In deze landen kreeg het fascisme nooit echt voet aan de grond

Anatomie van het fascisme
6 minuten leestijd
2
Léon Degrelle in Charleroi op 1 april 1944
Léon Degrelle in Charleroi op 1 april 1944
Dertig jaar geleden gold het als een woord uit het verleden, vandaag de dag duikt het bijna elke dag wel op in een krant, talkshow of kroeg: fascisme. Maar wat is fascisme eigenlijk, en glijden we er inderdaad weer naartoe? Twintig jaar geleden publiceerde Robert O. Paxton het boek De anatomie van het fascisme, dat onlangs opnieuw is uitgebracht door Prometheus. Paxton laat zien waarom fascisten in sommige landen wel aan de macht kwamen en in andere niet. Op Historiek plaatsen we een fragment over een aantal landen waar het fascisme geen stevige voet aan de grond kreeg, waaronder België.

Enkele niet-succesvolle fascismes

Buiten Italië en Duitsland waren de omstandigheden in maar een beperkt aantal landen zodanig dat het fascisme, aan de zijde van gretige conservatieve coalitiepartners, zich kon verheugen op grote electorale steun. In volgorde van electoraal succes kwam de Hongaarse Pijlkruiserspartij, de Hongaarse beweging van Ferenc Szálasy, na Duitsland. Deze beweging kreeg bij de Hongaarse verkiezingen van mei 1939 ongeveer 750.000 van de twee miljoen stemmen. Maar de regering was al stevig in handen van de conservatieve dictator admiraal Miklós Horthy, die geen behoefte had de macht te delen en die dat ook niet hoefde.

De andere belangrijke stemmentrekker in Oost-Europa was het Legioen van de Aartsengel Michaël in Roemenië. Met de verkiezingsleus ‘Alles voor het vaderland’ was het Legioen de op twee na de grootste partij bij de algemene verkiezingen van 1937, met 15,38 procent van de stemmen en 66 van de 390 zetels in het wetgevende lichaam.

Miklós Horthy met Adolf Hitler in 1938
Miklós Horthy met Adolf Hitler in 1938

Léon Degrelle in België

De meest succesvolle fascistische stemmentrekker in West-Europa, in elk geval eventjes, was de rexistische beweging van Léon Degrelle in België. Degrelle begon met het verenigen van katholieke studenten, leidde een katholieke uitgeverij (Christus Rex) en kreeg vervolgens meer ambitie. In 1935 lanceerde hij een campagne om Belgische stemmers ervan te overtuigen dat de traditionele partijen (inclusief de katholieke partij) bezoedeld waren door corruptie en routineus te werk gingen, terwijl er stevige ingrepen nodig waren en er behoefte was aan een krachtig leiderschap. Voor de nationale parlementaire verkiezingen van mei 1936 voerden de rexisten campagne met een eenvoudig, maar welsprekend symbool: een bezem. Een stem voor Rex zou de oude partijen wegvagen. Ze riepen ook op tot eenheid. De oude partijen verdeelden België, omdat ze stemmen wonnen op basis van confessie, etniciteit of klasse. Rex beloofde – net als alle effectieve fascistische bewegingen – de burgers van alle standen te verenigen in een rassemblement (samenwerkingsverband, red.) in plaats van in een tweedracht zaaiende partij.

De snelle opkomst en even snelle afgang van Degrelle laat zien hoe moeilijk het is voor een fascistische leider om de zeepbel intact te houden.

In een land dat worstelde met een etnische en taalkundige tweedeling, waar nog een economische depressie bij kwam, sloeg deze boodschap aan. In mei 1936 stemde 11,5 procent van de kiesgerechtigden op de rexisten, die 21 van de 202 zetels in het wetgevende lichaam kregen. Toch was Degrelle niet in staat deze explosieve groei vast te houden. Het conservatieve establishment verenigde zich in het verzet tegen hem, en de leiders van de kerk wezen hem af.

Léon Degrelle op een propagandaposter van de Waffen-SS
Léon Degrelle op een propagandaposter van de Waffen-SS
Toen Degrelle in april 1937 meedeed aan een tussentijdse verkiezing in Brussel stond de gehele politieke klasse van communisten tot katholieken gezamenlijk achter een populaire jonge tegenstander, de latere premier Paul van Zeeland, en Degrelle verloor zijn eigen zetel in het parlement.

De snelle opkomst en even snelle afgang van Degrelle laat zien hoe moeilijk het is voor een fascistische leider om de zeepbel intact te houden nadat hij erin geslaagd is om heterogene proteststemmen te verzamelen. Een snelle toestroom van stemmen naar een nieuwe partij voor alle gezindten kan even snel weer omslaan. De koortsachtige groei van de partij kan gevolgd worden door een even vlugge ineenstorting als ze er niet in slaagt te laten zien dat ze staat voor een aantal specifieke belangen en ambitieuze politici wil belonen. Een grote verkiezingsoverwinning was voor een fascistische partij niet genoeg om wortel te schieten.

Andere West-Europese fascistische bewegingen hadden minder electoraal succes. De Nederlandse Nationaal Socialistische Beweging (NSB) kreeg 7,94 procent van de stemmen bij de landelijke verkiezingen in 1935, maar raakte daarna snel in verval. De Nasjonal Samling van Vidkun Quisling kreeg in Noorwegen in 1933 slechts 2,2 procent van de stemmen en in 1936 1,8 procent, hoewel het percentage in de havenstad Stavanger en in twee plattelandsregio’s opliep tot 12.

