Dark
Light

Pyramus en Thisbe – Een Babylonische liefdesgeschiedenis

Een verboden liefde en de vruchten van de moerbeiboom
5 minuten leestijd
Pyramus en Thisbe - Detail van een schilderij van Gysbrecht Thys
Pyramus en Thisbe - Detail van een schilderij van Gysbrecht Thys

De mythe van Pyramus en Thisbe behoort tot de bekendste liefdesverhalen uit de klassieke mythologie. De tragische geschiedenis speelt zich af bij de stad Babylon en is onder meer beeldend beschreven door de Romeinse dichter Ovidius in de Metamorphosen.

Thisbe, Schilderij van John William Waterhouse, 1909
Thisbe, Schilderij van John William Waterhouse, 1909
Pyramus en Thisbe, de schoonste van alle meisjes in het Oosten, zijn elkaars buren in de Mesopotamische stad Babylon. De twee zijn nog jong en worden verliefd. Ze zijn vastbesloten met elkaar te trouwen, maar hun vaders vinden dat absoluut geen goed plan. Die verbieden het Pyramus en Thisbe nog langer met elkaar om te gaan. Hoewel de twee vanaf dat moment niet meer in het openbaar samen kunnen komen, blijft hun liefde bestaan. De geliefden ontdekken in de muur tussen hun huizen een kleine spleet. Nachtenlang zitten de twee bij deze opening en fluisteren elkaar lieve woordjes toe. Zo blijven ze toch in contact, maar aanraken kunnen ze elkaar niet. Ovidius:

En vaak, bij zo’n gesprek, hier Pyramus en daar zijn Thisbe, als het gefluister van hun mond om beurten was verstaan, riepen zij: “Jij jaloerse muur! Wat zit je minnaars dwars? Laat ons toch met ons hele lichaam samen kunnen zijn! Of, als dat jou te ver gaat, wijk dan wijd genoeg voor kussen! Toch zijn wij niet ondankbaar, wij bekennen dat door jou een weg gebaand is om verliefde oren te bereiken.”
Boek IV, 71-78 – Vert. M. d’Hane-Scheltema

Het verlangen om elkaar in de armen te kunnen nemen wordt uiteindelijk zo groot dat de twee afspreken elkaar op een nacht heimelijk te ontmoeten, in de duisternis, bij een moerbeiboom iets voorbij de stadsmuren. Als de nacht van de geheime afspraak is aangebroken, vertrekt Thisbe als eerste. Ongemerkt glipt ze langs de huisbewakers waarna ze door de stadspoort sluipt en stilletjes richting de moerbeiboom wandelt. Daar aangekomen hoort ze in de verte een leeuwin brullen en even later ziet ze het dier vanuit de verte ook aan komen lopen. De kaken van de gevaarlijke jager druipen nog van vers ossenbloed. Geschrokken zet Thisbe het op een lopen. Onderweg voelt ze hoe haar sluier van haar schouders glijdt. Tijd om het kledingstuk op te rapen is er echter niet. Snel verbergt het meisje zich in een grot.

Nadat de leeuwin haar dorst heeft gelest bij een beekje en terugkeert naar het bos, stuit het dier op Thisbe’s sluier. De leeuwin snuffelt er even aan en besmeurt het kledingstuk zo met wat vers bloed.

Terwijl het jonge meisje zich uit angst voor de kaken van de leeuwin nog angstig stil houdt in de grot, arriveert Pyramus op de afgesproken plek buiten de stadsmuren. Zijn geliefde treft hij niet aan bij de moerbeiboom, maar vlakbij ziet hij in het mulle zand tot zijn schrik wel duidelijk de pootafdrukken van een leeuwin. Pyramus volgt het spoor en stuit dan op de met bloed bevlekte sluier van Thisbe. Geschokt keert Pyramus dan terug naar de boom, er vast van overtuigd dat zijn geliefde is verscheurd door de leeuwin. Ovidius beschrijft hoe de diepbedroefde jongeman zich beklaagt:

Eén nacht jaagt twee geliefden in de dood en van die twee had zíj nu juist verdiend heel lang te leven! Ik ben de schuldige! Ik stortte jou in het ongeluk, omdat ik je in ’t donker naar een plek zo vol gevaren liet komen en hier zelf niet eerder kwam! Ai, leeuwen, ruk mij maar aan stukken, vreet mijn zondig vlees met wrede kaken, kom maar tevoorschijn uit de grotten van dit rotsgebied! Maar nee, ’t is laf de dood te roepen…
Boek IV, 108-115 – Vert. M. d’Hane-Scheltema

Thisbe bij de stervende Pyramus - Andreas Nesselthaler, 1795
Thisbe bij de stervende Pyramus – Andreas Nesselthaler, 1795
Onder de moerbeiboom werpt Pyramus zich hierna in zijn zwaard. Hij raakt daarbij een slagader waardoor het bloed hoog opspuit. De laaghangende witte vruchten van de moerbeiboom kleuren zo donkerrood.

