Hoeden
Buitenshuis droeg een vrouw een hoed op haar hoofd. Er waren kant en klare hoeden te koop én hoeden die je zelf kon opmaken. De zogenaamde luifelhoed belette de vrouw om naar links en rechts te kijken. In de tweede helft van de negentiende eeuw werden hoeden steeds exotischer opgemaakt, niet alleen met veren, maar ook met hele exotische vogels en ik heb zelfs een voorbeeld gezien van een hoed met een opgezette kat!
Niet alle vogels waren ook echt exotisch. Soms werden de veren van lokale vogels in allerlei fantasierijke kleuren geverfd. Zelfs sommige exotische vogels waren niet altijd kleurrijk genoeg naar de smaak van de dames.
De strohoed bleef de gehele negentiende eeuw in gebruik ter bescherming tegen de zon. Rond 1880 kwam een specifiek model in de mode: de matelot. Dit was een smalle strohoed, met een afgeplatte ‘bol’. Deze werd geassocieerd met een matrozenhoed en geschikt geacht voor een wandeling aan het strand. De hoeden werden rond 1880 smal en hoog opgemaakt. Tegen het einde van de eeuw werden ze weer breder.
De luifelhoed uit het Rijksmuseum Amsterdam (afb. 1) heeft een bijzondere constructie. De luifel is van papier gemaakt, verstevigd met metaaldraad. De bovenkant van de bol is verstevigd met dunne repen hout en gevlochten riet. De rest van de bol is verstevigd met een papieren koker. Om zo’n hoed na te maken moet je dus op zoek gaan naar materialen die de hoed in vorm houden.
Bij mijn eigen creaties van hoeden maak ik gebruik van verschillende materialen. Er zijn voorgevormde hoeden te koop van riet of van verhard vilt. De hoed op afb.3 is gemaakt van voorgevormd riet. De hoed op afb.4 is gemaakt van voorgevormd verhard vilt. Ik gebruik ook buckram, een stijve katoen met een los weefsel of karton. Buckram is een fijn materiaal om patroondelen uit te knippen en is goed te modelleren. Ook kun je eventueel stof eraan naaien met de naaimachine.
In een rood fluwelen hoed heb ik karton gebruikt ter versteviging. Bij de buitenste randen van de hoed zorg ik voor extra versteviging met metaaldraad zodat de boogvorm er mooi in blijft zitten. Bij het gebruik van papier, karton of buckram moet je wel uitkijken dat je met de uiteindelijke hoed niet in een regenbui gaat lopen, omdat de vorm er dan uitzakt.
De achterste bol van mijn luifelhoed (afb. 2) heb ik niet verstevigd. Dit is een cirkel van aangerimpelde stof. De kap is een rechthoek met afgeronde hoeken aan de voorkant. Mijn luifelhoed heeft een basis van buckram en is bedekt met bordeaux-kleurige wollen stof met een kantrandje en versierd met veren. Wanneer je veren gebruikt ter versiering moet je ook proberen regen te vermijden om deze mooi en in vorm te houden. Eigenlijk geldt voor alle kostuums, behalve de huik, dat regen te allen tijde moet worden vermeden. Met zijden kledingstukken moet je in het bijzonder heel erg uitkijken.
Boek: Beleef Het Verleden – Een blik op vrouwenkleding in Holland van de 16de tot en met de 19de eeuw (Engelstalige versie)