Inhoudsopgave:
- Geen kennis maar blind geloof
- Wonderen en kosmische krachten bij fascistenleiders
- โBloedzonde en rassenschande zijn de erfzonden van deze wereldโ
- Vooroorlogse spanningen tussen het Vaticaan en de fascistische regimes
- Mussolini laakt het christendom als โslavenopstandโ
- Hitlers aangekondigde Abrechnung met het christendom
Geen kennis maar blind geloof
In verschillende totalitaire staten nam de door de heersende partij gemonopoliseerde politiek de vorm aan van een seculiere religie. Voorbeelden hiervan zijn fascistisch Italiรซ, nazi-Duitsland, de Sovjet-Unie tot de destalinisatie in 1956, China onder Mao Zedong en het nog altijd hermetisch afgesloten Noord-Korea. Het begrip โpolitieke religieโ wordt door wetenschappers al enige tijd gebruikt om bepaalde aspecten van fascisme en communisme te duiden. De term zelf kent een langere geschiedenis. Hoewel de jakobijnen tijdens de Franse Revolutie het traditionele geloof verafschuwden, kenden hun utopische visioen van een nieuwe samenleving en een nieuwe mens onmiskenbaar een religieuze dimensie. Een scherpzinnige observator โ de aristocraat en geleerde Alexis de Tocqueville โ schreef hierover in 1856:
โHet bolsjewisme als sociaal verschijnsel dient als een religie beschouwd te worden en niet als een gewone politieke beweging.โ 3
In tegenstelling tot in westerse democratieรซn was politiek in totalitaire staten voor burgers niet beperkt tot een periodieke gang naar het stemhokje. Een geritualiseerde vorm van massapolitiek die, evenals religies, absolute waarheden verkondigde en eigen kerkvaders en heiligen kende, beheerste in belangrijke mate het dagelijkse leven. De partij en haar verafgode leiders waren bijna overal in de publieke ruimte aanwezig.
Terwijl de atheรฏstische communisten vanuit hun historisch-materialistische wereldbeschouwing officieel alle vormen van godsdienst verwierpen, hadden de fascisten juist oog voor de religieuze aspecten van hun ideologie en beweging. De leider van de fascistische organisatie voor jongeren van 18 tot 21 jaar in Italiรซ, de onbuigzame squadrist Carlo Scorza, betoogde dat het fascisme er niet geรฏnteresseerd in was om van jonge mannen intellectuelen te maken, maar veeleer leden van een โgewapende religieuze ordeโ.4 Een sergeant van de SA, die toelichtte waarom hij nazi was geworden, verklaarde:
Vooraanstaande filosofen en leiders van het Italiaanse fascisme en het Duitse nazisme presenteerden hun ideologie en beweging als een nieuwe religie. In 1926 stelde Mussolini dat het fascisme meer was dan een bepaalde politieke partij of bewind:
โHet fascisme is niet alleen een partij, maar ook een regime, en het is niet alleen een regime, maar ook een geloof, en het is niet alleen een geloof, maar ook een religie die de werkende massaโs van het Italiaanse volk verovert.โ 6
Geheel in de geest van Le Bon verkondigde Hitler tijdens een toespraak in 1927:
โWees er zeker van dat wij geloof en niet kennis op de eerste plaats zetten. [โฆ.] Wat motiveert mensen om ten strijde te trekken en te sterven voor religieuze overtuigingen? Niet kennis maar blind geloof.โ 9
Een jaar later tekende het aanstormende talent binnen de nazibeweging, de jonge, ambitieuze Joseph Goebbels, in zijn dagboek op:
De wens van Goebbels dat het nationaalsocialisme de staatsgodsdienst zou worden van het Duitse volk, werd in de jaren dertig bewaarheid. Tijdens een partijbijeenkomst verwoordde het nazikopstuk Robert Ley de religieuze lading van zijn ideologische overtuiging als volgt: โWij geloven dat het nationaalsocialisme het alleenzaligmakende geloof voor ons volk is.โ Volgens hem had God hoogstpersoonlijk Hitler gezonden om Duitsland te redden.11

Ondanks dat het nazisme in het Derde Rijk de vorm aannam van een politieke religie, hield Hitler afstand tot het streven van Reichsfรผhrer-SS Himmler en partij-ideologen Rosenberg en Darrรฉ om een mystieke cultus te scheppen rondom het nationaalsocialisme. Goebbels noteerde in zijn dagboek dat de Fรผhrer op 21 augustus 1935 in kleine kring misnoegd had opgemerkt: โRosenberg, Himmler en Darrรฉ moeten met hun cultusflauwekul ophouden.โ12 Niet minder duidelijk was Hitler op dit punt toen hij begin september 1938 in een toespraak verkondigde:
De politieke religie van het fascisme deed een beroep op de irrationaliteit van de massa en dichtte de leider bovenmenselijke eigenschappen toe. Het schiep daarnaast een politieke liturgie en verklaarde het eigen volk of ras heilig.14 Fascisme-expert Stanley George Payne beschouwt de poging om een nieuwe geseculariseerde religie te creรซren zelfs als grondslag van het fascisme.15 In zijn studie Politics as Religion stelt Emilio Gentile dat het fascisme misschien wel als het prototype van de politieke religies van de twintigste eeuw kan worden beschouwd.16
In navolging van Le Bon waren fascistische leiders zich welbewust van de sterk mobiliserende kracht die van een geloof kon uitgaan. De Britse fascistenleider Mosley beschreef het fascisme dan ook als โeen nieuw wereldidee dat de geest en ziel van de mensheid met de vurige kracht van een nieuwe religie aanvoertโ.17 Het fascisme als politieke religie met zijn geritualiseerde massabijeenkomsten, messiaanse verlossingsbeloften en godsdienstige eigenschappen bleek voor talloze mensen in de vorige eeuw veel aantrekkelijker te zijn dan de democratie met haar rationele grondslagen en doorgaans weinig spectaculaire wijze van politiek bedrijven.
