Kasteel Westerbeek was een kasteel dat gelegen was aan de weg van Loosduinen naar Den Haag, nu de Loosduinseweg. Kasteel Westerbeek zou gelegen hebben ter hoogte van de kruising De La Reyweg en Bothastraat.
De Westbeek
Kasteel Westerbeek was gebouwd aan een beek met dezelfde naam. Deze Westbeek stroomde van de Haagse Beek naar de Lange Laak. Het vormde de scheiding tussen de Oost Escamppolder en de Zusterpolder. De Westbeek zou later ook nog de Wateringse Beek heten. Op latere kaarten is het ook de scheiding tussen de Mientpolder en ‘t Kleine Veentje. De huidige Beeklaan is vernoemd naar de Westbeek. Jarenlang zou de Beeklaan de scheiding vormen tussen de gemeenten Loosduinen en Den Haag.
Kasteel Westerbeek
Het kasteel werd omstreeks 1430 gebouwd door Willem van Beieren, heer van Schagen. Willem die de natuurlijke zoon (en bastaard) van graaf Willem VI en Maria van Bronckhorst was, was baljuw van Den Haag en raadsheer bij Hof van Holland. In 1457 verkocht hij het kasteel met bijbehorend land aan Johan Lanoy, die stadhouder-generaal was van Holland, Zeeland en Friesland.
Nadat het in 1490 in eigendom kwam van Willem van Ruygrok was Westerbeek aan het begin van de zestiende eeuw in bezit van Adam Claesz. van Segwaert. Hij liet zich naar het huis noemen. Zijn zoon Nicolaas werd op 9 februari 1568 officieel Heer van Westerbeeck.
Bouwgeschiedenis
De vroegste weergaven van het kasteel zijn van omstreeks 1646-1647. Het betreft hier twee krijttekeningen van Roelant Roghman (1627-1692). Deze tekeningen maken deel uit van een grote reeks met kastelen van Holland en Utrecht.
Op deze tekeningen is allebei de Westbeek ook te zien. Het huis is volgens de tekeningen opgebouwd uit twee naast elkaar liggende paviljoens met een hoogte van twee verdiepingen en heeft een zadeldak en topgeveltjes. Het poortgebouw dat in het verlengde van deze paviljoens ligt heeft twee achthoekige torentjes. Recht daarvan is een derde, wederom achthoekig, torentje en na een vleugel van twee verdiepingen hoog is er een vierde torentje. Op een binnenplaats, half in de zuidoostvleugel ingebouwd staat een hoge, zware vierkanten donjon die in de zeventiende eeuw bekroond is met een sierlijke opengewerkte spits.
Op een latere prent uit 1730 van Jan Caspar Philips naar Gerrit van Giessen is de vierkante toren ontdaan van de spits en was de voorburcht geheel gesloopt. Het toont wel de beide paviljoens en de toren had een ballustrade met siervazen gekregen. In plaats van de voorburcht waren er drie torentjes met elkaar verbonden door een muur. De dienstwoningen en stallingen waren verplaatst naar buiten de slotgracht.
Sloop
In 1689 werd het kasteel verkocht aan mr. Wigbolt Slicher (1627-1718), ontvanger-generaal van de Admiraliteit van Amsterdam, die evenals zijn zoon mr. Antonis Slicher (1655-1745), raadsheer van het Hof van Holland, heer van Westerbeek werd genoemd. Toen Westerbeek in 1792 in handen kwam van de boer Quirinus van Rijn was het gedaan met het kasteel. De boer was uitsluitend geinteresseerd in de landerijen en liet het kasteel in 1794, met uitzondering van de bijgebouwen afbreken.
De grond verwisselde nog enige malen van eigenaar en kwam uiteindelijk in bezit van de N.V. Maatschappij tot Exploitatie van Onroerende Goederen ‘Laan van Meerdervoort’. Eén van de bestuursleden van deze maatschappij, Mr. A.E.H. Goekoop, bezat een grote historische interesse en op zijn instigatie werden in de winter van 1896-1897 en 1897-1898 door een groep werklozen onder leiding van ir. J.F.R. van de Wall de fundamenten van het kasteel blootgelegd. In de jaren 1900-1903 werden hier de Paul Krugerlaan en zijn zijstraten hier aangelegd.