Dan keert Thisbe terug. Nog altijd bang voor de leeuwin sluipt ze op kousenvoeten richting de afgesproken ontmoetingsplek. Verlangend kijkt ze rond. Haar ogen zoeken haar minnaar die ze zo graag wil vertellen over het grote gevaar dat ze zojuist heeft overleefd. Dan valt haar oog op de stervende Pyramus onder de boom. Het meisje trekt wit weg en werpt zich in tranen op de grond. Ze schudt haar geliefde door elkaar en roept naar hem, hopende dat hij toch nog leeft. Pyramus komt nog heel even bij bewustzijn en kijkt zijn geliefde met zijn stervende ogen indringend aan, om vervolgens met een zucht voor eeuwig weg te zakken in de diepe duisternis.

Door haar tranen heen ziet Thisbe dat Pyramus eigenhandig een einde aan zijn leven heeft gemaakt. En als ze haar met bloed besmeurde sluier opmerkt, snapt ze ook waarom hij tot dat verschrikkelijke besluit kwam. Verscheurd door verdriet besluit het meisje haar geliefde dan te volgen in de dood. Ovidius:

“Ach mijn lief! Jouw hand,” zo riep ze uit, “jouw liefde bracht aan jou de dood. Hier, ook mijn hand heeft kracht voor zo’n zelfde daad, ook ik heb lief. Dat geeft mij stervenskracht. Ik zal je volgen in de dood, ik zal jouw droeve noodlot én lotgenoot worden genoemd. Eerst kon alleen de dood jou van mij scheiden, en nu kan de dood zelfs dat niet meer!”
Boek IV, 147-153 – Vert. M. d’Hane-Scheltema

Thisbe en Pyramus - Schilderij van Abraham Hondius, ca. 1660
Thisbe en Pyramus – Schilderij van Abraham Hondius, ca. 1660

Thisbe doorsteekt hierna haar hart met Pyramus’ zwaard en spreekt daarbij de wens uit dat ze voor eeuwig met haar geliefde mag rusten bij de moerbeiboom en dat de vruchten van die boom, als eerbetoon aan hun tragische lot, voortaan zwart zullen zijn in plaats van wit. De goden verhoren die laatste wens. En de ouders van Thisbe en Pyramus besluiten de urn met de as van de twee geliefden korte tijd later bij de boom te begraven.

William Shakespeare liet zich door de mythe van Thisbe en Pyramus inspireren toen hij werkte aan zijn toneelstukken Een Midzomernachtdroom en Romeo en Julia. Veel Nederlanders kennen de geschiedenis van Pyramus en Thisbe mede dankzij dichter Kees Stip. In zijn in 1950 verschenen boek Vijf variaties op een misverstand herschreef hij de mythe in de stijlen van de bekende dichters Speenhoff, Vondel, Nijhoff, Gorter en Jan Prins/La Fontaine. Later voegde hij hier nog een gedicht in de stijl van Achterberg aan toe.

The Beatles en de mythe:

In 1964 speelden de leden van The Beatles het verhaal van Pyramus en Thisbe op kolderieke wijze na in een tv-special over Shakespeare

Boek: Metamorphosen – Ovidius

Thisbe en Pyramus - Lucas Cranach de Oude, ca. 1515
Thisbe en Pyramus – Lucas Cranach de Oude, ca. 1515

Bronnen â–¼

-Griekse mythologie encyclopedie – Guus Houtzager (R&B,2005) p.220-221
-Metamorphosen – Ovidius (Athenaeum, 2009) Vert. M. d’Hane-Scheltema
-https://www.britannica.com/topic/Pyramus
-https://www.literatuurgeschiedenis.org/teksten/pyramus-en-thisbe-van-tween-kinderen-die-droeghen-ene-starcke-minne
×