Wonderen en kosmische krachten bij fascistenleiders
Dat het fascisme de vorm van een politieke religie aannam, bleef uiteraard niet zonder gevolgen voor de rol en positie van de leiders binnen verscheidene fascistische bewegingen. Zij kenden vrijwel allemaal een persoonscultus waarbij de leider door zijn volgelingen op religieuze wijze werd vereerd en bovenmenselijke eigenschappen kreeg toegedicht.18
โDe Duce is goddelijk. [โฆ] Zijn wil kent geen grenzen, zijn moed vernietigt angst, zijn hart is de samenvoeging van veertig miljoen harten. [โฆ] Hij is universeel.โ 20
Het bijbrengen van het geloof in het fascisme en zijn leider leidde tot het ontstaan van talloze gebeden en catechismussen die miljoenen Italianen uit hun hoofd leerden. Een โGebed voor de Duceโ uit 1935 voor middelbare scholieren bevatte de volgende geรซxalteerde zinnen:
Voor u, o Duce, die alles ziet en alles voelt met uw talent als leider en uw hart als vader, van wie ik meer houd dan van wat ook in de wereld; voor u die mij een krachtig, gevreesd en groot vaderland heeft gegeven [โฆ] voor de zekerheid die u mij geeft, offer ik in nederigheid mijn leven. 21
Hitlers weg naar een semigoddelijke status duurde langer dan die van Mussolini. Onder invloed van de zorgvuldig geconstrueerde Fรผhrermythe kreeg hij vanaf 1933 voor steeds meer Duitsers de status van โGermaanse Messiasโ.22 Na verschillende successen, onder meer de bezetting van het gedemilitariseerde Rijnland in 1936, begon Hitler te geloven in zijn eigen onfeilbaarheid en lotsbestemming. De nazileider meende dat hij werd geleid door de Voorzienigheid en geloofde uiteindelijk zelf het meest in de geschapen Fรผhrercultus.23 Mislukte aanslagen versterkten slechts dat geloof.
Toen Hitler op 20 juli 1944 op wonderbaarlijke wijze de bomaanslag van Claus Schenk von Stauffenberg had overleefd en enkele uren later Mussolini ontving, vertrouwde de nazileider zijn gast toe dat hij was uitverkoren om hun gemeenschappelijke zaak naar de eindoverwinning te voeren.24 Een rapport van de Sicherheitsdienst meldde dat talrijke Duitsers het feit dat Hitler gespaard was gebleven, zagen als teken van de Voorzienigheid en als aanwijzing dat de oorlog nog altijd gewonnen kon worden. Zeer veel burgers, zo stond in het rapport, hadden โmystieke en religieuze associaties met de persoon van de Fรผhrerโ.25

Een religieuze connotatie met Hitler en het nazisme had ook de leider van de Nederlandsche SS Henk Feldmeijer. In zijn brochure Wat is, wat wil de Nederlandsche SS wijdde hij uit over de โbovenmenselijke krachtโ die zijn aanhangers putten uit de nationaalsocialistische religie:
Voor ons is het nationaal-socialisme een nieuw geloof, dat in onze dagen ontvlamt in de harten van miljoenen.26
โBloedzonde en rassenschande zijn de erfzonden van deze wereldโ
Zoals beschreven, kan een politieke religie niet zonder rituelen, liturgie en symbolen. Le Bon, geestelijk inspirator van Mussolini en Hitler, had al vastgesteld: โEen religieus geloof of religieuze politiek is gebaseerd op geloof, maar zonder rituelen en symbolen kan geloof niet bestaan.โ29 Het fascisme putte royaal uit het religieus symbolisme en de liturgie van het christendom.30 De catechismus van de fascistische jeugdbeweging Opera Nazionale Balilla uit 1925 was een godslasterlijke bewerking van het christelijke origineel:

De naziโs namen van het christelijke geloof ook het chiliasme of millennialisme over. De term chiliasme is afkomstig van het woord chiliade, dat staat voor duizendtal of periode van duizend jaar. Op grond van de Openbaring van Johannes 20:2-7 geloven christelijke chiliasten dat met de terugkeer van Jezus een duizendjarig vredesrijk op aarde zal worden gevestigd.33 De naziโs spraken eveneens van hun duizendjarige rijk, dat zoals bekend niet in het teken van vrede stond.
