De vergeten prins, Frederik der Nederlanden

5 minuten leestijd
'Prins Frederik als Grootmeester Nationaal van de Orde der Vrijmetselaren in Nederland' door Dirk Sluyter
'Prins Frederik als Grootmeester Nationaal van de Orde der Vrijmetselaren in Nederland' door Dirk Sluyter

De vergeten prins

Geschiedenis is een spel van herinneren en vergeten. Neem de overhaaste aftocht van het Nederlandse leger uit Brussel, in de vroege ochtend van 27 september 1830. Voor de Franse Gemeenschap van België is 27 september nu een officiële feestdag. Ze beschouwen die datum als de geboortedag van de Belgische staat. Het plotselinge vertrek van de troepen had de uitgeputte rebellen in Brussel namelijk nieuwe moed gegeven. Op 4 oktober werd de onafhankelijkheid uitgeroepen en nog geen maand later was de Belgische Afscheiding een feit.

In Nederland weet niemand meer wat er op 27 september herdacht zou moeten of kunnen worden en al evenmin dat – om een bloedbad onder weerloze burgers te voorkomen – de toen drieëndertigjarige opperbevelhebber prins Frederik het sein tot de aftocht heeft gegeven. Dat koning Willem I zijn twee zonen de wapens tegen Brussel had laten opnemen, werd Oranje door de Belgen zwaar aangerekend. Een der eerste decreten van de Nationale Conventie was het Huis van Oranje voor eeuwig van de troon uit te sluiten. Mogelijk hebben herinneren en vergeten nadien echter ook de Belgen toch parten gespeeld. Met Boudewijn en Albert II zijn namelijk twee nazaten van Willem I op de Belgische troon gekomen. Hun moeder Astrid was de kleindochter van een kleindochter van dezelfde prins Frederik die opdracht had desnoods met wapengeweld de opstand in Brussel te smoren.

Frederik van Oranje-Nassau (1797-1881)
Frederik van Oranje-Nassau (1797-1881)
Bijna niemand zegt de naam prins Frederik nog iets. De man door wiens toedoen het Koninkrijk der Verenigde Nederlanden uit elkaar viel, is nu een zo goed als geheel vergeten prins. Op de vraag naar wie Frederiksoord in Drenthe en het Frederiksplein in Amsterdam zijn vernoemd, krijg je tien tegen een als antwoord Frederik Hendrik, of – als je zegt dat ze er twee eeuwen naast zitten – Hendrik ‘de Zeevaarder’, een oomzegger van de prins. Dat prinsen en prinsessen na honderd jaar uit de herinnering zijn verdwenen, mag in een gezond functionerende constitutionele monarchie allerminst verontrustend heten maar dat ook Frederik dat lot treft, is toch opmerkelijk: na zijn overlijden in 1881is zijn naam hier te lande nog lange tijd een begrip gebleven.

Monarchievorsers richten hun aandacht zelden op leden van de dynastie die niet op de troon terecht zijn gekomen. Pas na de intree van de massamedia begon geleidelijk aan het inzicht te rijpen dat het functioneren van een vorst mede afhangt van het doen en laten van de niet-regerende leden van de familie.

Levens ‘in de schaduw van de troon’ vinden we echter meestal pas te boek gesteld wanneer het een prins of prinses betreft die op latere leeftijd alsnog zelf de troon beklom. Dat laatste had zonder meer ook de prins over wie deze biografische studie gaat kunnen overkomen. In Frankrijk werd in 1824 een jongere broer troonopvolger, in Rusland gebeurde dat in 1825, in Engeland in 1830, in Hannover in 1837 en in 1861 volgde in Pruisen Wilhelm I op vierenzestigjarige leeftijd zijn broer op. Maar Frederik is zijn leven lang naast de troon blijven staan. Toch verscheen al betrekkelijk kort na zijn overlijden een monumentale biografie over hem, het eerste deel in 1887, het laatste in 1913. Dat heeft verder geen enkele Oranje ooit gepresteerd. Het lijkt dan bijna onmogelijk toch nog een onbekende en vergeten prins te worden.

Het valt overigens best te begrijpen waarom de prins geruisloos uit het historisch geheugen heeft kunnen verdwijnen. Komt hij in de literatuur ter sprake dan wordt hij steevast neergezet als ‘plichtsgetrouw’, ‘onkreukbaar’, ‘evenwichtig’, ‘innemend’, ‘bescheiden’ en ‘vlekkeloos’. Van de prins geen kwaad dus. Schandalen zijn er over hem kennelijk niet te vertellen. Het lijkt bijna ondoenlijk van Frederik een beeld te schetsen zonder dat de andere Oranjes daar pover bij afsteken.

De tiendaagse veldtocht
De tiendaagse veldtocht
“Monarchievorsers richten hun aandacht zelden op leden van de dynastie die niet op de troon terecht zijn gekomen.”

