Duizenden vrouwen stonden in jaren 60 en 70 noodgedwongen hun kind af

Dossier Afgestaan
4 minuten leestijd
4
Ingrid met haar adoptieouders
Ingrid met haar adoptieouders - Foto: NTR

In de jaren zestig en zeventig was ongehuwd zwanger raken een groot taboe in Nederland. Duizenden meisjes en jonge vrouwen hielden hun zwangerschap daarom geheim en brachten hun kind in afzondering ter wereld. Velen van hen zagen zich door de maatschappelijke druk en omstandigheden vervolgens gedwongen om afstand te doen van hun baby.

De kinderen kwamen terecht in tehuizen of speciale kinderafdelingen, zoals de Vroedvrouwenschool in Heerlen. Vervolgens weden ze geadopteerd door ouders die vaak al lang op een kindje wachtten. Hoewel men destijds dacht dat adoptie een goed idee was, blijkt dat de impact van de gebeurtenissen lang doorwerkt, zowel bij de moeders en de geadopteerde kinderen als bij de adoptieouders.

De vierdelige televisieserie Dossier Afgestaan brengt de persoonlijke verhalen van zowel afstandsmoeders, geadopteerde kinderen, adoptieouders als hulpverleners samen.

In de serie vertellen verschillende vrouwen over hun ervaringen met ongewenste zwangerschappen op jonge leeftijd. Hun baby’s werden soms direct na de geboorte weggehaald, en zijzelf moesten verder met hun leven alsof er niets gebeurd was. Na een paar dagen gingen ze bijvoorbeeld terug naar school of opleiding en vrijwel niemand wist dat ze moeder waren geworden. “Toen ik thuis kwam uit Moederheil zei mijn vader letterlijk: er wordt niet meer over gepraat,” vertelt ene Cecilia.

Onveilige situatie

Wensouders moesten zich door lange wachtlijsten heenwerken en per regio konden de criteria aanzienlijk verschillen. De adoptieprocedure zou vaak ook niet vlekkeloos zijn verlopen. Zo vertelt Jessica in de serie hoe ze als kind aan een ongeschikt echtpaar werd gegeven. Haar dossier raakte vervolgens zoek en niemand had door dat ze zich in een onveilige situatie was beland.

Ook twee geadopteerden die wel een gelukkige jeugd hadden, Marco en Pamela, voelden op latere leeftijd de behoefte om meer over hun afkomst te weten te komen. De dossiers van de Raad voor de Kinderbescherming die daarbij konden helpen, staan volgens hem soms echter vol vooroordelen.

Dossier Afgestaan is geregisseerd door Femke Veltman en Annegriet Wietsma en vanaf zaterdag 16 november wekelijks te zien op NPO 2 (22.10 uur, NTR).

Informatie over de vier afleveringen:

Afl.1 Het grote geheim
Ongehuwd zwangere meisjes en vrouwen worden verborgen voor de buitenwereld. Zo wordt Cecilia naar haar zus in Engeland gestuurd en later naar Moederheil in Breda. Daar mag ze niet voor de ramen staan uit angst dat ze herkend zal worden. De in Amsterdam studerende Mieke vindt een opvangadres op de Veluwe. En 15-jarige Agnes bevalt onder een valse naam en in een aparte verloskamer in het ziekenhuis.

Ook in de voormalige Vroedvrouwenschool Heerlen is er een speciale ruimte voor ongehuwde meisjes. “Dat was zaaltje 37 op zolder”, vertellen leerling-vroedvrouwen van toen, “ze waren eigenlijk verstopt”. De beslissing is dan al genomen – vaak onder druk van ouders of hulpverleners – dat de moeders hun kind na de geboorte ter adoptie af zullen staan. Om te voorkomen dat er een band ontstaat, wordt de baby tijdens de bevalling uit het zicht gehouden en daarna zo snel mogelijk naar een aparte afdeling gebracht. “Ik weet niet of ze haar had, ik weet alleen dat het een meisje was”, vertelt Cecilia. Vrijwel direct na de bevalling gaan de moeders weer terug naar hun school of opleiding. Over het kind mag niet meer gesproken worden.