Religieuze begrippen als redding, verlossing en wederopstanding doken regelmatig op in de toespraken van Hitler.34 In Mein Kampf beschreef de nazileider zijn biologisch-racistische Weltanschauung in Bijbelse termen als zondeval, paradijs en wederopstanding. โBloedzonde en rassenschande zijn de erfzonden van deze wereld en het einde voor een mensheid die zich eraan overgeeftโ, zo verklaarde Hitler.35 Telkens wanneer arische heersers โde aanvankelijk in acht genomen zuiverheid van hun bloedโ loslieten en zich vermengden met overwonnen volkeren, ondergroeven zij hun eigen bestaan, โwant op de zondeval in het paradijs volgde nog altijd de verdrijving daaruitโ.36 Dergelijke religieus geรฏnspireerde zinnen zijn legio in Hitlers nationaalsocialistische bijbel
Vooral Reichsfรผhrer-SS Himmler spande zich in om verschillende christelijke ceremonies te vervangen door nationaalsocialistische alternatieven. In plaats van de christelijke doop moest binnen de SS een โnaamswijdingโ komen. Een instructie beschreef hoe dit ritueel in een speciale โwijdingsruimteโ diende te verlopen. In het betreffende vertrek stond een met een hakenkruisvlag bedekt altaar met daarop een foto van Hitler. Achter het altaar stonden drie SSโers met een SS-standaard en aan de muur hing een zwarte vlag met de SS-runen. De rol van de priester werd vervangen door โde wijdendeโ en die van de peetoom door de zogenoemde Treumund. De zuigeling werd voor het altaar neergelegd waarna er in spreekkoor plechtig teksten uit Mein Kampf werden voorgedragen. De โwijdendeโ sprak daarna de volgende geloofsbelijdenis uit:
โWe geloven in de God in het heelal/En in de missie van het Duitse bloed/Dat eeuwig jong uit de Duitse aarde groeit/We geloven in het volk, de drager van het bloed/En in de Fรผhrer, die God voor ons heeft voorbestemd.โ40
Religieuze themaโs van offer en verlossing, overgenomen uit het christendom, waren nadrukkelijk aanwezig in de nazi-iconografie.41 In de ideologie en propaganda van andere fascistische bewegingen speelden deze onderwerpen eveneens een voorname rol. Hierbij gold steeds dat โverlossingโ exclusief was bedoeld voor het eigen volk of โ in de meest ruime zin โ het arische ras. De politieke religie die fascisten wilden scheppen was niet universeel, maar nationaal of rasgebonden. Ze was daarnaast een godsdienst zonder het christelijke zonde- en schuldbesef of gevoelens van barmhartigheid. Op minachtende toon verkondigde het SS-blad Das Schwarze Korps:
De diepzinnige leer van de erfzonde, waaruit de noodzaak van verlossing zou ontstaan; de val โ en zelfs het hele begrip zonde zoals de Kerk dat kent, met beloning of straf in het hiernamaals โ is ondragelijk voor de Noordse mens, want het is niet te verenigen met de โheldhaftigeโ ideologie van ons bloed. 42
Al begin jaren dertig plaatste de NSB โhet religieuze besefโ van het nationaalsocialisme tegenover โde rationalistische afkomst der democratie.โ43 De vraag was welke invulling dit โreligieuze besefโ zou krijgen. De populaire NSB-spreker dominee Gerrit van Duyl schreef in de zomer van 1935 aan Mussert dat hij de verdere โgermaniseeringโ van het christendom als een onafwendbare ontwikkeling beschouwde. Hieraan zouden nationaalsocialisten de komende honderd jaar hun handen vol hebben. De zielenherder, die er zelf uitgesproken vรถlkische opvattingen op nahield, meende dat het voor de NSB nog te vroeg was en bovendien โuitermate hachelijkโ om zich al op dit pad te begeven. Van Duyl had zich verzoend met een voorlopige vermenging van het rassendenken en het christendom.44 Een aantal van zijn partijgenoten ging spoedig verder.
Radicale vรถlkische opvattingen vermengd met antichristelijke uitlatingen drongen al het jaar daarop door in publicaties van prominente NSBโers. Zo stelde het blad De Wolfsangel onder redactie van Herman Reydon in het najaar van 1936 dat โmet de invoering van het Christendom volksvreemde, Latijnsche opvattingenโ waren doorgedrongen bij de Germanen.45 Ook zijn partijgenoot Jan Coenraad Nachenius betreurde tezelfdertijd de kerstening van de Germanen. In het theoretische tijdschrift van de NSB Nieuw Nederland schreef hij dat bij de rasbewuste Germanen โeen sterk ontwikkeld zelfbewustzijnโ bestond. Zij waren van een vanzelfsprekend godsgeloof doordrongen. Problemen ontstonden pas toen het christendom โde oude waarden te niet deedโ.46
Niet minder radicaal dan deze rassentheoreticus liet zijn geestverwant Tjark Eltjo Bontkes zich uit. In zijn artikel โDe eeuwige volksgeestโ, dat in november 1936 verscheen in Nieuw Nederland, weidde deze NSBโer uit over โbloedbederfโ en โvolkerenchaosโ. De โoude Ariรซrs die van zuiver bloed warenโ, bezaten nog de โvrijheid van zielโ. In de vรถlkische analyse van Bontkes bestond hiertussen een onlosmakelijk verband:
โKern en doel van alle oud-Arische religiesystemen was dan ook het behoud van zuiver bloed door een reine, ras- en aardgetrouwe levensopvatting.โ 47
Reydon, Nachenius, Bontkes, Feldmeijer en ook de Nederlandse nationaalsocialist Frans Farwerck Farwerck waren sterk beรฏnvloed door het vรถlkische gedachtegoed. De laatstgenoemde gold voor de oorlog als geestelijk leidsman van de volkse stroming binnen de NSB. Onder het pseudoniem F. Schoping publiceerde de organisatieleider in maart 1937 in Nieuw Nederland zijn essay โHet โvolkscheโ element in het Nationaal Socialismeโ. Hierin propageerde hij een biologisch โgefundeerdโ racisme zoals ook de naziโs aanhingen.48
Farwerck bekritiseerde niet alleen het christendom, maar beschreef uitvoerig en met veel sympathie de heidense religie van de oude Germanen. Voor hen was het leven een strijd van de bewoners van Midgard (โde Goden en de menschenโ) tegen krachten die de kosmische orde bedreigden. De Germaan vocht voor โhet bestaan van zijn volk, de eer van zijn geslacht en den roem die hem zal overlevenโ en niet om in het Walhalla te komen.
In zijn brochure De Bronnen van het Nederlandsche Nationaal-Socialisme deed Mussert tezelfdertijd nog een krampachtige poging om het christelijke geloof en de vรถlkische ideologie van het nationaalsocialisme met elkaar te verzoenen. โHet nationaal-socialisme wortelt in de hooge zedelijke waarden van het Christendomโ, verkondigde de NSB-leider.54 Het was weinig overtuigend.
In verschillende officiรซle publicaties zou Musserts beweging later een beduidend kritischer houding aannemen tegenover de leerstellingen van het christendom, zonder dit geloof openlijk te verwerpen. Zo roemde partij-ideoloog Carp in de brochure Beginselen van het Nationaal-Socialisme uit 1942 de vรถlkische wereldbeschouwing van het nationaalsocialisme als โreligie van de daadโ. Het nieuwe geloof stond in dienst van de raciale volksgemeenschap en verloor โzich niet meer in van het leven afgetrokken bespiegelingen en heilsverwachtingenโ.55 Dit was niet alleen een onmiskenbare verwijzing, maar nog meer een afwijzing van het christelijke geloof in een hiernamaals.
