Archeologen hebben in het centrum van Enschede resten gevonden uit de vroegste fase van de stad. Tijdens graafwerkzaamheden stuitte men onder meer op een houten gebouw met leemvloer uit de dertiende of veertiende eeuw. Op basis van ter plekke gevonden aardewerk vermoeden de onderzoekers dat de locatie mogelijk al vanaf de tiende eeuw werd bewoond.
Naast resten van gebouwen, fragmenten aardewerk en een waterput, troffen de archeologen in een funderingssleuf negen middeleeuwse zilveren munten aan. Deze kleine muntschat is waarschijnlijk ooit in een klein buideltje begraven, mogelijk bij het leggen van de eerste steen van een (nu verdwenen) huis. De gemeente Enschede:
“In Nederland zijn vaker zulke middeleeuwse bouwoffers gevonden in de fundamenten van woningen of waterputten. Het begraven van wat geld zou geluk en voorspoed brengen.”
Internationale herkomst
Onderzoek door een deskundige wees uit dat de munten uit de periode van 1282-1321 dateren. De muntschat moet in elk geval ná 1305 begraven zijn. De internationale herkomst van de munten wordt als opvallend getypeerd. Het gaat om penningen uit het Graafschap Holland, penny’s uit Engeland, bracteaten uit Duitsland, een sterling uit het Graafschap Kleef en een dinar uit Servië.
“De muntschat dateert uit een periode waarin door de bisschop van Utrecht aan Enschede stadsrechten werden verleend. Het dorp Enschede begon in die tijd al de kenmerken van een echt stadje te vertonen. Zo was het al omringd door een eerste stadsgracht. De muntschat lijkt te passen bij het beeld dat we hebben van de opkomst van de stad Enschede. De stad groeide en de bewoners hadden waarschijnlijk al regelmatig contacten met verre gebieden.”
In veel van de blootgelegde bewoningssporen zijn resten van brand zichtbaar. Het is bekend dat Enschede sinds de Middeleeuwen minimaal drie keer werd getroffen door een grote stadsbrand: in 1517, 1750 en 1862.