De prins is vierentachtig jaar oud geworden. Tot koningin Juliana dat record verbrak was hij de langstlevende Oranje ooit. Door de opkomst van de fotografie en de geïllustreerde bladen in de jaren 1870 is hij – net als koningin Victoria, keizer Frans Jozef van Habsburg en keizer Wilhelm I – bij het publiek voornamelijk als hoogbejaarde vorst bekend gebleven. Jaren later, in 1923, herinnert Jac. van Looys romanheld Jaap zich nog goed de militaire parades ter gelegenheid van ’s Prinsen verjaring. Als weesjongetje had hij vlaggenstokken moeten schilderen en houten sterren voor de illuminatie, ‘want prins Frederik was erg bij het volk bemind.’ Het betreft hier Van Looys eigen herinneringen als elfjarige in Haarlem, rond 1860. ‘Prins Frederik was oud van dagen, ouwer dan groomoe, met langer mond dan Baas, met altijd stroef gelaat’. De stramme en grijze prins werd een levende legende, de laatste Oranje die nog de oorlogen tegen Napoleon en de Tiendaagse Veldtocht had meegemaakt. Toen hij op 8 september 1881 overleed, was het hele land in rouw gedompeld. Men was, na drie sterfgevallen in de familie kort na elkaar, een soort van ‘bijgeloovig vertrouwen’ in hem gaan koesteren. In de couranten werden meer in het bijzonder zijn gehechtheid aan een ‘gezelligen huiselijken kring’, zijn modeste leefwijze en het ‘zorgvuldig toezien op het beheer zijner zaken’ genoemd: ‘burgerdeugden die tegenwoordig door zoo duizenden worden verwaarloosd’.

Was dit louter gelegenheidsretoriek of werd hiermee in bedekte termen kritiek geleverd op Willem III? Zo kan trouwens ook de notitie van de directeur van het Kabinet des Konings, na een zitting van de kabinetsraad in januari 1848, als indirecte kritiek op Willem II en de kroonprins worden gelezen:

Ik heb daarin met ’t meeste genoegen Prins F[rederik] bijgewoond. Goed doorzigt, puntigheid in advies, en daarbij eene aanminnige bescheidenheid bij ’t doen gelden van zijn gevoelen, zijn gaven, die in elk, maar bovenal in zoo hoog geplaatst persoon van uitstekende waarde zijn.

Prins Frederik der Nederlanden (1797-1881) Gentleman naast de troon
Boek: Prins Frederik der Nederlanden (1797-1881) – Gentleman naast de troon
Op woensdag 17 november 1869 werd in Den Haag door de prins in aanwezigheid van de koning
met veel ceremonieel vertoon het Nationaal Gedenkteken 1813 onthuld. Het was voornamelijk aan Frederiks persoonlijke inzet te danken geweest dat aan de voet van de triomferende Nederlandse maagd niet enkel het roemruchte Driemanschap – Van Hogendorp, van der Duyn van Maasdam en Van Limburg Stirum – in brons vereeuwigd werd, maar ook Willem I, die in een majesteitelijke pose de eed op de constitutie aflegt. Ook had de prins in 1863 als voorzitter van het comité dat de herdenking van vijftig jaar onafhankelijkheid organiseerde verzocht een deel van de opbrengst van de landelijke inzameling voor het nationaal monument te bestemmen voor een naar zijn vader te vernoemen ‘Nationale Ambagtschool’ in Amsterdam. Hij was toen al – eveneens in de geest van zijn vader – beschermheer van het in de hoofdstad verrezen Paleis voor Volksvlijt. Volgens Pieter Geyl is het dan ook met name aan prins Frederik te danken geweest dat Oranje bij de werkende stand populair kon worden en dat de Oranjemonarchie überhaupt de twintigste eeuw heeft kunnen halen. Toen op 17 november 1863 in het Willemspark te Den Haag de eerste steen voor het nationaal monument werd gelegd, brachten veteranen en gemeentearbeiders de zesenzestigjarige prins zo’n ontroerende ovatie dat op de tribune zijn Louise hem spontaan een kus gaf. Dat was nog nooit eerder vertoond. Het komt in monarchieën trouwens ook niet vaak voor dat een ‘gewone’ prins of prinses, dus niet de vorst zelf of de troonopvolger, zo prominent aandacht krijgt. Maar Frederik was in die dagen al op weg een levende legende te worden.

Boek: Prins Frederik der Nederlanden (1797-1881) – Anton van de Sande

Het prestige van de Oranjes in de negentiende eeuw was grotendeels te danken aan de integere prins Frederik der Nederlanden, die vaak optrad als troubleshooter en decorumbewaker in de familie. Bij uitgeverij Vantilt verscheen in 2015 het levensverhaal van deze tweede zoon van Willem I: Prins Frederik der Nederlanden (1797-1881) Gentleman naast de troon, geschreven door Anton van de Sande (1942), emeritus bijzonder hoogleraar Vrijmetselarij aan de Universiteit Leiden en oud hoofddocent Cultuurgeschiedenis van de Nieuwe Tijd aan de Radboud Universiteit Nijmegen. Bovenstaande fragment is afkomstig uit dat boek.

Anton van de Sande (1942) is emeritus bijzonder hoogleraar Vrijmetselarij aan de Universiteit Leiden en oud hoofddocent Cultuurgeschiedenis van de Nieuwe Tijd aan de Radboud Universiteit Nijmegen.

Recent gepubliceerd

Reageer

Abonneer
Stuur mij een e-mail bij
guest
0 Reacties
Oudste
Nieuwste Meest gestemd
Inline feedbacks
Bekijk alle reacties

Gratis geschiedenismagazine

Ontvang, net als ruim 53.000 anderen, iedere week de gratis nieuwsbrief van Historiek:
0
Reageren?x
×