Vooroorlogse spanningen tussen het Vaticaan en de fascistische regimes
Het fascisme manifesteerde zich als een politieke religie en maakte royaal gebruik van aan het christendom ontleende begrippen, symbolen en rituelen. Dit betekende niet dat het fascisme als een erfgenaam van deze godsdienst kan worden beschouwd. De bekendste nationale varianten van het fascisme, het Italiaanse fascisme en het Duitse nationaalsocialisme, waren in wezen antichristelijk. Uit opportunistische motieven beweerden Mussolini en Hitler bij gelegenheid graag het tegendeel. Zo roemde de Fรผhrer in zijn eerste regeringsverklaring van 1 februari 1933 het โchristendom als de basis van onze gemeenschappelijke moraalโ.56 Hij meende er ongetwijfeld geen woord van.

Slechts in รฉรฉn fascistische beweging โ het Legioen van de Aartsengel Michael in Roemeniรซ, later hernoemd tot IJzeren Garde โ stond de christelijke religie in de vorm van de Roemeense orthodoxie nadrukkelijk centraal.57 Het extreem gewelddadige optreden van de gardisten tegenover politieke tegenstanders, Joden en andere etnische minderheden getuigde desondanks van bijzonder weinig affiniteit met de christelijke leerstelling van naastenliefde en barmhartigheid.
Om politieke redenen โ de behoefte aan steun van hun gelovige landgenoten en van de machtige kerken โ konden Mussolini en Hitler zich als staatslieden nog geen frontale aanval op het christendom veroorloven. Misschien herinnerden beide dictators zich ook de uitputtende Kulturkampf van de Duitse kanselier Otto von Bismarck tegen de rooms-katholieke kerk (1872-1879). Dit religieuze instituut bleek een geduchte tegenstander te zijn tegenover de machtsaanspraken van wereldlijke overheden. Pius XI bekritiseerde eind 1926 publiekelijk de totalitaire staatsopvatting van het Italiaanse fascisme waarin samenleving en mens volledig aan Mussoliniโs regime onderworpen waren. De fascistische historicus Gioacchino Volpe schreef in 1928…
โ…dat niemand zal geloven dat de kerk het hele fascisme zal kunnen aanvaarden โ het fascisme dat de staat bijna vergoddelijkt en dat tot op zekere hoogte zowel op het lichaam als op de ziel van den burger beslag legtโ.58
Uitsluitend om pragmatische overwegingen sloot Mussolini het jaar daarop de Lateraanse verdragen met het Vaticaan, die bestonden uit een verdrag, een financiรซle overeenkomst en een concordaat. Ondanks zijn toenadering tot de katholieke kerk, was er geen sprake van dat Mussolini zijn diepgewortelde antiklerikalisme afzwoer. Hij hield deze gevoelens alleen verborgen omdat hij besefte dat zijn project van een fascistische volksstaat tot mislukken was gedoemd wanneer belijdende katholieken zich hiervan zouden distantiรซren. Bovendien begreep de Duce dat het zijn aanzien ten goede zou komen wanneer hij een verzoening tussen de Italiaanse staat en het Vaticaan tot stand wist te brengen.59
Eveneens om politieke redenen sloot Hitler in 1933 een concordaat met het Vaticaan. Ook aan de kant van de katholieke kerk speelden machtspolitieke en andere niet-principiรซle overwegingen een belangrijke rol bij de overeenkomsten met beide fascistische regimes.
Begin 1937 verkondigde Hitler aan zijn gasten op zijn buitenverblijf op de Obersalzberg, onder wie Goebbels, dat โhet christendom rijp [was] voor de ondergangโ.64 De Fรผhrer was ervan overtuigd, zo vertelde hij omstreeks dezelfde tijd in privรฉkring, dat โde grote wereldstrijdโ over enkele jaren zou losbarstenโ. In de komende oorlog zou Duitsland overwinnen of ten ondergaan. Met het oog op de benodigde oorlogsinspanningen kon Hitler op dat moment geen conflict met de kerken gebruiken.65 In een toespraak voor gouwleiders van de NSDAP half maart 1937 zei de Fรผhrer dat hij โniet uit was op een gewone overwinningโ op de kerken. Een vijand moest men doodzwijgen of doodslaan.66 Het was niet moeilijk te raden welke optie zijn voorkeur genoot.
โ…de vergoddelijking van het ras, van het volk of van de staatโ.
Het verkondigen van de superioriteit van het Germaanse ras of de Duitse staat was volgens de Heilige Vader in strijd met het christelijke beginsel van de universaliteit en gelijkheid van alle volken.68 Om te voorkomen dat de inhoud van de encycliek vooraf uitlekte, brachten koeriers van het Vaticaan het document clandestien naar nazi-Duitsland. De encycliek werd hier in het geheim gedrukt en op Palmzondag (21 maart) in katholieke kerken voorgelezen.69
Hitler was buiten zinnen van woede over deze actie. Hij beval de minister van Justitie om alle opgeschorte โimmoraliteitsprocessenโ tegen verschillende priesters te hervatten. De processen gingen gepaard met een door Goebbels geregisseerde antikatholieke campagne in de pers. โNu doen de papen het in hun broekโ, noteerde de minister voldaan in zijn dagboek.70
In zijn traditionele toespraak ter gelegenheid van de 1 mei-viering opende Hitler een rechtstreekse aanval op het Vaticaan en de katholieke clerus:
โAls ze proberen zich met allerlei middelen, brieven, encyclieken enz. rechten toe te eigenen die alleen de staat toekomen, zullen we ze terugduwen in de hun passende geestelijke en zielzorgbezigheden.โ
Verwijzend naar de processen tegen de geestelijken merkte de Fรผhrer op dat het de kerk niet paste om de moraal van de nazistaat te bekritiseren, terwijl zij genoeg redenen had om zich zorgen te maken over haar eigen moraal.71
Het hoogtepunt in de antikatholieke campagne was een toespraak van Goebbels op 28 mei 1937. Tegen zijn gewoonte in had Hitler zich bemoeid met de redevoering en zelfs verschillende belangrijke passages gedicteerd.72 In zijn toespraak verklaarde Goebbels dat binnen de roomse geestelijkheid โmassale ontuchtโ om zich heen had gegrepen en bewust werd toedekt. Overal joegen โseksuele misdadigers in priestergewaadโ hun โwalgelijke lustenโ na. Het resultaat van de strafrechterlijke vervolgingen liep voor de nazileiding uit op een diepe teleurstelling. In veel gevallen volgde vrijspraak of een lichte straf. Eind juli 1937 gaf Hitler onverwachts opdracht de processen op te schorten. Ondanks Goebbelsโ aandringen om deze te hervatten bleef de Fรผhrer bij zijn beslissing.73
In deze periode waarin Hitler zijn expansieplannen in de buitenlandse politiek wilde verwezenlijken, was een conflict met het Vaticaan en de roomse geestelijkheid in eigen land niet wenselijk. Vermoedelijk besefte hij dat de volledige onderwerping van de kerken aan het naziregime de nodige tijd zou gaan kosten.74 Zijn streven daartoe gaf Hitler niet op. Het was uitstel, geen afstel.
