In het Brusselse Paleis voor Schone Kunsten, op een steenworp van het centraal station, is momenteel een tentoonstelling over de manier waarop westerse kunstenaars in de vijftiende en zestiende eeuw keken naar het Ottomaanse Rijk.
Recent onderzoek heeft aangetoond dat de Ottomaanse machthebbers, de sultans, en Ottomaanse kunstliefhebbers een belangrijke rol speelden in de culturele uitwisseling. Dit blijkt onder meer uit de ontwikkeling van sultanportretten aan het Ottomaanse hof.
Voor de meeste volkeren is 24 april een datum die geen bijzondere betekenis heeft. Zo niet voor de Armeniërs, die op deze dag “de grote ramp” herdenken.
Ondanks de talrijke militaire conflicten groeide er in het Westen tijdens het bestaan van het Ottomaanse rijk (1453-1918) ook een wederzijdse aantrekkingskracht en fascinatie voor de cultuur van “de ander”.
Süleyman Shah (1178-1236) wordt beschouwd als een van de grondleggers van het Ottomaanse Rijk. Hij was de grootvader van Osman I, de stichter van de dynastie die het Ottomaanse Rijk oprichtte en bestuurde.
Sultan Mehmet II zag de maansikkel en een ster gereflecteerd in een plas bloed, en hij besloot dat dit voortaan de vlag zou zijn van het Ottomaanse Rijk.