WA'ers marcheren door een park, 1941. Links een bord 'Verboden voor joden' (Fotodienst der NSB)
Leden van de WA, de Weerbaarheidsafdeling van de NSB, marcheren door een park, 1941. Links een bord ‘Verboden oor joden’ (Fotodienst der NSB)

Union of Fascists

De British Union of Fascists van sir Oswald Mosley was een van de meest interessante mislukkingen, niet in het minst omdat Mosley van alle fascistische leiders misschien wel de grootste intellectuele gaven en de stevigste sociale banden had. Als een veelbelovende jonge minister in de Labourregering van 1929 lanceerde hij begin 1930 het gedurfde plan om de crisis te bestrijden door van het Britse Rijk een gesloten economische zone te maken en door geld uit te geven (desnoods tot er een financieel tekort ontstond) aan publieke werken en consumentenkredieten. Toen de leiders van de Labour Party deze onorthodoxe voorstellen afwezen, trad Mosley af en richtte in 1931 zijn eigen New Party op, terwijl enkele linkse parlementsleden zich bij hem aansloten. Maar bij de parlementaire verkiezingen van 1931 won de New Party geen zetels. Een bezoek aan Mussolini overtuigde de gefrustreerde Mosley ervan dat het fascisme de beweging van de toekomst was. Hij wist nu welke weg hij zou inslaan.

De Britse fascist Oswald Mosley naast Benito Mussolini tijdens zijn bezoek aan Italië, 1936
De Britse fascist Oswald Mosley naast Benito Mussolini tijdens zijn bezoek aan Italië, 1936
Mosleys British Union of Fascists (oktober 1932) had enkele belangrijke vroege volgelingen, zoals lord Rothermere, uitgever van de Londense Daily Mail, een krant met een grote oplage. Maar de beweging van Mosley riep weerzin op toen zijn zwartgehemde bewakers in juni 1934 in het nieuws kwamen en bij een grote publieke bijeenkomst in de Olympia-tentoonstellingshal in Londen tegenstanders in elkaar sloegen. Hitlers Nacht van de Lange Messen, aan het einde van dezelfde maand, zorgde ervoor dat 90 procent van de vijftigduizend leden van de BUF vertrok, onder wie lord Rothermere. Aan het eind van 1934 sloeg Mosley een antisemitische koers in en stuurde zijn zwarthemden eropuit om door het Londense East End te paraderen, waar ze slaags raakten met joden en communisten en zo nieuwe aanhangers wierven onder de plaatselijke ongeschoolde arbeiders en winkeliers die met moeite het hoofd boven water hielden.

De Wet op de Openbare Orde die op 4 oktober 1936, kort na de ‘Slag van Cable Street’, werd aangenomen, verbood politieke uniformen en beroofde de BUF van haar openbare optreden, maar het aantal leden van de partij nam met een campagne tegen de oorlog opnieuw toe, tot twintigduizend leden in 1939. Mosleys zwarthemden, geweld en openlijke sympathie voor Mussolini en Hitler leken wezensvreemd aan het overgrote deel van de Britse bevolking. En het gestage economische herstel na 1931 onder de in brede kringen gesteunde nationale regering, een coalitie die door de conservatieven werd gedomineerd, liet hem weinig politieke ruimte.

De Anatomie van het fascisme - Robert O. Paxton
 
Sommige Europese imitatoren van het fascisme in de jaren dertig van de vorige eeuw waren slechts zwakke, schimmige bewegingen, zoals de Blauwhemden van kolonel O’Duffy in Ierland, hoewel de dichter W.B. Yeats zijn hymne schreef en hij driehonderd vrijwilligers naar Spanje stuurde om Franco te helpen. De meeste van deze krachteloze imitaties tonen aan dat het niet volstond om een gekleurd shirt aan te trekken, wat rond te marcheren en een of andere plaatselijke minderheid in elkaar te slaan om het succes van Hitler of Mussolini op te roepen. Er was een vergelijkbare crisis voor nodig, evenals een op vergelijkbare manier vrijkomen van een politieke ruimte, een vergelijkbare vaardigheid in het vinden van bondgenoten en een vergelijkbare medewerking van elites. Deze imitaties kwamen nooit verder dan de oprichtingsfase, en dus onderging geen ervan de transformaties die de succesvolle bewegingen wel ondergingen. Ze bleven ‘zuiver’ – en van geen belang.

Vertaald door Edzard Krol

Robert O. Paxton (1932) is een Amerikaanse politicoloog en historicus gespecialiseerd in het fascisme en Europa tijdens de Tweede Wereldoorlog. Hij werd bekend door zijn boek Vichy France. Old Guard and New Order, 1940-1944. De anatomie van het fascisme wordt wereldwijd beschouwd als een van de beste boeken over het fascisme.

Recent gepubliceerd

Reageer

Abonneer
Stuur mij een e-mail bij
guest
2 Reacties
Oudste
Nieuwste Meest gestemd
Inline feedbacks
Bekijk alle reacties

Gratis geschiedenismagazine

Ontvang, net als ruim 55.000 anderen, iedere week de gratis nieuwsbrief van Historiek:
2
0
Reageren?x
×