Mussolini laakt het christendom als โslavenopstandโ
De dikwijls gespannen verhouding en terugkerende confrontaties tussen het Vaticaan en beide fascistische regimes waren weinig verwonderlijk. Zowel Mussolini als Hitler koesterde persoonlijk een diepe afkeer van de christelijke religie en de kerken. Als revolutionaire socialist ageerde Mussolini al fel tegen het geloof en de katholieke kerk. Hij publiceerde in 1910 een antiklerikale roman met de prikkelende titel Claudio Particella lโAmante del Cardinale (Claudio Particella de maรฎtresse van de kardinaal). In dit geschrift presenteerde Mussolini zich als een getalenteerd en subtiel schrijver die goed bekend was met klassieke auteurs, de kerkgeschiedenis en de katholieke begrippen- en beeldenwereld.75 Zijn opvattingen over de kerk en het christelijke geloof waren minder fijnbesnaard. De fanatieke atheรฏst Mussolini meende dat godsdienst een ziekte van de geest was en dat de wetenschap had aangetoond dat God niet bestond. Elke God of kerk die berusting en opoffering predikte, zoals het christendom, was slechts bedoeld voor de zwakken. Priesters beschouwde deze linkse radicaal als โzwarte politieagenten in dienst van het kapitalismeโ. Het Vaticaan hekelde hij als een โhol van intolerantie en een bende dievenโ.76
Ook het vroege fascisme was fel antiklerikaal. Op de oprichtingsbijeenkomst van de fascistische beweging in 1919 werd opgeroepen tot een โde-Vaticanisatieโ van Italiรซ en de onteigening van de bezittingen van de kerk.77 In een artikel, gepubliceerd op nieuwjaarsdag 1920, schreef Mussolini op uitdagende toon:
โMaar als ik kijk naar het geheel zijn de voordelen misschien groter geweest dan de nadelen. In zekere zin was de invloed van het christendom toch nuttig. Een fase van vooruitgang in de geschiedenis van de mensheid.โ 80
Mussoliniโs halfhartige aanvulling was vooral faรงade. Tijdens hun eerste ontmoeting in de zomer van 1934 vertrouwde de Italiaanse dictator zijn gast en bewonderaar Hitler toe:
โEen dezer dagen zal de Paus Italiรซ moeten verlaten; er is geen plaats voor twee Meesters.โ 81
Het was wishful thinking van de Duce. De rooms-katholieke kerk bezat te veel macht om op korte termijn mee af te kunnen rekenen.
Vanaf 1937 ontstonden nieuwe spanningen tussen het fascistische regime en het Vaticaan over de grootscheepse antiseculariseringscampagne van de kerk, Katholieke Actie genaamd, en andere onderwerpen. Bovendien was de paus mordicus gekant tegen Mussoliniโs toenadering tot nazi-Duitsland. Bij de Duce speelden zijn oude antiklerikale en anti-christelijke sentimenten weer op. Zo verklaarde hij tegenover zijn kabinet dat de islam een effectievere religie was dan het christendom.82 Eind jaren dertig uitte Mussolini in besloten kring dreigementen over het verwijderen van de koning en de paus nadat de komende oorlog was gewonnen.83 Het liep anders.

Voor het eerst sinds jaren vond op 24 juli 1943 een vergadering plaats van de Grote Raad van het Fascisme. De gekozen locatie โ de Sala del Pappagallo (Papegaaizaal) van het Palazzo Venezia โ was achteraf bezien ironisch. Dit keer waren de meeste leden van Mussoliniโs adviesraad namelijk niet langer van plan hun Duce na te praten. Sterker nog, de vergadering was door een aantal van hen bijeengeroepen met het doel om de dictator politiek buiten spel te zetten. Onzeker over de afloop en de mogelijke gevolgen verschenen verscheidene leden met revolvers en granaten in hun kleding of aktetassen verstopt.84 Na een rumoerige vergadering sprak โs nachts een meerderheid van de Grote Raad zich in een motie uit tegen Mussoliniโs machtspositie. Het betekende zijn val. Op bevel van koning Victor Emanuel III โ door de Duce in het verleden geringschattend โhet sardientjeโ genoemd โ werd hij de volgende dag gearresteerd.85 Paus Pius XII toonde zich allerminst genegen om ten gunste van Mussolini te interveniรซren. Met diens politieke val kwam er ook een einde aan het ongemakkelijke bondgenootschap tussen het Vaticaan en het fascisme.
