Zaterdag 1 augustus 1914 was een stralende dag met veel zon en een temperatuur boven de 25 graden. Die dag was het een drukte van jewelste in Nederland en ook in Ede. De klokken luidden al vroeg en de Nederlandse vlag wapperde uit de kerktorens. Het leek wel feest.
Door het dorp liepen jongens rond met tekstborden, waarop de afgekondigde mobilisatie te lezen was. Treinen reden af en aan, want er kwamen niet alleen militairen aan in Ede, maar er vertrokken ook Edenaren naar kazernes in het land. De normale dienstregeling was vervallen. Vanuit het station liepen de soldaten naar de kazernes om zich te laten registreren en keuren, waarna ze hun uitrusting ontvingen. En dan een slaapplek zoeken, want hierin voorzag het mobilisatieplan niet. Achter de kazernes zetten de soldaten zelf hun tenten op. Voordat de winter inviel, konden deze vervangen worden door barakken op het kazerneterrein. Ook kerken, waar eerst de banken uit gehaald waren, en scholen werden als slaapplaats in gebruik genomen.
In Bennekom werden de Openbare- en de Gereformeerde school en de Nederlands Hervormde- en Gereformeerde kerk gebruikt voor inkwartiering. Voor Ede waren dat behalve de kerken ook de beide Scholen met de Bijbel, de Openbare School, de MULO, het militair tehuis, jachthuis Reehorst en het gemeentehuis. In de Oude Kerk lag op de grond stro en er stonden geweren tegen het koorhek. Op een foto zie je een wat gezette sergeant op een stoel voor de kansel zitten, omring door vele manschappen tot boven aan toe alsof de heren een koortje vormden.
Keukenwagens
Inkwartiering gebeurde ook bij boeren in de omgeving. Officieren namen echter hun intrek in hotels en pensions. Dit was goedkoper dan hen onder te brengen bij particulieren. De volgende dag was het zondag en konden de kerkgangers hun kerk niet meer gebruiken voor de diensten. Ze moesten uitwijken naar de pastorietuin of naar het Edese Bos achter het kerkhof. De soldaten stonden bij de pompen zich te wassen. Voor de kerk en op de Markt naast logement De Posthoorn bereidden de koks het eten dat met keukenwagens naar de plaatsen, waar de soldaten gelegerd waren, vervoerd werd. Daarin was het Nederlandse leger zijn tijd ver vooruit. Het was bij de meeste legers in het buitenland nog gebruikelijk dat de eenheden zelf voor hun voedsel zorgden.
In de Grootestraat hadden de soldaten hun wapens tegen elkaar gezet en de gevorderde paarden hinnikten lawaaierig op het kerkplein. Van hogerhand werd ook bepaald dat de ANWB-wegwijzers weggehaald moesten worden. Je mocht het de vijand niet al te makkelijk maken. Als commentaar schreef een krant dat het beter was om de palen een halve slag om te draaien. Bij enkele toegangswegen naar Ede werd een wacht ingesteld zoals bij de Otterloseweg. Ede kreeg deze dagen 8.000 man te verwerken, wat op een bevolking van 20.000 een grote impact moet hebben gehad. Een paar dagen later trokken legereenheden uit Ede naar de zuidelijke grenzen, waar een mogelijke vijand zou kunnen binnenvallen. Gemiddeld bleven 4.000 militairen in Ede gelegerd.
Schadevergoeding
Voordat de maand augustus voorbij was, had de gemeente al een schadevergoeding ingediend bij de commandant van de 11e Infanterie Brigade. Voor het schoonmaken van de Gereformeerde Kerk waren zes knechts nodig die 360 uur met wasgereedschap, zeep en creoline (ontsmettingsmiddel) het houtwerk en de ramen te lijf gingen. Om de Nederlands Hervormde Kerk weer bruikbaar te kunnen maken, was het nodig om 500 kussentjes te laten reinigen. Ook het pas gestemde orgel moest weer in orde gebracht worden. De preekstoel was erg beschadigd, kerkboeken van particulieren waren zoekgeraakt en niet te vergeten de gederfde collecteopbrengsten van drie zondagen. De totale schadeclaim bedroeg fl 1.920,-.
Bij brigadecommandant Schotman kwam deze rekening hoog over. Hij schreef terug aan de burgemeester.
“Met bescheidenheid wil ik opmerken, dat naar mijn mening – en ik denk hier in het bijzonder aan de scholen – op het einde van het leerjaar deze wel voor een bijzondere opknapping in aanmerking zouden zijn gekomen, terwijl ik niet mag nalaten erop te wijzen dat de onderhavige legering aldus geregeld was, hierdoor het drukkende ener langdurige talrijke inkwartiering aan de inwoners is ontgaan, waardoor het verklaarbaar zou wezen indien de gemeente een groot deel der kosten voor haar rekening zou nemen.’
Verder stelde hij voor dat de opgave van de kosten toegelicht werd aan een commissie van officieren. Het is duidelijk dat nog niet iedereen de ernst van de situatie inzag.