In de Tweede Wereldoorlog meldden zich ongeveer 10.000 Vlamingen als vrijwilliger voor het oostfront. Over die Oostfrontstrijders verschenen de jongste jaren heel wat boeken. De jongste publicatie is Vlaamse leeuwen ā Duitse bevelen waarin historicus Philip Vanquaethem focust op de militaire geschiedenis van het Vlaams Legioen en de gevechten aan het Russisch front.
Wanneer in juni 1941 Duitsland de Sovjet-Unie binnenvalt komt in Vlaanderen al snel een campagne op gang voor de werving van oorlogsvrijwilligers. In een inleidend hoofdstuk schetst Vanquaethem zowel de drijfveren van de vrijwilligers als van de initiatiefnemers, de collaborerende Vlaams-nationalistische organisaties. Die laatsten hoopten met hun militair engagement politieke erkenning te verwerven bij de Duitse overheid. Zo wilden ze de basis leggen voor een eigen, Vlaams leger in een onafhankelijk Vlaanderen binnen het Pan-Germaanse rijk. Van meet af aan liep het echter fout. De overeenkomst die de Vlaams-nationalistische leiders met Himmler sloten over de autonomie van de Vlaamse vrijwilligers met eigen officieren bleef een dode letter. Uiteindelijk zou het Vlaams Legioen gebruikt worden als niet veel meer dan een reserve-onderdeel binnen de Waffen-SS.
Auteur Philip Vanquaethem heeft zijn onderwerp duidelijk afgebakend. In zijn boek behandelt hij het Vlaams Legioen in de periode 1941-1943. Zeg maar de eerste fase in het Vlaamse Oostfrontverhaal. Binnen die tijdspanne maakten pakweg 2600 Vlamingen deel uit van het Vlaams Legioen.
Teleurstellingen
De eerste vrijwilligers van het Vlaams Legioen kregen al snel teleurstellingen te verwerken. Hun officieren bleken geen Vlamingen te zijn maar Duitsers die hun nieuwe rekruten met misprijzen bejegenden. Dat ze ook nog eens als manusje van alles gebruikt werden zette ook heel wat kwaad bloed. In een eerste fase werden de vrijwilligers ingezet om in een resem kleine dorpjes flankdekking te bieden voor het Duitse offensief. Daar kregen ze ook te maken met de strijd tegen partizanen. Een volgende stap bracht hun in de regio ten noorden van Novgorod waar ze kennis maakten met de harde Russische winter. Uiteindelijk liep het Vlaams Legioen zich vast in de stellingenoorlog rond Leningrad (het huidige Sint-Petersburg) om in de lente van 1943 bijna compleet weggevaagd te worden in de veldslag bij Krasny Bor. Daarna hield het legioen op te bestaan en gingen de vrijwilligers op in de divisie Langemarck. Daar stopt ook het verhaal van Vlaamse Leeuwen, Duitse bevelen.
Oorlogsdagboeken en memoires
Philip Vanquaethem heeft zijn boek in acht chronologische hoofdstukken opgebouwd. Voor de periode tot juli 1942 kon de auteur zich baseren op het oorlogsdagboek van het Vlaams Legioen. Voor de daaropvolgende periode met het beleg van Leningrad zijn de gegevens echter schaars. De dagboeken van na juli 1942 zijn niet bewaard gebleven en in 1945 verbrand, merkt Vanquaethem op. Speurwerk in binnen- en buitenlandse archieven en ooggetuigenverslagen en -verhalen leverden nog enkele verrassende resultaten op zoals het verhaal van de pantsertrein waarover het Vlaams legioen kon beschikken of het frontdagboek van de allereerste officier van de Vlaamse Oostfronters.
De auteur heeft duidelijk monnikenwerk verzet en de gedetailleerde beschrijving van de krijgsverrichtingen maakt indruk. Maar net die detaillistische aanpak levert soms taaie lectuur op. Gelukkig zijn er de talrijke, niet eerder gepubliceerde fotoās en de getuigenissen die de auteur bijeensprokkelde via interviews en citaten uit diverse bronnen. Daarvoor wordt, vaak uitvoerig, geput uit eerder gepubliceerde memoires of uit brieven van Oostfronters. Het boek begint en eindigt trouwens met een citaat van Oswald Van Ooteghem, de bekendste Vlaamse Oostfronter die, ondanks zijn collaboratieverleden, het na de oorlog nog tot senator schopte. Ook de andere zijde komt aan bod zij het dan eerder met mondjesmaat aan de hand van enkele citaten van krijgsgevangenen.
Oorlogsmisdaden
Duidelijk wordt alvast dat er van heldenheroĆÆek weinig sprake was aan het Oostfront. Aan ellende, vrieskoude, modder, ziekte, luizen, kadavers en andere miserie was er daarentegen geen gebrek. Ook wreedheid was een constante, zij het dat daarbij vooral de tegenstander in het vizier komt. Uit verslagen en brieven van Oostfronters haalt Vanquaethem enkele beschrijvingen van gruwelijke scenes. Dat het Vlaams Legioen ook werd ingezet voor taken achter het front die niet altijd even koosjer waren, blijft eerder onderbelicht. De minder fraaie keerzijde van de eigen handelingen worden hooguit terloops vermeld.
Vanquaethem is alvast een stuk milder dan zijn collega-historicus Frank Seberechts die in Drang naar het Oosten (2019) concludeerde dat Vlaamse Oostfronters wel degelijk betrokken waren bij oorlogsmisdaden. Het Vlaams Legioen nam weliswaar deel aan het soort opdrachten in de partizanenstrijd waar niet onterecht het odium van vuile oorlog aan kleeft, maar deelname aan grotere anti partizanenacties was er niet, luidt het in Vlaamse leeuwen, Duitse bevelen. De taak van het legioen beperkte zich tot arrestaties van kleine tot zeer kleine aantallen partizanen, aldus de auteur. Hij merkt op dat het hard tegen hard ging in een oorlog van twee dictaturen die zich weinig gelegen lieten liggen aan internationale afspraken of verdragen. Betrokkenheid bij oorlogsmisdaden behoorde daar jammer genoeg ook bij. Niet iedereen zal het eens zijn met die conclusie maar met Vlaamse leeuwen, Duitse bevelen heeft Philip Vanquaethem wel een stevig gedocumenteerde bijdrage geleverd aan de geschiedenis van de militaire collaboratie in Vlaanderen.
Boek: Vlaamse leeuwen, Duitse bevelen
De Waffen SS als elite?
Hoe Vlaanderen worstelt met de bestraffing van collaboratie