Het Olympisch stadion in Amsterdam is de grootste herinnering die we hebben aan de enige editie van de Olympische Spelen die ooit in ons land is gehouden. Het gebouw uit 1928 staat er anno nu goed bij. Maar het scheelde weinig of op deze locatie was een doorsnee woonwijk gebouwd. In de jaren tachtig en negentig wilde de Amsterdamse politiek unaniem van het stadion af. Een groep taaie rebellen wist het Olympisch stadion echter te behouden voor de toekomst.
In 1928 was Nederland voor het eerst (en tot nu toe voor het laatst) gastheer voor de Olympische spelen. Om de wedstrijden te kunnen laten plaatsvinden werd het Olympisch stadion gebouwd, ontworpen door architect Jan Wils. Na afloop van het sportevenement bleef het stadion een belangrijke sporttempel. In 1938 werd het zelfs uitgebreid met een tweede ring. Een betonnen constructie die een stuk minder charmant was dan het bakstenen gebouw in oorspronkelijke vorm. In het stadion werden geregeld wedstrijden van Ajax gespeeld. Dit waren vooral de drukbezochte wedstrijden waarvoor het eigen stadion te klein was.
Pisbak van Roffel
Met de jaren kwam echter het verval. Het stadion werd steeds minder gebruikt en raakte langzaam in verval. “De pisbak van Roffel” werd een populaire naam voor het stadion (naar de naam van de directeur). Het stadion stond synoniem voor roest, afbladderende verf en betonrot. In de Amsterdamse politiek ontstond discussie over de toekomst van het stadion. Die zag er echter donker uit. Zeker omdat vaste klant Ajax op termijn zou gaan wegvallen. In de jaren tachtig ontstond namelijk het idee om de Amsterdam Arena te bouwen, dat groot genoeg was voor iedere wedstrijd. De plannen voor een nieuw stadion ontstonden overigens door de ambities van burgemeester Ed van Thijn. Die wilde de Olympische Spelen van 1992 binnenhalen. Die plannen mislukten faliekant maar de Arena kwam er wel. En wie zou nu het bouwvallige Olympisch stadion missen met zo’n hypermodern stadion?
Het werd er niet beter op voor het stadion toen in 1985 PvdA-raadslid Rita Weeda een motie indiende om het stadion maar zo snel mogelijk te slopen en niet de bouw van de Arena af te wachten. Op de plek van het stadion konden dan 1250 huizen worden gebouwd. De motie werd unaniem aangenomen. De Gymnastrada van 1991 mocht nog in het stadion plaatsvinden maar daarna moest het afgelopen zijn. In 1992 werd met het definitieve besluit om de Arena te bouwen ook de sloop van het Olympisch stadion definitief gemaakt. Het enige dat zou overblijven was de grote marathontoren, als een aandenken.
Drie musketiers
Het besluit tot sloop stuitte echter op verbijstering bij drie betrokken mannen. Directeur Otto Roffel, president-commissaris Bram Mulder en commissaris Piet Kranenberg zagen het besluit als een enorme vergissing. Gezamenlijk begonnen ze een strijd om het stadion te redden. Kranenberg werd daarbij het gezicht van de acties. De mannen begonnen de gemeente te overstelpen met alternatieve plannen. Daar wilde de gemeente echter niets van weten. Die zag hen vooral als lastposten die ontwikkelingen wilden blokkeren. Ook bij Ajax konden de acties op weinig sympathie rekenen. Men zag het behoud van het stadion namelijk als bedreiging voor de plannen voor de Arena. Naast alternatieve plannen ijverden de drie, soms “de drie musketiers” genoemd”, voor een monumentenstatus.
