Chirurgijn – Heelmeesters in Middeleeuwen en Vroegmoderne Tijd

1 minuut leestijd
Chirurgijn Jacob Fransz in zijn werkplaats (Egbert van Heemskerk III)
Chirurgijn Jacob Fransz in zijn werkplaats (Egbert van Heemskerk III)

De chirurgijn (ook wel heelmeester) was in de Middeleeuwen en Vroegmoderne Tijd een medisch behandelaar, die zich met name bezighield met uitwendige kwalen. Het vak van chirurgijn kwam voort uit het werk van de barbier. Anders dan de doktoren hadden de chirurgijns geen universitaire opleiding genoten. Doktoren hielden zich voornamelijk bezig met het stellen van diagnoses en behandelen van interne aandoeningen. Vooral notabelen en hun familieleden werden door hen behandeld.

Chrirurgijns en doktoren verenigden zich doorgaans in afzonderlijke gilden. Maar het kwam ook wel eens voor dat de verschillende soorten medici gezamenlijk in één gilde zaten.

Chirurgijns hielden zich onder meer bezig met aderlating, verzorgen van wonden, bereiden van zalfjes, kruidenaftreksels en laxeermiddelen en het behandelen van botbreuken. Bij behandelaars met een achtergrond als barbier, kon men vaak ook terecht voor een knip- of scheerbeurt. Wie chirurgijn wilde worden, moest eerst enkele jaren meelopen met een erkende meester en daarna nog enige tijd als gezel.

VOC

De chirurgijns die meevoeren met schepen van de Vereenigde Oostindische Compagnie (VOC) hadden lange tijd een slechte naam en werden in de geschiedenisboeken geregeld weggezet als veredelde barbiers, die hun patiënten vaak van de regen in de drup hielpen. In werkelijkheid waren veel van de chirurgijns aan boord van de VOC-schepen wel degelijk bekwaam. Ze hadden minimaal zes jaar ervaring voor ze aanmonsterden.

Bronnen â–¼

-Gezondheidszorg in Leiden in de late middeleeuwen – Rudolph Ladan
-http://www.mareonline.nl/0405/04/13.html
-https://g-geschiedenis.eu/2017/04/24/beulen-barbiers-en-chirurgijnen/
-Een huwelijk aan diggelen (LM Publishers, 2018)
×