Hitlers aangekondigde Abrechnung met het christendom
In tegenstelling tot nazileiders als Goebbels, Rosenberg en Himmler en menig activistisch partijlid had de strijd met de kerken voor Hitler in de jaren dertig nog geen prioriteit.86 Terwijl de Fรผhrer vanwege politieke redenen terughoudend was om persoonlijk het christendom in het openbaar aan te vallen, kregen zijn fanatieke volgelingen daartoe dikwijls wel de ruimte. Der Stรผrmer en Das Schwarze Korps maakten geregeld het christelijke geloof en de kerken belachelijk. Zo publiceerde SS-tijdschrift een hekelgedicht over de paus met de titel โDe opperrabbijn van alle christenenโ:
Op Zijnen Heiligheid de Paus
Want alles wat hij weet over ras
Zou een schooljongen nog doen blozen
Oud, warhoofdig, trillend, ziek,
Zijn kennis is zo goed als nul.
En, op leeftijd al, kan hij nog slechts
Zijn bonte kudde bastaardschapen hoeden;
Omdat hij zowel zwarten als blanken
Beschouwt als kinderen met gelijke rechten
Als christenen, allen (van welke kleur ook)
โspiritueelโ zijn ze niets anders dan joden.
[โฆ]
Een mooi plaatje dat iedereen kent โ
De vorm van โJuda-Rome en coโ.
Een โoude manโ kan het altijd mooi vertellen
En aan erbarmen ontbreekt het hem nooit.
Ten slotte wordt de vlag ontrold:
โOpperrabbijn van de christenwereldโ.87
โWe leven in het tijdperk van de definitieve confrontatie met het christendom. Het is de missie van de Schutzstaffel om het Duitse volk in de volgende halve eeuw de buitenchristelijke wereldbeschouwelijke principes voor het leiden en vormgeven van het leven te leren.โ 89
Natuurlijk beschouwde Himmler zijn strijd tegen het christelijk geloof niet slechts als een opvoedkundige taak. Bij de officiรซle overdracht in 1939 van de zetel van de Duitse Ridderorde door de stad Wenen aan de SS noemde hij het โop Aziatische leest geschoeid christendomโ een noodlottige ontwikkeling in de Duitse geschiedenis. Tegenover zijn gehoor verklaarde de Reichsfรผhrer-SS dat hij โde absolute wilโ bezat om hiermee te breken.90 Tijdens de oorlog benadrukte Himmler in toespraken meerdere malen de noodzaak om met het christelijke geloof โ afwisselend aangeduid als โgrote pestโ en โeen pervers levensvreemd wereldbeeldโ โ definitief af te rekenen.91
De haat die Hitler voor het christendom koesterde, was niet minder verbeten dan die van Himmler. โDe Fรผhrer is diepreligieus maar antichristelijkโ, noteerde zijn vertrouweling Joseph Goebbels op 29 december 1939 in zijn dagboek. Tegenover de minister van Volksvoorlichting en Propaganda omschreef Hitler het christendom onder meer als โoosterse onderwereldideologieโ en โdegeneratieverschijnselโ.92 Nog onthullender zijn Hitlers opgetekende uitlatingen over het christendom die hij tussen de zomer van 1941 en eind november 1944 deed. Op initiatief van Martin Bormann werden de monologen die de Fรผhrer in deze periode in besloten kring afstak genotuleerd. Deze niet voor propaganda bedoelde verhandelingen โ na de oorlog gepubliceerd onder de titel Hitlers Tischgesprรคche โ bieden een nog altijd onovertroffen inzicht in de denkbeelden en opvattingen van de nazileider.93
Hitler beschouwde het christendom, evenals het marxisme, als een verderfelijke Joodse uitvinding. Zo verklaarde hij eens:
โHet christendom is de ernstigste regressie die de mensheid ooit heeft ondergaan, en het is de Jood, die haar, dankzij zijn duivelse uitvinding, vijftien eeuwen heeft teruggeworpen.โ 94
De invloed van Nietzsche was onmiskenbaar toen Hitler een andere keer opmerkte: โHet christendom is een rebellie tegen de natuurwet, een protest tegen de natuur.โ Volgens de Fรผhrer kwam het christelijk geloof tot het uiterste doorgeredeneerd neer op โde systematische cultivering van menselijke zwakteโ.95
In navolging van Houston Stewart Chamberlain en verscheidene vรถlkische denkers beschouwde Hitler Christus als ariรซr. Als leider van โeen lokale Arische verzetsbewegingโ, zo betoogde de nazileider, wilde deze โGalileeรซrโ zijn volk bevrijden van de Joodse onderdrukking. Christus streed tegen โhet Joodse kapitalismeโ en werd om deze reden door de Joden uit de weg geruimd. Zijn leer werd vervolgens door de Jood Paulus vervalst โom de misdadige onderwereld te mobiliseren en zo een proto-bolsjewisme te organiserenโ. De Joden, aldus Hitler, beschouwden Jezus als zoon van een hoer en een Romeinse soldaat.99 Evenals zijn vereerde Fรผhrer meende Goebbels dat Christus geen Jood was geweest, maar daarentegen โde eerste Jodentegenstander van formaatโ.100 Ook Himmler was ervan overtuigd dat een โArische Jezusโ had bestaan.101
Hitlers uitlatingen over het verderfelijke Jodendom en het christelijk geloof als schadelijk voortbrengsel daarvan lijken op een grove en gevulgariseerde versie van Nietzsches denkbeelden hierover. De nazileider en de door hem bewonderde filosoof waren beiden geobsedeerd door de apostel Paulus. Het is niet onmogelijk dat Nietzsches antichristelijke opvattingen deels de weg hebben geplaveid voor de christofobe Jodenhaat van Hitler en misschien ook van nazikopstukken als Bormann, Rosenberg, Ley en Himmler.102 Zeker is het allerminst. Voor Hitlers bizarre bewering dat Christus de leider was geweest van een arische verzetsbeweging tegen de Joden, had Nietzsche hoogstwaarschijnlijk slechts spot over gehad.
De Fรผhrer was ervan overtuigd dat op de lange termijn nationaalsocialisme en de christelijke godsdienst niet naast elkaar konden bestaan.103 Hij wilde tijdens de oorlog echter nog geen openlijk conflict met de kerken. Tegenover zijn gasten, onder wie Himmler, verklaarde Hitler op 14 oktober 1941:
De Fรผhrer stelde aansluitend dat er โniets dwazer [zou] zijn dan de eredienst voor Wodan te herstellenโ.105 Zijn laatste opmerking was vermoedelijk een bedekte waarschuwing aan het adres van de aanwezige Reichsfรผhrer-SS.
