Metoiken waren in het oude Griekenland vreemdelingen die in Athene woonden en daar geen reguliere burgerrechten bezaten. Het woord is opgebouwd uit de woorden μετά (mede) en οἶκος (huis) en betekent dus letterlijk medebewoners.
Metoiken (of metoeken) waren vaak afkomstig uit een andere polis en werden beschouwd als vrije vreemdelingen. Ze genoten (rechts)bescherming, maar beschikten daar dus niet over burgerrechten. Leden van de metoiken-stand moesten jaarlijks een bescheiden hoofdelijke belasting betalen, de zogeheten metoikion. Daarnaast moest een marktbelasting betaald worden.
De metoiken betaalden verder de belasting die Atheense burgers betaalden en verrichtten krijgsdienst. De tweederangs staatsburgers hadden verder nauwelijks (politieke) rechten. Zo mochten ze bijvoorbeeld niet stemmen, een stuk land of een huis kopen of een huwelijk sluiten met een Atheens burger. Sommige metoiken-families woonden generaties lang in Athene, zonder over burgerrechten te beschikken.
In Athene woonden rond de vijfde eeuw voor Christus zo’n vijfentwintigduizend metoiken, waarmee ongeveer een derde van de totale bevolking vormden. In de derde eeuw voor Christus verviel het verschil tussen de vrije vreemdelingen en de reguliere burgers.
Bronnen â–¼
-Een kennismaking met de oude wereld – De Blois & Van der Spek (Coutinho) p.77,86
-https://en.wikipedia.org/wiki/Metic
-https://www.stilus.nl/oudheid/wdo/GRIEKEN/GEWOON/METOEKEN.html