Hedy d’Ancona overtroefde gemeente Amsterdam
In de wandelgangen werden ze de drie musketiers genoemd: Piet Kranenberg, Bram Mulder en Otto Roffel en werden ze als dé redders van het Olympisch Stadion gezien. Maar eigenlijk is het in de vergetelheid geraakt dat Hedy d’Ancona eveneens een belangrijke rol speelde in het behoud van het stadion. Zij was destijds minister van WVC (tegenwoordig VWS) in het kabinet-Lubbers III van 1989 tot 1994. Een paar jaar geleden deed ze mij voor het eerst precies uit de doeken hoe het stadion op de rijksmonumentenlijst belandde. Hieronder een verslag van onze ontmoeting van destijds.
Ze is al ruim de tachtig gepasseerd, maar wát een vrouw en wát een energie straalt deze feministe van het eerste uur nog altijd uit. Hedy d’Ancona spreken is een groot genoegen. Het gesprek vindt plaats in haar huis aan de Amstel met prachtig uitzicht op theater Carré en de Magere brug.
‘Ja, dat Olympisch stadion, daar ben ik kortgeleden nog eens een keer op uitnodiging geweest. Op dat moment waren er tientallen kinderen van atletiekclub Phanos aan het trainen op de atletiekbaan, het was een heerlijk gezicht om ze zo bezig te zien. Wat is dat toch prachtig geworden, dat schitterende, ongelofelijke gebouw dat er bijna niet meer was geweest. Een wonderbaarlijk ontwerp, een voorbeeld van de Amsterdamse school. Als de plannen van de stad toen waren doorgegaan was het stadion gesloopt voor huizenbouw. Natuurlijk kon Amsterdam toen, en nu helemaal, heel wat locaties voor woningbouw gebruiken, maar je moet wel goede keuzes maken.’

Ze vervolgt: ‘Maar we waren er nog niet. Een belangrijk onderdeel van de redding was om een plan te maken hoe het stadion geëxploiteerd moest worden, want aan een mooi leeg stadion had je niets. En vervolgens verscheen op het tapijt de lobbyist van Amsterdam met een ongelofelijk uitgebreid netwerk: Piet Kranenberg (commissaris van het Olympisch Stadion). Hij had altijd goede ideeën en kwam met een prachtig plan hoe het stadion te exploiteren.’
‘Nog even terugkomend op de manier om iets op monumentenlijst te zetten, daar gaan toch hele procedures aan vooraf?’
‘Dat klopt, maar diezelfde Jan Jessurung had veel connecties en hij wist de paadjes, het is allemaal wel overnight gebeurd. Het gemeentebestuur van Amsterdam voelde zich, nogmaals, totaal overrompeld. Maar als je het ze nu zou vragen zouden ook zij blij zijn dat het er zo prachtig bijstaat en ook zo goed gefinancierd is. En vooral hóe het gebruikt wordt: het is een stadion voor iedereen geworden. Ik was ook blij dat ik samen met Maarten Lubbers (beroepsactivist te Amsterdam) een positieve actie heb kunnen voeren om de portiershuisjes te behouden die ook volgens de Amsterdamse School zijn ontworpen door Jan Wils en bij het stadion horen. Maar ook Johan Cruijff en Fanny Blankers-Koen om er een paar te noemen, hebben hun steentje hieraan bijgedragen via het maken van positieve reclame.’

Hedy d’Ancona, na even een stilte, dan lachend: ‘Natuurlijk…alles is volgens de regels verlopen, er zijn alleen wat bureaucratische barrières sneller genomen. Dat moest wel want de sloopvergunning was al afgegeven, daarom was ik toen zo zenuwachtig of we er op tijd in zouden slagen. Ik ben dan ook nog altijd heel blij dat het uiteindelijk is gelukt, het stadion is als een architectonische parel herrezen en op 13 mei 2000 door prins Willem-Alexander heropend.’
Hedy d’Ancona tenslotte: ‘Het is nu goed levendig geworden. Niet alleen prachtig opgeknapt, maar ook heel functioneel.’