โMaar het is duidelijk dat we na de oorlog een algemene oplossing zullen vinden. [โฆ] Tussen de christelijke en Duits-heroรฏsche wereldvisie bestaat namelijk een onoverbrugbare tegenstelling.โ 106
In gezelschap van enkele gasten verklaarde Hitler de volgende dag dat hij het oplossen van โhet godsdienstprobleemโ na de oorlog beschouwde als zijn โlaatste levenstaakโ.107
In de zomer van 1942 kondigde de nazileider in besloten kring aan dat hij na de oorlog zo snel mogelijk een einde wilde maken aan het concordaat met het Vaticaan.108 Andere uitlatingen tezelfdertijd lijken erop te duiden dat hij daarbij een gewelddadige Abrechnung met de kerken en hun functionarissen allerminst uitsloot. De rooms-katholieke kerk, zo fulmineerde Hitler, had namelijk maar รฉรฉn wens en dat was de vernietiging van het nationaalsocialisme.109 Verwijzend naar het eerdere protest van de katholieke kerk tegen het euthanasieprogramma, waarbij geesteszieken, geestelijk en zwaar lichamelijk gehandicapten werden vermoord, viel hij een keer woedend uit:
Het leek er in 1943 even op alsof Hitler nog voor het einde van de oorlog met geweld wilde optreden tegen de hoogste leiding van de katholieke kerk. Zijn eerste reactie op het afzetten van Mussolini in juli dat jaar was niet alleen een invasie in Italiรซ, die inderdaad plaatsvond. Hij had ook het voornemen om Vaticaanstad te bezetten en paus Pius XII te ontvoeren. De nazileider was ervan overtuigd dat de Heilige Stoel betrokken was bij het complot tegen zijn afgezette bondgenoot. De dag na Mussoliniโs val sprak een geagiteerde Hitler tegen zijn generaals:
โGeloven jullie dat het Vaticaan indruk op mij maakt? In het geheel niet. Wij zullen die varkensstal uitruimen.โ
Boek: Fascisme. Oorsprong en ideologie
De bloedvlag: het heiligste relikwie van nazi-Duitsland
Bekijk dit boek bij:
2 – Meyers, Domela, p. 97, 126-127, 157-159 en 199 en Stutje, Ferdinand Domela Nieuwenhuis, p. 130-133.
3 – Burleigh, Heilige doelen, p. 61-62 en Burleigh, Het Derde Rijk, p. 16-17.
4 – Morgan, Fascism in Europe, p. 130.
5 – Burleigh, Het Derde Rijk, p. 131.
6 – Burleigh, Heilige doelen, p. 83.
7 – Mussolini, De leer van het fascisme, p. 11.
8 – De Graaff, Op weg naar armageddon, p. 370.
9 – Burleigh, Het Derde Rijk, p. 114.
10 – De Graaff, Op weg naar armageddon, p. 399.
11 – Idem.
12 – Longerich, Heinrich Himmler, p. 294.
13 – Burleigh, Het Derde Rijk, p. 25 en 273.
14 – E. Gentile, Politics as Religion (Princeton 2006), p. 36.
15 – Payne, A History of Fascism, p. 9.
16 – Gentile, Politics as Religion, p. 36.
17 – Griffiths, Fascism, p. 114.
18 – Hetzelfde geldt overigens voor verschillende communistische regimes, waarbij de Democratische Volksrepubliek Korea de meest extreme persoonsverheerlijking van haar leiders kent. Volgens de Noord-Koreaanse staatspropaganda verschenen er bij de geboorte van de vorige leider Kim Jong-il een dubbele regenboog en een heldere ster. Kim Jong-il en zijn voorganger en vader Kim Il-Sung werden tijdens hun leven regelmatig bijgestaan door uitzonderlijke meteorologische verschijnselen: oplichtende hemelen, rode wolken en zelfs een verhullende mist die op Kim Il-sung en Kim Jongil neerdaalde wanneer zij niet gezien wilden worden. Zie Van Ree, Wereldrevolutie, p. 390.
19 – Farrell, Mussolini, 189, De Graaff, Op weg naar armageddon, p. 371 en Laqueur, Fascism. Past, Present, Future,p. 32.
20 – Farrell, Mussolini, p. 271.
21 – Ibidem, p. 276.
22 – I. Kershaw, The โHitler Mythโ. Image and reality in the Third Reich (Oxford 2001).
23 – Kershaw, Hoogmoed, p. 758-759 en Kershaw, Vergelding, p. 158.
24 – Kershaw, Vergelding, p. 898.
25 – Ibidem, p. 923.
26 – Feldmeijer, Wat is, wat wil de Nederlandsche ss, p. 1-2.
27 – Ibidem, p. 2.
28 – Kromhout, De voorman, p. 333.
29 – Farrell, Mussolini, p. 249.
30 – Mosse, The Fascist Revolution, p. xii.
31 – Burleigh, Heilige doelen, p. 208.
32 – Hagen, Nietzsches weerklank in nazi-Duitsland, p. 44.
33 – Gray, Zwarte mis, p. 13.
34 – Eatwell, Fascism. A History, p. xxvi.
35 – Hitler, Mijn strijd, p. 326. Zie ook Hitler, Mein Kampf. Eine kritische Edition, p. 657.
36 – Hitler, Mijn strijd, p. 376. Zie ook Hitler, Mein Kampf. Eine kritische Edition, p. 759.
37 – Mosse, The Fascist Revolution, p. 11.
38 – Burleigh, Het Derde Rijk, p. 131.
39 – R. Brasillach, Onze vooroorlogse tijd (Amsterdam 1971), p. 285-286.
40 – Longerich, Heinrich Himmler, p. 290.
41 – Bergen, Kruis met haken, p. 16.
42 – Burleigh, Het Derde Rijk, p. 280.
