Qua weer kan de maand maart nogal wisselvallig zijn. Op het ene moment lijkt de lente zich aan te dienen en op het andere moment kan die euforie en lentezin weer de grond in worden geboord.
Over het weer raken we vaak niet uitgepraat. Niet verwonderlijk dus dat onze taal ook veel spreuken en uitdrukkingen bevat met verwijzingen naar het weer. Zo kennen we bijvoorbeeld de weerspreuk: April doet wat hij wil.
Eurus behoort tot de zogenoemde windgoden uit de Griekse mythologie. Hij was de personificatie van de oostenwind (of zuidoostenwind) en werd vaak geassocieerd met de herfst.
Veel mensen zeggen het vaak achteloos, zonder dat ze precies weten waar de zegswijze vandaan komt: ‘Ik heb een donkerbruin vermoeden dat…’ Waar komt de uitdrukking eigenlijk vandaan?
Als het een tijd niet geregend heeft en de aarde droog en stoffig is, smachten bomen, planten en struiken naar wat regen. Als die regen dan eindelijk valt, hangt er vaak een bijzondere geur boven de aarde. Die geur heeft een eigen naam: Petrichor.
In het voorjaar valt geregeld de term ‘ijsheiligen’. Waar komt de term ijsheiligen eigenlijk vandaan? En wie zijn de ijsheiligen precies?
In de nacht van zaterdag 25 op zondag 26 maart 2023 wordt de klok weer een uur vooruit gezet. Het is dan weer zomertijd. Hoe lang doen we dat al, de klok verzetten, en waarom eigenlijk?
De in 1986 voltooide Oosterscheldekering is het grootste onderdeel van de zogenoemde Deltawerken. De waterkering is zo ontworpen dat hij een hoogwatersituatie kan weerstaan die zich statistisch gezien eens in de vierduizend jaar voordoet.
De 83-jarige Corrie van Dijk werd afgelopen zomer door het KNMI benaderd mer de vraag of men een storm naar haar mocht vernoemen.
In de nacht van 18 op 19 november 1421 werd een deel van het tegenwoordige Nederland getroffen door een watersnoodramp die bekend is komen te staan als de Sint-Elisabethsvloed. Een noordwesterstorm in combinatie met een hoge stormvloed en slecht onderhouden dijken veroorzaakte een overstroming waardoor met name de Grote Waard werd getroffen. Dordrecht en Geertruidenberg zijn de grootste steden in
In de nacht van 18 op 19 november 1421 werden grote delen van Zuidwest Nederland geteisterd door een zware storm. Ook Kennemerland en Westfriesland en het rivierengebied tot aan Tiel en Arnhem hadden er onder te lijden.
Kranten en een tijdschrift publiceerden in de negentiende eeuw de eerste voorstellen om de Zuiderzee af te sluiten. Een dijk tussen Stavoren en Enkhuizen wordt het meest genoemd, voor het eerst in 1834, in het tijdschrift de Algemeene Konst- en Letterbode.
Binnen de Griekse mythologie geldt Boreas als de personificatie van de noordenwind. Hij zou zeelieden een gunstige wind bezorgen door met een schelp vanuit het noorden te blazen. Het noorderlicht (aurora borealis), een sensationeel natuurverschijnsel dat tijdens de kortste maanden van het jaar soms boven de noordpoolhemel is te zien, is van de naam van deze god afgeleid.
Het Dordrechts Museum herdenkt dit jaar de Sint-Elisabethsvloed uit 1421 met een tentoonstelling waarin de vier Elisabethspanelen uit het Rijksmuseum centraal staan. Deze panelen uit de late vijftiende eeuw tonen de overstroming en het leven van de heilige Elisabeth van Thüringen, naamgeefster van de ramp.
Ruim vijftig jaar geleden opende Joop Bakker, die op dat moment minister van Verkeer en Waterstaat was, het sluizencomplex van de Haringvliet, ook wel bekend als de Haringvlietdam.
Wie langs het Veluwemeer binnendoor van Elburg naar Nunspeet rijdt, passeert ter hoogte van Doornspijk de fundamenten van een oud kerkje: de Sint-Ludgeruskerk.
Als de handen even flink uit de mouwen gestoken moeten worden, is het op de werkvloer ‘alle hens aan dek’.
In de zeventiende eeuw vestigde de Amerikaanse kolonist Daniël Holland zich op een verlaten eiland in de Chesapeake Bay in de staat Maryland, aan de Amerikaanse oostkust. Maar storm, overstromingen en onstuimig weer teisterden het eiland, dat een onvaste bodem had van slik en klei, zonder rotsen. Het laatste huis bezweek in 2010.
Vroeger zorgden de Griekse goden voor het weer. Zeus deed de hemel bliksemen, Boreas wás de noordenwind en zorgde voor stormen en golven, Zephyrus blies uit het westen, en Eurus en Notus uit oost en zuid.
De negentiende eeuw begint met ‘een monsterlijke storm’. Op 9 november 1800 ranselt het noodweer steden en dorpen van de Kanaalkusten tot aan Texel. Het onheil overvalt de mensen in korte tijd en met grote heftigheid.