie over het Duitse dwangarbeiderskamp Rees (1944-1945). Verzorgde in 2011 twee uitvoerig gedocumenteerde verhalen: Bruidegom achter prikkeldraad en Het drama van de SS Pavon. Bladerde graag in Google Books. Zie ook archief sinds 1995.

Gratis geschiedenismagazine

Ontvang, net als ruim 50.000 anderen, iedere week de gratis nieuwsbrief van Historiek:

Gratis nieuwsbrief

Meld u aan voor onze wekelijkse nieuwsbrief (51.015 actieve abonnees)


Donateurs ondersteunen ons project en dragen direct bij aan de uitbreiding van ons archief.

Meer informatie

×