43 – Te Slaa en Klijn, De nsb. Deel 1, p. 781.
44 – Ibidem, p. 717.
45 – De Wolfsangel jrg. 1 (1936-1937) nr. 5, oktober 1936.
46 – J.C. Nachenius, โGermaansche aard en Fatalismeโ, Nieuw Nederland jrg. 3 (1936-1937) nr. 3, september 1936, p. 209-210. Zie ook Klijn en Te Slaa, De nsb. Deel 2, p. 244.
47 – T.E. Bontkes, โDe eeuwige volksgeestโ, Nieuw Nederland jrg. 3 (1936-1937) nr. 5, november 1936, p. 350. Zie ook Klijn en Te Slaa, De nsb. Deel 2, p. 244.
48 – F. van Schoping, โHet โvolkscheโ element in het Nationaal Socialismeโ, Nieuw Nederland jrg. 3 (1936-1937) nr. 9, maart 1937. Voor een beschrijving en analyse van de inhoud zie Klijn en Te Slaa, De nsb. Deel 2, 285-289.
49 – Van Schoping, โHet โvolkscheโ element in het Nationaal Socialismeโ, p. 690-692.
50 – J. Bank, God in de oorlog. De rol van de Kerk in Europa 1939-1945 (Amsterdam 2015), p. 39.
51 – J. Chapoutot, The Law of Blood. Thinking and Acting as a Nazi (Cambridge/Massachusetts 2018), p. 39 en 109.
52 – Van Schoping, โHet โvolkscheโ element in het Nationaal Socialismeโ, 693-702.
53 – Eickhoff, De oorsprong van het โeigeneโ, 240 en 357, noot 198.
54 – A.A. Mussert, De Bronnen van het Nederlandsche Nationaal-Socialisme (Utrecht 1937), p. 13.
55 – J.H. Carp, Beginselen van het Nationaal-Socialisme (Utrecht 1942), p. 10.
56 – Ullrich, Adolf Hitler. Deel 1, p. 637.
57 – Burleigh, Heilige doelen, p. 325.
58 – G. Volpe, Wording en wezen van het fascisme (โs-Gravenhage 1930), p. 30. Het betreft een vertaling van Volpes werk Lo sviluppo storico del Fascismo (Palermo 1928).
59 – Woller, Mussolini, p. 115.
60 – Bosworth, Mussolini, p. 238 en Farrell, Mussolini, p. 208.
61 – Griffin (red.), Fascism, p. 53.
62 – Gregor, Mussoliniโs Intellectuals, p. 160.
63 – Farrell, Mussolini, 242 en Payne, A History of Fascism, p. 216.
64 – Melching en Stuivenga (red.), Joseph Goebbels, p. 145.
65 – Ibidem, p. 150.
66 – Kershaw, Vergelding, p. 82-83.
67 – Ibidem, p. 81.
68 – Bank, God in de oorlog, p. 96-97.
69 – Ullrich, Adolf Hitler. Deel 1, p. 648.
70 – Melching en Stuivenga (red.), Joseph Goebbels, p. 156.
71 – Ullrich, Adolf Hitler. Deel 1, p. 649.
72 – Ibidem, p. 649.
73 – Ibidem, p. 649-650.
74 – Ibidem, p. 650.
75 – Woller, Mussolini, p. 27.
76 – Farrell, Mussolini, p. 31, 37 en 42.
77 – J. Pollard, โFascism and Religionโ, in: Costa Pinto (red.), Rethinking the Nature of Fascism, p. 142.
78 – Zie Farrell, Mussolini, 108-109 en Mussolini, My Autobiography, p. 74.
79 – Neville, Mussolini, p. 73.
80 – Ludwig, Mussoliniโs gesprekken met Emil Ludwig, p. 137 en Ludwig, Gesprekken met Mussolini, p. 138.
81 – Hitlers tafelgesprekken, p. 468.
82 – Eatwell, Fascism. A History, p. 76.
83 – Morgan, Fascism in Europe, p. 152.
84 – Farrell, Mussolini, p. 455.
85 – Neville, Mussolini, p. 250.
86 – Kershaw, Vergelding, p. 81.
87 – Burleigh, Heilige doelen, p. 227.
88 – Breitman, Heinrich Himmler, p. 27 en Longerich, Heinrich Himmler, p. 237-238.
89 – Longerich, Heinrich Himmler, p. 272.
90 – Ibidem, p. 220.
91 – Ibidem, p. 220.
92 – Melching en Stuivenga (red.), Joseph Goebbels, p. 213 en 244.
93 – Hitlerbiograaf Volker Ullrich schrijft dat het er alle schijn van heeft dat de nazileider niet wist dat zijn mondelinge uiteenzetting werden vastgelegd. Zie V. Ullrich, Adolf Hitler. Deel 2: De jaren van ondergang 1939-1945 (Amsterdam/Antwerpen 2019), p. 197.
94 – Hitlers tafelgesprekken, p. 243.
95 – Ibidem, p. 38.
96 – Ibidem, p. 392.
97 – Ibidem, p. 515.
98 – Longerich, Heinrich Himmler, p. 269.
99 – Hitlers tafelgesprekken, p. 57-58 en 109. Zie ook Melching en Stuivenga (red.), Joseph Goebbels, p. 152.
100 – De Graaff, Op weg naar armageddon, p. 391.
101 – Longerich, Heinrich Himmler, p. 221.
102 – Wistrich, โBetween the Cross and the Swastikaโ, p. 152.
103 – Hitlers tafelgesprekken, p. 3.
104 – Ibidem, p. 44.
105 – Ibidem, p. 45.
106 – Kershaw, Vergelding, p. 608. Zie ook Melching en Stuivinga, Joseph Goebbels, p. 315.
107 – Hitlers tafelgesprekken, p. 109.
108 – Ibidem, p. 425.
109 – Ibidem, p. 483.
110 – Ibidem, p. 482.
111 – Ibidem, p. 241.
112 – Farrell, Mussolini, p. 427. Zie ook Kershaw, Vergelding, p. 790-791.