Afl. 2 Valse start
In afwachting van hun adoptie zijn de baby’s van de afstandsmoeders ondergebracht in tehuizen of op speciale kinderafdelingen. Zo brengen Annemarie, Ingrid en Leon hun eerste levensdagen door in de Vroedvrouwenschool in Heerlen. Annemarie wordt al na elf dagen geadopteerd, door een gezin dat net een eigen kindje heeft verloren. De adoptieouders van Ingrid mogen een kind komen uitzoeken. Ze belandt – elf maanden oud – bij een echtpaar dat haar mishandelt. Leon wordt na tien maanden in Heerlen door een liefhebbend echtpaar uit Emmen geadopteerd. Hoe verschillend hun jeugd in het adoptiegezin ook is, alle drie hebben ze last van het feit dat ze zijn afgestaan, niet weten hoe hun verblijf als baby in de Vroedvrouwenschool verliep en het contact met hun biologische ouder(s) er niet of minimaal is. “Ik ben er, maar ik mag er niet zijn”, aldus Annemarie.

Afl. 3 Het nieuwe gezin
Echtparen die een kind willen adopteren, worden door medewerkers van de Raad voor de Kinderbescherming gescreend. Het is in de jaren 60 en 70 een zenuwslopende procedure want de wachtlijsten voor adoptieouders zijn lang en per regio kunnen de criteria verschillen. Jantina en haar man zijn dolblij als ze na diverse gesprekken uiteindelijk met vier kinderen van afstandsmoeders een gelukkig gezin kunnen stichten.

Ook Ingrid en haar echtgenoot doorlopen de toets en adopteren drie kinderen. Maar de adoptie verloopt niet altijd volgens het boekje, blijkt uit de verhalen. Jessica wordt door een medewerkster van de Paulastichting aan een ongescreend echtpaar gegeven, haar dossier raakt zoek en niemand heeft door dat ze zich in een onveilige situatie bevindt. Monique verbaast zich over het feit dat ze niet bij haar oma kon opgroeien. En de adoptieouders van Marieke en Janneke vinden via een pastoor een sluipweg om aan felbegeerde kinderen te komen.

Afl. 4 De zoektocht
Marco en Pamela hebben een gelukkige jeugd. Toch krijgen ze, zoals zoveel geadopteerde kinderen, op latere leeftijd de behoefte om hun biologische ouders te leren kennen. Het is ze gelukt om contact te krijgen en daarmee zijn veel vragen over hun afkomst en de reden dat ze zijn afgestaan beantwoord. Die zoektocht naar eigen wortels is niet altijd makkelijk. Eugénie Smits van Waesberghe, zelf afstandskind, verzamelde verhalen rond binnenlandse adopties. Volgens haar was het hele systeem gericht op geheimhouding: “Niemand mocht niemand meer terug vinden…Daardoor zijn er duizenden kinderen die nog steeds niet kunnen herleiden waar ze nou eigenlijk zijn geweest en wie hun ouders waren.”

De dossiers van de Raad voor de Kinderbescherming geven soms helderheid maar kunnen ook stigma’s bevestigen. Loes, van de Stichting voor Afstandsmoeders DNA, heeft vol verontwaardiging haar dossier gelezen: “Daar wordt een moeder afgeschilderd die heel asociaal en labiel in het leven staat. Geen knip voor de neus waard”. Voor afstandsmoeders is het na decennia van geheimhouding, schaamte en stigmatisering dan ook vaak moeilijk om openheid te geven.Tekst afleveringen: NTR

Recent gepubliceerd

Reageer

Abonneer
Stuur mij een e-mail bij
guest
4 Reacties
Oudste
Nieuwste Meest gestemd
Inline feedbacks
Bekijk alle reacties

Gratis geschiedenismagazine

Ontvang, net als ruim 53.000 anderen, iedere week de gratis nieuwsbrief van Historiek:
4
0
Reageren?x
×