Re-enactmentgroepen spelen historische gebeurtenissen, zoals veldslagen na. Als hobby, maar ook om de geschiedenis levend te houden. Lise Zurné promoveerde afgelopen week aan de Erasmus Universiteit op een onderzoek naar groepen die delen uit de Tweede Wereldoorlog en de Indonesische onafhankelijkheidsstrijd naspelen.
Zurné dook voor haar onderzoek niet alleen in de boeken, maar nam zelf ook actief deel aan verschillende re-enactment-bijeenkomsten. Zo liep ze bijvoorbeeld met 35 graden door Tsjechië in legeruniform, met zware bepakking en een grote helm. Volgens de promovenda wordt vaak gedacht dat hoofdzakelijk witte mannen op middelbare leeftijd lid zijn van re-enactmentgroepen. Er bestaan echter ook fanatieke vrouwengroepen, al zijn die wel in de minderheid.
Indonesische onafhankelijkheidsstrijd
Voor haar onderzoek keek ze specifiek naar het naspelen van gebeurtenissen uit de Tweede Wereldoorlog en de Indonesische onafhankelijkheidsstrijd. Ze sloot zich aan bij gemengde groepen en groepen voor vrouwen. De vrouwengroepen speelden bijvoorbeeld verpleegsters uit het Amerikaanse leger die betrokken waren bij de bevrijding van Europa.
De Indonesische geschiedenis intrigeerde haar, omdat die volgens haar vaak vooral vanuit het Nederlandse perspectief wordt belicht.
“Ik was heel benieuwd naar hun kant van het verhaal. Niet zozeer om erachter te komen wat er precies is gebeurd, maar vooral om te zien hoe met de geschiedenis om wordt gegaan.”
De politieke geschiedenis van Indonesië ligt gevoelig, vooral vanwege Soeharto wiens regime door velen als autoritair wordt gezien. De deelnemers die Zurné sprak, vonden het ongemakkelijk om daarover te praten. Tegelijk zag ze terug dat bepaalde aspecten extra benadrukt worden door de groepen. Zo ligt bij het naspelen van de strijd van 1 maart 1949, waar ook verschillende versie over bestaan, sterk de nadruk op de rol van de burgers die een soort guerrillastrijd voerden, terwijl de officiële geschiedenis van Indonesië juist zeer militair gericht is.
“Voor mij laat het zien dat geschiedenis fluïde is. Het heden beïnvloedt hoe we nadenken over het verleden.”
Verrassend is dat Indonesiërs vooral graag in de huid kruipen van Nederlands personages.
“De Nederlanders hebben veel mooiere uniformen en materieel vinden ze, want de Indonesische strijders moesten het doen met wapens die de Japanners hadden achtergelaten. Maar natuurlijk zijn de Nederlanders wel altijd de verliezende partij die op wilskracht worden verslagen.”
Geen goedkope hobby
Volgens de promovenda nemen de re-enactmentgroepen hun hobby zeer serieus en vinden deelnemers het heel belangrijk om het naspelen zo realistisch mogelijk te maken. Zo zijn er soms strenge gedragsregels en wordt op detailniveau naar de uitrusting gekeken. Een goedkope hobby is re-enactment daarmee niet.
Binnen de groepen lopen de gemoederen soms hoog op. Bij de vrouwelijke groepen in Europa wordt vaak bijvoorbeeld veel belang gehecht aan het heroïsche aspect, waardoor ze geregeld ook wapens dragen. Verschillende mannengroepen hebben daar dan weer hun twijfels bij. En tijdens de tocht in Tsjechië waaraan Zurné deelnam besloot een deel van de groep terug te keren naar het kamp, omdat zij het gezien de hoge temperaturen en uitputting niet meer trokken. De rest van de groep vond echter dat de ontberingen erbij hoorden.
“Ze zijn soms echt streng voor elkaar en er heerst echt een soort legerdiscipline. Als je uniform regelmatig niet goed zit, kun je een uitbrander krijgen”.
Ook over het gebruik van nazisymbolen wordt verschillend gedacht. Hoewel het dragen van dergelijke symbolen wel realistisch kan zijn, voelt lang niet iedereen zich hier comfortabel zijn. Deelnemers die beladen symbolen wel graag willen dragen, zijn bij sommige publieksevents niet welkom, merkte Zurné.