De lobby voor de monumentenstatus was succesvol. Minister Hedy D’Ancona zag de monumentale waarde van het stadion en besloot het als rijksmonument te verklaren. Helemaal gered was het stadion daarmee nog niet. Het monument moest namelijk wel levensvatbaar zijn. Een stadion dat enkel een monument stond te zijn, daar had ook niemand iets aan. De redders hadden vier jaar de tijd om een realistisch plan te presenteren. De gemeente was niet blij met het besluit, maar zag het vooral als uitstel van executie. De vele plannen die de jaren daarna de revue passeerden waren ook geen van allen kansrijk.
Duco Stadig
Vanaf 1994 werd Duco Stadig als wethouder verantwoordelijk voor de kwestie. Hij was erop gebrand het stadion te slopen en de woningen te realiseren. Ook de deelraad besloot de ontwikkelingen niet af te wachten en besloot dat het stadion, zodra het kon, tegen de vlakte zou gaan. Eind 1995 moest de gemeente Amsterdam echter weer een nederlaag incasseren. De Raad van State vernietigde de sloopvergunningen omdat deze al waren afgegeven voordat het stadion een monument werd. Ook dit was het resultaat van de drie musketiers. Hierdoor liep de sloop alweer vertraging op. Gedeputeerde Staten moest door een bestemmingsplanwijziging in februari 1996 de zaak weer op de rails helpen. Een woonbestemming werd goedgekeurd. Maar dat was niet het enige besluit. Het provinciebestuur wilde ook laten onderzoeken of behoud van stadion een reële mogelijkheid was. Stadig was intussen wel iets opgeschoven ten gunste van het stadion. Wanneer er 800 woningen zouden komen binnen de plannen dan kon hij akkoord gaan.
Een realistisch plan
Met het onderzoek begon er weer hoop te gloren voor het stadion. Er werd een stuurgroep opgericht waarin gemeente, provincie, het rijk en de NV Olympisch stadion zaten. In de zomer van 1996 lag er zowaar een realistisch plan. Het stadion zou voor 24 miljoen worden gerenoveerd. De belangrijkste sport in het stadion zou atletiek worden. Met de atletiekbond werd een akkoord bereikt over het gebruik. Stadig had echter nog een voorwaarde weten toe te voegen die de zaak onzeker maakte. NV Olympischstadion moest vijf miljoen verzamelen om aan te tonen dat er voldoende draagvlak was voor behoud. Om het geld bij elkaar te krijgen begon Kranenberg de publiekscampagne “Draag een steentje bij voor het olympisch stadion”. Het publiek kon een steen kopen voor een tientje of een stoeltje voor 240 euro. Meer dan 20.000 mensen uit het gehele land trokken de portemonnee en in december van 1996 kon Kranenberg aan Stadig laten zien dat het gelukt was. De politiek kon toen niets anders dan besluiten dat het Olympisch stadion moest worden gerenoveerd.
Eind 1997 gaf staatssecretaris Erica Terpstra het startschot voor de werkzaamheden. Bij de renovatie werd het stadion grondig aangepakt. De lelijke buitenring uit 1938 werd weggehaald waardoor het bakstenen stadion weer in originele staat te zien was. Ook werden er kantoorruimten en winkelruimten gemaakt en onder het stadion werd een parkeergarage aangelegd. Architect Andre van Stigt ontwierp de renovaties.
Zielige zeehondjes
Op 13 mei 2000 kon kroonprins Willem-Alexander het volledige opgeknapte stadion openen. Daarbij was ook IOC-voorzitter Antonio Samaranch, die Kranenberg tot erelid maakte vanwege de inzet om het stadion te behouden. Wie die dag niet blij was, dat was Duco Stadig. In een interview in 2001 verklaarde hij nog altijd te balen dat er geen woningen waren gekomen op de plek van het stadion. Hij vond de actie een groot “zielige zeehondjes”-gehalte hebben.
Lees ook: De Olympische Spelen van 1928 in Amsterdam
Meer Olympische Spelen
Meer Sportgeschiedenis
Boek: Amsterdam 1928 – Het onbekende verhaal van de Nederlandse Olympische Spelen