De Obeliskentempel is vermoedelijk het bekendste heiligdom van Byblos. De tempel is in de hellenistische of Romeinse tijd herbouwd; in het latere heiligdom zijn sommige van de oeroude obelisken hergebruikt.
Eén van de heiligdommen in Byblos staat bekend als de Torentempel. Veel is er niet van over. Eigenlijk alleen een soort podium, waarop wel of niet een toren kan hebben gestaan. Groot was de cultusplek in elk geval niet.
Wanneer men in de Romeinse tijd aantekeningen maakte op een wasbord, werd hiervoor een zogeheten stilus gebruikt. Dit was een puntvormige schrijfstift waarmee teksten in het waslaagje gegraveerd konden worden.
De L-vormige tempel, tegenover de tempel van de Dame van Byblos gelegen aan het heilige meer, had helemaal geen L-vorm. Het was een gebouwtje met drie cultusplekken op een soort pleintje, met achteraan nog en vierde cultusplek.
De oude spreuk memento mori roept de mens op te reflecteren op de eigen sterfelijkheid en de eindigheid van het leven. In het Latijn betekent memento mori letterlijk ‘Gedenk te sterven’.
In het oude Rome was een praetor (of pretor) een belangrijke ambtenaar die onder meer belast was met de rechtspraak. Bij afwezigheid van de consuls namen ze ook het opperbestuur waar.
Een caldarium (of calidarium / cella coctilium) is de benaming voor een ruimte in een Romeins badhuis waar zich de hete dompelbaden bevonden en waar de luchtvochtigheid vrij hoog was. De ruimte werd gebruikt als een soort hedendaagse sauna.
Vandaag de Dame van Byblos ofwel Ba’alat Gubla. De Egyptenaren identificeerden haar lange tijd met hun godin Hathor. Na de IJzertijd lijkt ze gelijkgesteld te zijn aan Astarte.
De Feniciërs waren afkomstig uit het gebied van het tegenwoordige Libanon. Tussen 1500 en 400 v. Chr. golden ze als de belangrijkste handelaren en zeevaarders in het Middellandse Zeegebied.
De heerser van de stad Assur, Assur-uballit, wist zijn koninkrijk te verheffen van Mittanische vazalstaat tot een internationaal erkende grootmacht. Het Midden-Assyrische rijk was geboren.